SIRACH
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
Chapter 36
Sira | DutSVVA | 36:4 | Gelijk gij voor hun ogen geheiligd zijt geweest in ons, dat gij ook voor ons groot gemaakt moogt worden in hen. | |
Sira | DutSVVA | 36:5 | Dat zij u mogen kennen gelijkerwijs ook wij u kennen, want daar is geen God behalve gij, o Here. | |
Sira | DutSVVA | 36:10 | Maak dat de tijd haast kome, en gedenk aan de toorn, en laat uw wonderen verteld worden. | |
Sira | DutSVVA | 36:11 | Die behouden is geweest, wordt door een vurige toorn verslonden, en die uw volk kwellen, laat die het verderf vinden. | |
Sira | DutSVVA | 36:12 | Verbrijzel de hoofden van de oversten der volken, die zeggen: Daar is niemand behalve wij. | |
Sira | DutSVVA | 36:14 | Ontferm u over uw volk, Here, dat naar uw naam genoemd is; en over Israël, dat gij uw eerstgeborene genoemd hebt. | |
Sira | DutSVVA | 36:15 | Bewijs barmhartigheid aan uw heilige stad Jeruzalem, welke de plaats uwer rust is. | |
Sira | DutSVVA | 36:17 | Geef getuigenis degenen die van den beginne af uw bezittingen zijn, en verwek profeten in uw naam. | |
Sira | DutSVVA | 36:19 | Verhoor, Here, de smekingen uwer knechten, naar de zegen van Aäron over uw volk, en allen die op aarde wonen zullen bekennen dat gij een Here der eeuwen zijt. | |
Sira | DutSVVA | 36:21 | De keel smaakt de spijs van het wildbraad, zo onderkent een verstandig hart leugenachtige redenen. | |
Sira | DutSVVA | 36:22 | Een verdraaid hart zal droefheid geven, maar een mens, die veel ervaren heeft, zal hem vergelden. | |
Sira | DutSVVA | 36:24 | De schoonheid der vrouw verblijdt het aangezicht, en gaat alle lust des mensen te boven. | |
Sira | DutSVVA | 36:25 | Is dan op haar tong barmhartigheid, en zachtmoedig heid, en genezing, zo is haar man niet gelijk andere mensenkinderen. | |
Sira | DutSVVA | 36:26 | Die een goede vrouw krijgt, die begint goederen te bezitten, aangezien hij een hulp heeft, die hem gelijk is, en een pilaar waar hij op rusten mag. | |
Sira | DutSVVA | 36:27 | Waar geen heining is, daar wordt hetgeen men bezit verscheurd, en waar geen vrouw is, daar zal de man zuchten en dwalen. | |