BARUCH
Chapter 4
Baru | NlCanisi | 4:1 | Zij is het Boek van Gods geboden, De Wet, die voor eeuwig bestaat! Die haar behouden, verkrijgen het leven, Die haar verlaten, de dood. | |
Baru | NlCanisi | 4:6 | Niet ter vernieling zijt ge aan de heidenen verkocht, Maar aan uw vijand uitgeleverd, omdat ge God hebt getart. | |
Baru | NlCanisi | 4:8 | Ge hebt den eeuwigen God vergeten, die u spijsde, Jerusalem bedroefd, die u voedde! | |
Baru | NlCanisi | 4:9 | Zo zag zij Gods gramschap over u komen, en sprak: Hoort, gij volken rond Sion: Een grote droefheid heeft God mij bereid; | |
Baru | NlCanisi | 4:10 | Want ik heb de verbanning moeten aanschouwen Van mijn zonen en dochters, Die de Eeuwige over hen heeft gebracht! | |
Baru | NlCanisi | 4:12 | Laat niemand zich vrolijk over mij maken: Een weduwe, door zo velen verlaten, Eenzaam geworden, omdat mijn kinderen hebben gezondigd, Zijn afgeweken van Gods wet; | |
Baru | NlCanisi | 4:13 | Omdat zij zijn rechten hebben miskend, De wegen van Gods geboden niet hebben bew andeld, De paden der tucht niet hebben betreden Volgens zijn gerechtigheid. | |
Baru | NlCanisi | 4:14 | Komt, gij volken rond Sion; Denkt aan de ballingschap van mijn zonen en dochters! | |
Baru | NlCanisi | 4:15 | Want Hij joeg een ver-verwijderd volk op hen af, Een schaamteloos volk, met vreemde spraak: Dat geen eerbied had voor den grijsaard, Geen medelijden met het kind, | |
Baru | NlCanisi | 4:16 | De lievelingen der weduwen heeft weggesleurd, De eenzame van haar dochters beroofd! | |
Baru | NlCanisi | 4:20 | Ik legde het kleed van vrede af, En sloeg de zak van mijn ellende om; Maar ik zal tot den Eeuwige blijven roepen, Mijn leven lang! | |
Baru | NlCanisi | 4:21 | Kinderen, houdt moed, En roept tot God! Hij zal u redden uit het geweld En uit de macht der vijanden. | |
Baru | NlCanisi | 4:22 | Ja, ik vertrouw, dat de Eeuwige u zal bevrijden, En dat ik van den Heilige vreugde zal ontvangen, Om de ontferming, waaraan ge spoedig deelachtig zult worden, Van den Eeuwige, uw Verlosser! | |
Baru | NlCanisi | 4:23 | Met wenen en klagen liet ik u gaan, Maar God brengt u mij terug Tot eeuwige blijdschap en vreugde! | |
Baru | NlCanisi | 4:24 | Zoals Sions buren thans uw verbanning aanschouwen, Zo zullen ze spoedig uw verlossing zien, Die door God wordt bewerkt, Die uw deel zal worden Met grote luister en eeuwige glorie. | |
Baru | NlCanisi | 4:25 | Kinderen, verdraagt dan geduldig de gramschap, Die God over u heeft uitgestort. Zeker, de vijand heeft u vervolgd, Maar spoedig zult ge zijn ondergang zien, Uw voeten zetten op zijn nek. | |
Baru | NlCanisi | 4:26 | Mijn tere kinderen moesten ruwe wegen begaan, Weggesleept als een kudde, Buit gemaakt door den vijand. | |
Baru | NlCanisi | 4:27 | Kinderen, houdt moed, En roept tot God! Want Hij, die u dit heeft berokkend, Zal u gedenken. | |
Baru | NlCanisi | 4:28 | Zoals ge geneigd waart, af te dwalen van God, Zo beijvert u tienmaal meer, Hem te zoeken; | |
Baru | NlCanisi | 4:29 | Want Hij, die over u de rampen deed komen, Zal u redding en eeuwige vreugde verschaffen! | |
Baru | NlCanisi | 4:32 | Wee over de steden, Waaraan uw kinderen dienstbaar werden; Wee over haar, Die uw zonen in ballingschap nam. | |
Baru | NlCanisi | 4:33 | Waarachtig, zoals ze zich over uw val heeft verheugd, En over uw ondergang zich vrolijk gemaakt, Zo zal zij jammeren Over haar eigen verwoesting. | |
Baru | NlCanisi | 4:34 | Ik zal haar de vreugde over haar grote bevolking ontnemen, En haar trots zal in droefheid vergaan; | |
Baru | NlCanisi | 4:35 | Want de Eeuwige stort vuur op haar uit in lengte van dagen, Door duivels zal zij worden bewoond, lange tijd! | |