PSALMS
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
63
64
65
66
67
68
69
70
71
72
73
74
75
76
77
78
79
80
81
82
83
84
85
86
87
88
89
90
91
92
93
94
95
96
97
98
99
100
101
102
103
104
105
106
107
108
109
110
111
112
113
114
115
116
117
118
119
120
121
122
123
124
125
126
127
128
129
130
131
132
133
134
135
136
137
138
139
140
141
142
143
144
145
146
147
148
149
150
Chapter 73
Psal | DutSVVA | 73:2 | Maar mij aangaande, mijn voeten waren bijna uitgeweken ; mijn treden waren bijkans uitgeschoten. | |
Psal | DutSVVA | 73:5 | Zij zijn niet in de moeite als andere mensen, en worden met andere mensen niet geplaagd. | |
Psal | DutSVVA | 73:6 | Daarom omringt hen de hovaardij als een keten; het geweld bedekt hen als een gewaad. | |
Psal | DutSVVA | 73:8 | Zij mergelen de lieden uit, en spreken boselijk van verdrukking; zij spreken uit de hoogte. | |
Psal | DutSVVA | 73:10 | Daarom keert zich Zijn volk hiertoe, als hun wateren eens vollen bekers worden uitgedrukt, | |
Psal | DutSVVA | 73:11 | Dat zij zeggen: Hoe zou het God weten, en zou er wetenschap zijn bij den Allerhoogste? | |
Psal | DutSVVA | 73:12 | Ziet, dezen zijn goddeloos; nochtans hebben zij rust in de wereld; zij vermenigvuldigen het vermogen. | |
Psal | DutSVVA | 73:13 | Immers heb ik te vergeefs mijn hart gezuiverd, en mijn handen in onschuld gewassen. | |
Psal | DutSVVA | 73:15 | Indiën ik zou zeggen: Ik zal ook alzo spreken; ziet, zo zou ik trouweloos zijn aan het geslacht Uwer kinderen. | |
Psal | DutSVVA | 73:16 | Nochtans heb ik gedacht om dit te mogen verstaan; maar het was moeite in mijn ogen; | |
Psal | DutSVVA | 73:19 | Hoe worden zij als in een ogenblik tot verwoesting, nemen een einde, worden te niet van verschrikkingen! | |
Psal | DutSVVA | 73:20 | Als een droom na het ontwaken! Als Gij opwaakt, o Heere, dan zult Gij hun beeld verachten. | |
Psal | DutSVVA | 73:24 | Gij zult mij leiden door Uw raad; en daarna zult Gij mij in heerlijkheid opnemen. | |
Psal | DutSVVA | 73:26 | Bezwijkt mijn vlees en mijn hart, zo is God de Rotssteen mijns harten, en mijn Deel in eeuwigheid. | |
Psal | DutSVVA | 73:27 | Want ziet, die verre van U zijn, zullen vergaan; Gij roeit uit, al wie van U afhoereert; | |