Site uses cookies to provide basic functionality.

OK
I CHRONICLES
Prev Up Next
Chapter 8
I Ch NlCanisi 8:1  Benjamin verwekte Béla, zijn eerstgeborene, Asj-bel als tweede, Achrach als derde.
I Ch NlCanisi 8:3  Béla had de volgende kinderen: Addar, Gera, Abihoed,
I Ch NlCanisi 8:6  waren zonen van Echoed; ze waren familiehoofden van de bewoners van Géba, en werden verbannen naar Manáchat.
I Ch NlCanisi 8:7  Het was Gera met Naäman en Achi-ja, die ze verbande. Gera verwekte Oezza en Achihoed.
I Ch NlCanisi 8:8  Sjacharáim verwekte in de velden van Moab, nadat hij zijn vrouwen Choesjim en Baraä had weggezonden,
I Ch NlCanisi 8:9  bij zijn vrouw Chódesj: Jobab, Sibja, Mesja, Malkam,
I Ch NlCanisi 8:10  Jeoes, Sakeja en Mirma; dit waren zijn zonen, allen familiehoofden.
I Ch NlCanisi 8:11  Van Choesjim had hij Abitoeb en Elpáal gekregen.
I Ch NlCanisi 8:12  De zonen van Elpáal waren: Éber, Misjam en Sjemed; dezen bouwden Ono en Loed met bijbehorende plaatsen.
I Ch NlCanisi 8:13  Beria en Sjéma waren de familiehoofden van de bewoners van Ajjalon. Zij joegen de bewoners van Gat op de vlucht;
I Ch NlCanisi 8:14  hun broeders heetten Elpáal, Sjasjak en Jerimot.
I Ch NlCanisi 8:18  Jisjmerai, Jizlia en Jobab waren zonen van Elpáal.
I Ch NlCanisi 8:27  Jaäresjja, Eli-ja en Zikri waren zonen van Jerocham.
I Ch NlCanisi 8:28  Dit waren de familiehoofden naar hun geslachten, die in Jerusalem woonden.
I Ch NlCanisi 8:29  In Gibon woonde de stamvader van Gibon; zijn vrouw heette Maäka.
I Ch NlCanisi 8:30  Zijn oudste zoon was Abdon; verder Soer, Kisj, Báal, Ner, Nadab,
I Ch NlCanisi 8:32  Miklot verwekte Sjima; ook dezen woonden bij hun stamgenoten in Jerusalem, in hun nabijheid.
I Ch NlCanisi 8:33  Ner verwekte Kisj; Kisj verwekte Saul; Saul verwekte Jonatan, Malkisjóea, Abinadab en Esjbáal.
I Ch NlCanisi 8:34  De zoon van Jonatan was Merib-Báal; Merib-Báal verwekte Mika.
I Ch NlCanisi 8:35  De zonen van Mika waren: Piton, Mélek, Taréa en Achaz.
I Ch NlCanisi 8:36  Achaz verwekte Jehoadda; Jehoadda verwekte Alémet, Azmáwet en Zimri; Zimri verwekte Mosa;
I Ch NlCanisi 8:37  Mosa verwekte Bina. Diens zoon was Rafa; die van Rafa was Elasa; die van Elasa was Asel.
I Ch NlCanisi 8:38  Asel had zes kinderen, die aldus heetten: Azrikam, Bokeroe, Jisjmaël, Sjearja, Obadja en Chanan; allen zonen van Asel.
I Ch NlCanisi 8:39  De zonen van zijn broer Ésjek waren Oelam de oudste, Jeöesj de tweede en Elifélet de derde.
I Ch NlCanisi 8:40  De zonen van Oelam waren dappere mannen, die de boog konden spannen en veel kinderen en kleinkinderen hadden, wel honderd vijftig. Dit waren allemaal afstammelingen van Benjamin.