Site uses cookies to provide basic functionality.

OK
NUMBERS
Prev Up Next Toggle notes
Chapter 10
Numb NlCanisi 10:2  Maak u twee zilveren trompetten van drijfwerk. Zij zullen dienen, om de gemeenschap bijeen te roepen en de kampen te doen opbreken.
Numb NlCanisi 10:3  Blaast men op beide, dan moet heel de gemeenschap zich bij u verzamelen aan de ingang van de openbaringstent.
Numb NlCanisi 10:4  Blaast men er één, dan moeten de aanvoerders, de stamhoofden van Israël, zich bij u vervoegen.
Numb NlCanisi 10:5  Maar laat ge ze schetteren, dan moeten de kampen opbreken, die ten oosten zijn gelegerd;
Numb NlCanisi 10:6  laat ge ze voor de tweede maal schetteren, dan moeten de kampen opbreken, die in het zuiden zijn gelegerd; laat ge ze voor de derde maal schetteren, dan moeten de kampen opbreken, die in het westen zijn gelegerd; en laat ge ze voor de vierde maal schetteren, dan moeten de kampen opbreken, die in het noorden zijn gelegerd. Het schetteren is dus een teken, om op te breken;
Numb NlCanisi 10:7  om de gemeente bijeen te roepen, moet ge blazen, maar niet schetteren.
Numb NlCanisi 10:8  De zonen van Aäron, de priesters, moeten op de trompetten blazen; dit is een eeuwige wet van geslacht tot geslacht.
Numb NlCanisi 10:9  En wanneer gij in uw land ten strijde trekt tegen den vijand, die u belaagt, dan moet ge op de trompetten schetteren; zo zult ge bij Jahweh, uw God, in herinnering worden gebracht, en van uw vijanden worden verlost.
Numb NlCanisi 10:10  Ook op uw vreugdedagen en feesten, en op de eerste dag van uw maanden, moet ge bij uw brand- en uw vredeoffers op de trompetten blazen; zo zullen zij u bij uw God in herinnering brengen. Ik ben Jahweh, uw God!
Numb NlCanisi 10:11  In het tweede jaar, in de tweede maand, op de twintigste dag van de maand verhief zich de wolk boven de verbondstabernakel.
Numb NlCanisi 10:12  Toen braken de Israëlieten op, en trokken van halte tot halte uit de woestijn van de Sinaï weg. Eerst in de woestijn Paran bleef de wolk rusten.
Numb NlCanisi 10:13  Dit was de eerste keer, dat zij optrokken volgens Jahweh’s bevel, dat hun door Moses was meegedeeld.
Numb NlCanisi 10:14  Het eerst trok de banier van het leger der Judeërs op, naar hun afdelingen ingedeeld. Over hun eigen afdeling stond Naässon, de zoon van Amminadab;
Numb NlCanisi 10:15  over de afdeling van de stam der Issakarieten stond Netanel, de zoon van Soear;
Numb NlCanisi 10:16  over de afdeling van de stam der Zabulonieten stond Eliab, de zoon van Chelon.
Numb NlCanisi 10:17  Dan werd de tabernakel neergehaald, en braken de zonen van Gersjon en Merari op, die de tabernakel moesten dragen.
Numb NlCanisi 10:18  Daarna trok de banier van het leger der Rubenieten op, naar hun afdelingen ingedeeld. Over hun eigen afdeling stond Elisoer, de zoon van Sjedeoer;
Numb NlCanisi 10:19  over de afdeling van de stam der Simeonieten stond Sjeloemiël, de zoon van Soerisjaddai;
Numb NlCanisi 10:20  over de afdeling van de stam der Gadieten stond Eljasaf, de zoon van Deoeël.
Numb NlCanisi 10:21  Dan braken de zonen van Kehat op, die de heilige zaken moesten dragen. Als zij ergens aankwamen, had men de tabernakel weer opgericht.
Numb NlCanisi 10:22  Vervolgens trok de banier van het leger der Efraïmieten op, naar hun afdelingen ingedeeld. Over hun eigen afdeling stond Elisjama, de zoon van Ammihoed;
Numb NlCanisi 10:23  over de afdeling van de stam der Manassieten stond Gamliël, de zoon van Pedasoer;
Numb NlCanisi 10:24  over de afdeling van de stam der Benjamieten stond Abidan, de zoon van Gidoni.
Numb NlCanisi 10:25  Als achterhoede van alle legers trok de banier van het leger der Danieten op, naar hun afdelingen ingedeeld. Over hun eigen afdeling stond Achiézer, de zoon van Ammisjaddai.
Numb NlCanisi 10:26  Over de afdeling van de stam der Aserieten stond Pagiël, de zoon van Okran;
Numb NlCanisi 10:27  over de afdeling van de stam der Neftalieten stond Achira, de zoon van Enan.
Numb NlCanisi 10:28  Dit was de rangschikking der Israëlieten, ingedeeld naar hun afdelingen. Toen zij vertrokken,
Numb NlCanisi 10:29  sprak Moses tot zijn schoonvader Chobab, den zoon van Reoeël, den Midjaniet: Wij vertrekken naar de plaats, die Jahweh ons beloofd heeft te geven. Ga met ons mee, en wij zullen goed voor u zijn; want Jahweh heeft geluk beloofd aan Israël.
Numb NlCanisi 10:30  Maar hij gaf hem ten antwoord: Ik ga niet met u mee, maar ik vertrek naar mijn land en mijn geboortegrond.
Numb NlCanisi 10:31  Hij sprak: Verlaat ons toch niet; want gij kent de geschikte legerplaatsen voor ons in de woestijn, en gij kunt onze gids zijn.
Numb NlCanisi 10:32  Wanneer gij met ons meegaat, dan zullen wij ook u in de voorspoed doen delen, die Jahweh ons zal schenken.
Numb NlCanisi 10:33  Zo trokken zij weg van de berg van Jahweh drie dagreizen ver. Want de ark van Jahweh’s Verbond ging drie dagen lang voor hen uit, om voor hen een rustplaats te zoeken;
Numb NlCanisi 10:34  ook toen zij uit de legerplaats waren opgetrokken, bleef de wolk van Jahweh overdag boven hen.
Numb NlCanisi 10:35  Als de ark dan optrok, sprak Moses: Rijs op, Jahweh, en uw vijanden stuiven uiteen, Die U haten vluchten weg voor uw aanschijn!
Numb NlCanisi 10:36  En als zij stil hield, sprak hij: Zet U neder, o Jahweh Bij de duizend maal tienduizenden van Israël!