Site uses cookies to provide basic functionality.

OK
JUDGES
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Prev Up Next Toggle notes
Chapter 5
Judg NlCanisi 5:1  Toen zongen Debora en Barak, de zoon van Abinóam:
Judg NlCanisi 5:2  Toen men in Israël de haren liet groeien, Jahweh’s volk zich aanbood ten strijd,
Judg NlCanisi 5:3  Hoort koningen, Luistert vorsten: Ik wil zingen ter ere van Jahweh, Spelen voor Jahweh, Israëls God.
Judg NlCanisi 5:4  Jahweh, toen Gij uittoogt uit Seïr, Wegtrokt van Edoms veld, Sidderde de aarde, en beefde de hemel, Sloegen de wolken in regen neer.
Judg NlCanisi 5:5  Schokten de bergen voor Jahweh, Voor Jahweh, Israëls God.
Judg NlCanisi 5:6  In de dagen van Sjamgar, den zoon van Anat, In de dagen van Jaël, trokken geen karavanen uit; En die op reis gingen, Sloegen zijpaden in.
Judg NlCanisi 5:7  De leiders ontbraken, In Israël was er niet één: Tot gij opstondt, Debora, Tot gij opstondt, moeder in Israël!
Judg NlCanisi 5:8  Omdat men zich nieuwe goden had gekozen, Was het brood uit de poorten verdwenen, Werd schild noch lans meer bespeurd Voor de veertig duizend in Israël.
Judg NlCanisi 5:9  Mijn hart gaat uit naar Israëls leiders, Die zich met Jahweh’s volk ten strijde hebben gewijd,
Judg NlCanisi 5:10  Die gevlekte ezelinnen berijden, Op tapijten gezeten. Die te voet gaat langs de weg, jubelt het uit,
Judg NlCanisi 5:11  Onder het juichen van die bij de drinkbakken staan, Waar men Jahweh’s gerechte daden bezingt, Zijn rechtvaardige leiding in Israël.
Judg NlCanisi 5:12  Op, Debora; op, met uw lied; Doe het volk oprijzen bij duizenden! Op, Barak, in uw kracht; Boei, die u boeiden, Abinóams zoon!
Judg NlCanisi 5:13  Daar daalt de rest der dapperen af, Jahweh’s volk komt af met zijn helden:
Judg NlCanisi 5:14  Aanvoerders uit Efraïm staan in de vlakte, Uw broeder Benjamin onder uw drommen. Uit Makir komen de leiders aan, Uit Zabulon die de bevelstaf zwaaien;
Judg NlCanisi 5:15  Issakars vorsten vergezellen Debora, Nu Barak zijn voetvolk de valleien injaagt. Maar aan Rubens beken Zijn de angsten des harten geweldig.
Judg NlCanisi 5:16  Waarom blijft ge tussen de omheiningen zitten, Luisterend naar het fluiten der herders?
Judg NlCanisi 5:17  Gilad dommelt aan de overkant van de Jordaan, Dan houdt zich bij zijn schepen op; Aser blijft zitten aan het strand van de zee, Ingesluimerd aan zijn baaien.
Judg NlCanisi 5:18  Maar Zabulon is een volk, dat zijn leven waagt, En de dood durft trotseren; Evenals Neftali, Dat op de hoogvlakten woont.
Judg NlCanisi 5:19  Daar kwamen de koningen, in slagorde geschaard, Daar streden de koningen van Kanaän Bij Taänak, aan het water van Megiddo; Maar een buit van zilver behaalden ze niet.
Judg NlCanisi 5:20  Uit de hemel hebben de sterren de strijd aangebonden, Van haar banen uit gestreden, Tegen Sisera gevochten:
Judg NlCanisi 5:21  En de stromende Kisjon sleurde ze mee. De oeroude beek, de beek Kisjon Vertrapte de lijken der helden;
Judg NlCanisi 5:22  Daar stampten de hoeven der paarden Door het angstig gejaag zijner dapperen.
Judg NlCanisi 5:23  Vervloekt Meroz, sprak de engel van Jahweh, Vervloekt zijn bewoners; Omdat zij Jahweh niet te hulp zijn gesneld, Met hun dapperen Jahweh niet hielpen!
Judg NlCanisi 5:24  Maar gezegend zij Jaël onder de vrouwen, Gezegend onder haar, die in tenten verblijven;
Judg NlCanisi 5:25  Water vraagt hij, ze geeft hem melk, In een vorstelijke schaal brengt ze hem room.
Judg NlCanisi 5:26  Met de ene hand grijpt ze de tentpin, Met haar rechter een timmermanshamer; Ze treft Sisera, verbrijzelt zijn hoofd, Vermorzelt en doorboort zijn slapen.
Judg NlCanisi 5:27  Aan haar voeten heeft hij zich uitgestrekt, Aan haar voeten is hij in slaap gevallen; Doch waar hij zich neerlegt, Ligt hij nu dood.
Judg NlCanisi 5:28  Aan het venster door de tralies Tuurt en weeklaagt Sisera’s moeder: Waarom laat zijn strijdkar nog steeds op zich wachten; Waarom rollen zijn wagens zo langzaam aan?
Judg NlCanisi 5:29  De wijste harer edelvrouwen geeft haar ten antwoord, Wat ze reeds bij zichzelf had bedacht:
Judg NlCanisi 5:30  Ze hebben buit gevonden, die ze moeten verdelen; Eén, twee slavinnen voor iederen held! Buit: bonte kleren voor Sisera; Buit: bonte kleurige doeken; Een, twee bonte doeken Als buit voor zijn hals.
Judg NlCanisi 5:31  Zo mogen omkomen Al uw vijanden, Jahweh! Maar die U liefhebben Mogen zijn als de opgang der zon in haar kracht! En het land genoot veertig jaar lang rust.