PSALMS
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
63
64
65
66
67
68
69
70
71
72
73
74
75
76
77
78
79
80
81
82
83
84
85
86
87
88
89
90
91
92
93
94
95
96
97
98
99
100
101
102
103
104
105
106
107
108
109
110
111
112
113
114
115
116
117
118
119
120
121
122
123
124
125
126
127
128
129
130
131
132
133
134
135
136
137
138
139
140
141
142
143
144
145
146
147
148
149
150
Chapter 59
Psal | NlCanisi | 59:1 | Voor muziekbegeleiding; op de wijze: "De lelie der wet." Een punt- en leerdicht van David, | |
Psal | NlCanisi | 59:2 | toen, na zijn oorlog tegen Aram van Mesopotamië en Aram-Soba, Joab terugkeerde, en in het Zoutdal twaalfduizend Edomieten versloeg. | |
Psal | NlCanisi | 59:3 | O God, Gij hebt ons verstoten, Onze gelederen verbroken; Gij waart vertoornd, En hebt ons doen vluchten. | |
Psal | NlCanisi | 59:4 | Gij hebt het land laten kraken en scheuren; Het stortte ineen, en ligt nu in puin. | |
Psal | NlCanisi | 59:5 | Gij hebt uw volk harde dingen doen slikken, En ons een koppige wijn laten drinken! | |
Psal | NlCanisi | 59:6 | Maar voor uw vromen hadt Gij een banier opgericht, Om zich daar omheen te verzamelen tegen de boog; | |
Psal | NlCanisi | 59:8 | Bij zijn heiligheid heeft God beloofd: Juichend zal ik Sikem verdelen, En het dal van Soekkot meten; | |
Psal | NlCanisi | 59:9 | Mij behoort Gilad, van mij is Manasse. Efraïm is de helm van mijn hoofd, Juda mijn schepter, | |
Psal | NlCanisi | 59:10 | Moab is mijn voetenbekken; Op Edom werp ik mijn schoeisel, Over Filistea hef ik mijn zegekreet aan. | |
Psal | NlCanisi | 59:12 | Moet Gij het niet zijn, die ons hebt verstoten, o God, En niet langer met onze heirscharen optrekt, o God? | |