PSALMS
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
63
64
65
66
67
68
69
70
71
72
73
74
75
76
77
78
79
80
81
82
83
84
85
86
87
88
89
90
91
92
93
94
95
96
97
98
99
100
101
102
103
104
105
106
107
108
109
110
111
112
113
114
115
116
117
118
119
120
121
122
123
124
125
126
127
128
129
130
131
132
133
134
135
136
137
138
139
140
141
142
143
144
145
146
147
148
149
150
Chapter 106
Psal | DutSVVA | 106:1 | Hallelujah! Looft den Heere, want Hij is goed, want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. | |
Psal | DutSVVA | 106:3 | Welgelukzalig zijn zij, die het recht onderhouden, die te aller tijd gerechtigheid doet. | |
Psal | DutSVVA | 106:5 | Opdat ik aanschouwe het goede Uwer uitverkorenen; opdat ik mij verblijde met de blijdschap Uws volks; opdat ik mij beroeme met Uw erfdeel. | |
Psal | DutSVVA | 106:6 | Wij hebben gezondigd, mitsgaders onze vaderen, wij hebben verkeerdelijk gedaan; wij hebben goddelooslijk gehandeld. | |
Psal | DutSVVA | 106:7 | Onze vaders in Egypte hebben niet gelet op Uw wonderen; zij zijn der menigte Uwer goedertierenheid niet gedachtig geweest; maar zij waren wederspannig aan de zee, bij de Schelfzee. | |
Psal | DutSVVA | 106:8 | Doch Hij verloste hen om Zijns Naams wil, opdat Hij Zijn mogendheid bekend maakte. | |
Psal | DutSVVA | 106:9 | En Hij schold de Schelfzee, zodat zij verdroogde, en Hij deed hen wandelen door de afgronden, als door een woestijn. | |
Psal | DutSVVA | 106:10 | En Hij verloste hen uit de hand des haters, en Hij bevrijdde hen van de hand des vijands. | |
Psal | DutSVVA | 106:14 | Maar zij werden belust met lust in de woestijn, en zij verzochten God in de wildernis. | |
Psal | DutSVVA | 106:17 | De aarde deed zich open, en verslond Dathan, en overdekte de vergadering van Abiram. | |
Psal | DutSVVA | 106:18 | En een vuur brandde onder hun vergadering, een vlam stak de goddelozen aan brand. | |
Psal | DutSVVA | 106:23 | Dies Hij zeide, dat Hij hen verdelgen zou, ten ware Mozes, Zijn uitverkorene, in de scheure voor Zijn aangezicht gestaan had, om Zijn grimmigheid af te keren, dat Hij hen niet verdierf. | |
Psal | DutSVVA | 106:26 | Dies hief Hij tegen hen Zijn hand op, zwerende, dat Hij hen nedervellen zou in de woestijn; | |
Psal | DutSVVA | 106:27 | En dat Hij hun zaad zou nedervellen onder de heidenen, en hen verstrooien zou door de landen. | |
Psal | DutSVVA | 106:28 | Ook hebben zij zich gekoppeld aan Baäl-peor, en zij hebben de offeranden der doden gegeten. | |
Psal | DutSVVA | 106:29 | En zij hebben den Heere tot toorn verwekt met hun daden, zodat de plaag een inbreuk onder hen deed. | |
Psal | DutSVVA | 106:31 | En het is hem gerekend tot gerechtigheid, van geslacht tot geslacht tot in eeuwigheid. | |
Psal | DutSVVA | 106:32 | Zij maakten Hem ook zeer toornig aan het twistwater, en het ging Mozes kwalijk om hunnentwil. | |
Psal | DutSVVA | 106:33 | Want zij verbitterden zijn geest, zodat hij wat onbedachtelijk voortbracht met zijn lippen. | |
Psal | DutSVVA | 106:38 | En zij hebben onschuldig bloed vergoten, het bloed hunner zonen en hunner dochteren, die zij den afgoden van Kanaän hebben opgeofferd; zodat het land door deze bloedschulden is ontheiligd geworden. | |
Psal | DutSVVA | 106:39 | En zij ontreinigden zich door hun werken, en zij hebben gehoereerd door hun daden. | |
Psal | DutSVVA | 106:40 | Dies is de toorn des Heeren ontstoken tegen Zijn volk, en Hij heeft een gruwel gehad aan Zijn erfdeel. | |
Psal | DutSVVA | 106:42 | En hun vijanden hebben hen verdrukt, en zij zijn vernederd geworden onder hun hand. | |
Psal | DutSVVA | 106:43 | Hij heeft hen menigmaal gered; maar zij verbitterden Hem door hun raad, en werden uitgeteerd door hun ongerechtigheid. | |
Psal | DutSVVA | 106:45 | En Hij dacht tot hun beste aan Zijn verbond, en het berouwde Hem naar de veelheid Zijner goedertierenheden. | |
Psal | DutSVVA | 106:46 | Dies gaf Hij hun barmhartigheid voor het aangezicht van allen, die hen gevangen hadden. | |
Psal | DutSVVA | 106:47 | Verlos ons, Heere, onze God! en verzamel ons uit de heidenen, opdat wij den Naam Uwer heiligheid loven, ons beroemende in Uw lof. | |