SIRACH
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
Chapter 28
Sira | DutSVVA | 28:1 | Wie zichzelf wreekt, die zal van de Here wraak vinden, en hij zal zijn zonden zeker bewaren. | |
Sira | DutSVVA | 28:2 | Vergeef uw naaste het onrecht dat hij u gedaan heeft, en wanneer gij dan zult gebeden hebben, zullen u uw zonden vergeven worden. | |
Sira | DutSVVA | 28:4 | En hij heeft geen barmhartigheid over een mens die hem gelijk is, en bidt om zijn zonden. | |
Sira | DutSVVA | 28:7 | Pleeg geen vijandschap tegen uw naaste tot zijn verderf en dood, maar blijf in de geboden. | |
Sira | DutSVVA | 28:8 | Gedenk aan de geboden, en oefen geen vijandschap tegen de naaste, en aan het verbond des Allerhoogsten, en overzie zijn onwetendheid. | |
Sira | DutSVVA | 28:9 | Onthoud u van strijd, en gij zult de zonden verminderen, want een toornig mens ontsteekt de strijd. | |
Sira | DutSVVA | 28:10 | Een zondaar ontroert vrienden, en onder degenen die vrede hebben, werpt hij laster in. | |
Sira | DutSVVA | 28:11 | Hoe meer hout men in het vuur legt, hoe meer het brandt; hoe meer het gekijf wordt gesterkt, hoe meer het vuur toeneemt; hoe sterker de mens is, hoe sterker zijn gramschap is; en hoe rijker de mens is, hoe meer hij zijn toorn verheft. | |
Sira | DutSVVA | 28:13 | Indien gij in een vonk blaast, zo zal zij branden, maar indien gij daarop spuwt, zo zal zij uitgaan; en dit komt beide uit uw mond. | |
Sira | DutSVVA | 28:14 | Vervloek een oorblazer, en een tweetongig mens want zij hebben velen verdorven, die in vrede leefden. | |
Sira | DutSVVA | 28:15 | De dubbele tong heeft velen bewogen, en heeft hen van het ene volk in het andere verzet, | |
Sira | DutSVVA | 28:17 | De dubbele tong heeft mannelijke vrouwen verdreven, en heeft haar beroofd van haar arbeid. | |
Sira | DutSVVA | 28:19 | De slag van de gesel maakt striemen, maar de slag der tong vermorzelt het gebeente. | |
Sira | DutSVVA | 28:20 | Velen zijn gevallen door de scherpte des zwaards, doch niet zo velen als er gevallen zijn door de tong. | |
Sira | DutSVVA | 28:25 | Zij zal over de godvrezenden gans geen macht hebben, en door haar vlam zullen zij niet verbranden. [28:26] Die de Here verlaten, zullen in haar vallen en in hen zal zij worden ontstoken, en niet uitgeblust worden; | |
Sira | DutSVVA | 28:26 | [28:27] Zij zal over hen gezonden worden als een leeuw, en gelijk een luipaard zal zij ze verwoesten. [28:28] Zie toe, omtuin hetgeen gij bezit met doornen, en maak voor uw mond deuren en grendelen. [28:29] Bind uw goud en uw zilver tezamen, en maak voor uw woorden een weegschaal, en voor uw mond een deur en grendel. [28:30] Neemt acht dat gij niet enigszins daarin struikelt, opdat gij niet valt in tegenwoordigheid desgenen, die op u loert. | |