Site uses cookies to provide basic functionality.

OK
TOBIT
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14
Prev Up Next Toggle notes
Chapter 5
Tobi NlCanisi 5:1  Tobias gaf zijn vader ten antwoord: Vader, alles wat gij mij opdraagt, zal ik doen.
Tobi NlCanisi 5:2  Maar ik begrijp niet, hoe ik dat geld moet terugkrijgen. Hij kent mij niet, en ik ken hèm niet; wat voor bewijs zal ik hem geven? Bovendien is zelfs de weg erheen mij onbekend.
Tobi NlCanisi 5:3  Maar zijn vader zeide hem: Wel, ik heb hier toch zijn ontvangbewijs; als gij hem dat laat zien, zal hij onmiddellijk uitbetalen.
Tobi NlCanisi 5:4  En ga nu maar eens zien, of ge een betrouwbaar man kunt vinden, die tegen een behoorlijk loon met u wil meegaan, om het geld terug te halen, vóórdat ik sterf.
Tobi NlCanisi 5:5  Tobias ging er dus op uit, en trof een deftigen jongeman, met opgeschort kleed en kant en klaar voor de reis.
Tobi NlCanisi 5:6  Zonder te weten, dat het een engel Gods was, sprak hij hem aan en vroeg: Waar komt ge vandaan, edele jongeling?
Tobi NlCanisi 5:7  Hij antwoordde: Van de kinderen van Israël. Tobias vroeg verder: Kent gij de weg naar het land der Meden?
Tobi NlCanisi 5:8  Hij antwoordde: Zeker, en alle wegen daarheen heb ik al dikwijls bereisd; ik verbleef dan bij Gabaël, onzen broeder, die in Rages woont, de stad der Meden in de bergen van Ekbátana.
Tobi NlCanisi 5:9  Tobias verzocht hem: Zoudt ge een ogenblik op mij willen wachten; dan ga ik het aan mijn vader vertellen.
Tobi NlCanisi 5:10  Tobias ging dus naar huis en berichtte dit alles aan zijn vader. En zijn vader stond er over verbaasd en liet hem vragen, bij hem binnen te komen.
Tobi NlCanisi 5:11  De ander deed het, en begroette hem: Vreugde zij u ten allen tijde!
Tobi NlCanisi 5:12  Maar Tobit zeide: Wat kan er nog vreugde zijn voor mij, die in duisternis zit en het licht van de hemel niet zie!
Tobi NlCanisi 5:13  De jongeman sprak: Houd goede moed, want God zal u weldra genezen.
Tobi NlCanisi 5:14  Toen vroeg Tobit hem: Kunt gij mijn zoon begeleiden naar Gabaël in Rages, de stad der Meden; ik zal u het loon geven, als gij terugkomt.
Tobi NlCanisi 5:15  De engel antwoordde hem: Ik zal hem er heen begeleiden en hem bij u terugbrengen.
Tobi NlCanisi 5:16  Tobit vroeg hem verder: Ik bid u mij te willen zeggen, van welke familie en welke stam gij zijt?
Tobi NlCanisi 5:17  De engel Rafaël gaf hem ten antwoord: Zoekt gij de afkomst van den dienaar of den dienaar zelf, om uw zoon te vergezellen?
Tobi NlCanisi 5:18  Maar om u soms niet bezorgd te maken: ik ben Azarias, den zoon van den groten Ananias.
Tobi NlCanisi 5:19  Tobit sprak: Dan zijt gij uit een voornaam geslacht; neem het mij daarom niet kwalijk, dat ik uw afkomst wilde weten.
Tobi NlCanisi 5:20  De engel verzekerde hem: Ik zal uw zoon gezond er heen geleiden, en gezond weer bij u terugbrengen.
Tobi NlCanisi 5:21  Toen sprak Tobit: Moge uw reis voorspoedig zijn; God zij met u onderweg, en moge zijn engel u begeleiden!
Tobi NlCanisi 5:22  Toen alles was klaargemaakt, wat voor de reis moest worden meegenomen, nam Tobias afscheid van zijn vader en zijn moeder, en ze gingen samen op weg.
Tobi NlCanisi 5:23  Maar na hun vertrek begon zijn moeder te schreien, en sprak: De staf van onze oude dag hebt gij weggenomen en van ons heen laten gaan.
Tobi NlCanisi 5:24  Hadden wij maar nooit dat geld gehad, waarvoor gij hem hebt uitgestuurd.
Tobi NlCanisi 5:25  Want wij waren met onze armoe tevreden; en als wij onzen zoon maar zagen, voelden wij ons rijk.
Tobi NlCanisi 5:26  Maar Tobit antwoordde haar: Schrei maar niet; onze zoon komt zeker behouden aan, en keert gezond en wel bij ons terug; en uw ogen zullen hem weerzien.
Tobi NlCanisi 5:27  Want ik geloof, dat een goede engel Gods hem vergezelt en alles ten beste regelt, wat hem overkomt, zodat hij vol blijdschap weer bij ons terugkeert.
Tobi NlCanisi 5:28  Bij deze verzekering hield de moeder op met schreien en zweeg.