Site uses cookies to provide basic functionality.

OK
JOB
Prev Up Next
Chapter 40
Job DutSVVA 40:2  [039:35] Is het twisten met den Almachtige onderrichten? Wie God bestraft, die antwoorde daarop.
Job DutSVVA 40:3  [039:36] Toen antwoordde Job den Heere, en zeide:
Job DutSVVA 40:4  [039:37] Zie, ik ben te gering; wat zou ik U antwoorden? Ik leg mijn hand op mijn mond.
Job DutSVVA 40:5  [039:38] Eenmaal heb ik gesproken, maar zal niet antwoorden; of tweemaal, maar zal niet voortvaren.
Job DutSVVA 40:6  [040:1] En de Heere antwoordde Job uit een onweder, en zeide:
Job DutSVVA 40:7  [040:2] Gord nu als een man uw lenden; Ik zal u vragen, en onderricht Mij.
Job DutSVVA 40:8  [040:3] Zult gij ook Mijn oordeel te niet maken? Zult Gij Mij verdoemen, opdat gij rechtvaardig zijt?
Job DutSVVA 40:9  [040:4] Hebt gij een arm gelijk God? En kunt gij, gelijk Hij, met de stem donderen?
Job DutSVVA 40:10  [040:5] Versier u nu met voortreffelijkheid en hoogheid, en bekleed u met majesteit en heerlijkheid!
Job DutSVVA 40:11  [040:6] Strooi de verbolgenheden uws toorns uit, en zie allen hoogmoedige, en verneder hem!
Job DutSVVA 40:12  [040:7] Zie allen hoogmoedige, en breng hem ten onder; en verpletter de goddelozen in hun plaats!
Job DutSVVA 40:13  [040:8] Verberg hen te zamen in het stof; verbind hun aangezichten in het verborgen!
Job DutSVVA 40:14  [040:9] Dan zal Ik ook u loven, omdat uw rechterhand u zal verlost hebben.
Job DutSVVA 40:15  [040:10] Zie nu Behemoth, welken Ik gemaakt heb nevens u; hij eet hooi, gelijk een rund.
Job DutSVVA 40:16  [040:11] Zie toch, zijn kracht is in zijn lenden, en zijn macht in den navel zijns buiks.
Job DutSVVA 40:17  [040:12] Als het hem lust, zijn staart is als een ceder; de zenuwen zijner schaamte zijn doorvlochten.
Job DutSVVA 40:18  [040:13] Zijn beenderen zijn als vast koper; zijn gebeenten zijn als ijzeren handbomen.
Job DutSVVA 40:19  [040:14] Hij is een hoofdstuk der wegen Gods; die hem gemaakt heeft, heeft hem zijn zwaard aangehecht.
Job DutSVVA 40:20  [040:15] Omdat de bergen hem voeder voortbrengen, daarom spelen al de dieren des velds aldaar.
Job DutSVVA 40:21  [040:16] Onder schaduwachtige bomen ligt hij neder, in een schuilplaats des riets en des slijks.
Job DutSVVA 40:22  [040:17] De schaduwachtige bomen bedekken hem, elkeen met zijn schaduw; de beekwilgen omringen hem.
Job DutSVVA 40:23  [040:18] Zie, hij doet de rivier geweld aan, en verhaast zich niet; hij vertrouwt, dat hij de Jordaan in zijn mond zou kunnen intrekken.
Job DutSVVA 40:24  [040:19] Zou men hem voor zijn ogen kunnen vangen? Zou men hem met strikken den neus doorboren kunnen?