JOB
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
Chapter 20
Job | DutSVV | 20:3 | Ik heb aangehoord een bestraffing, die mij schande aandoet; maar de geest zal uit mijn verstand voor mij antwoorden. | |
Job | DutSVV | 20:5 | Dat het gejuich de goddelozen van nabij geweest is, en de vreugde des huichelaars voor een ogenblik? | |
Job | DutSVV | 20:6 | Wanneer zijn hoogheid tot den hemel toe opklomme, en zijn hoofd tot aan de wolken raakte; | |
Job | DutSVV | 20:7 | Zal hij, gelijk zijn drek, in eeuwigheid vergaan; die hem gezien hadden, zullen zeggen: Waar is hij? | |
Job | DutSVV | 20:8 | Hij zal wegvlieden als een droom, dat men hem niet vinden zal, en hij zal verjaagd worden als een gezicht des nachts. | |
Job | DutSVV | 20:9 | Het oog, dat hem zag, zal het niet meer doen; en zijn plaats zal hem niet meer aanschouwen. | |
Job | DutSVV | 20:10 | Zijn kinderen zullen zoeken den armen te behagen; en zijn handen zullen zijn vermogen moeten weder uitkeren. | |
Job | DutSVV | 20:11 | Zijn beenderen zullen vol van zijn verborgene zonden zijn; van welke elkeen met hem op het stof nederliggen zal. | |
Job | DutSVV | 20:13 | Hij dat spaart, en hetzelve niet verlaat, maar dat in het midden van zijn gehemelte inhoudt; | |
Job | DutSVV | 20:14 | Zijn spijze zal in zijn ingewand veranderd worden; gal der adderen zal zij in het binnenste van hem zijn. | |
Job | DutSVV | 20:15 | Hij heeft goed ingeslokt, maar zal het uitspuwen; God zal het uit zijn buik uitdrijven. | |
Job | DutSVV | 20:18 | Den arbeid zal hij wedergeven en niet inslokken; naar het vermogen zijner verandering, zo zal hij van vreugde niet opspringen. | |
Job | DutSVV | 20:19 | Omdat hij onderdrukt heeft, de armen verlaten heeft, een huis geroofd heeft, dat hij niet opgebouwd had; | |
Job | DutSVV | 20:20 | Omdat hij geen rust in zijn buik gekend heeft, zo zal hij van zijn gewenst goed niet uitbehouden. | |
Job | DutSVV | 20:22 | Als zijn genoegzaamheid zal vol zijn, zal hem bang zijn; alle hand des ellendigen zal over hem komen. | |
Job | DutSVV | 20:23 | Er zij wat om zijn buik te vullen; God zal over hem de hitte Zijns toorns zenden, en over hem regenen op zijn spijze. | |
Job | DutSVV | 20:25 | Men zal het zwaard uittrekken, het zal uit het lijf uitgaan, en glinsterende uit zijn gal voortkomen; verschrikkingen zullen over hem zijn. | |
Job | DutSVV | 20:26 | Alle duisternis zal verborgen zijn in zijn schuilplaatsen; een vuur, dat niet opgeblazen is, zal hem verteren; den overigen in zijn tent zal het kwalijk gaan. | |
Job | DutSVV | 20:27 | De hemel zal zijn ongerechtigheid openbaren, en de aarde zal zich tegen hem opmaken. | |
Job | DutSVV | 20:28 | De inkomste van zijn huis zal weggevoerd worden; het zal al henenvloeien in den dag Zijns toorns. | |