Site uses cookies to provide basic functionality.

OK
JOB
Prev Up Next
Chapter 17
Job NlCanisi 17:1  Mijn geest gebroken, mijn dagen geblust, Mij rest slechts het graf!
Job NlCanisi 17:2  Ben ik niet het mikpunt van spot, Verkwijnt niet mijn oog door de bittere verwijten?
Job NlCanisi 17:3  Stel Uzelf bij U tot borg voor mijl; Wie anders zou voor mij handslag geven?
Job NlCanisi 17:4  Want hùn hart hebt Gij voor inzicht gesloten, En daarom steken zij de hand niet uit;
Job NlCanisi 17:5  Men beklaagt het lot van zijn vrienden Terwijl de ogen versmachten van de eigen kinderen;
Job NlCanisi 17:6  Men heeft mij tot spreekwoord gemaakt bij de mensen, Ik ben een, wien men in het aangezicht spuwt!
Job NlCanisi 17:7  Mijn oog is dof van verdriet, Mijn leden zijn tot een schaduw vervluchtigd!
Job NlCanisi 17:8  De braven ontstellen ervan, De onschuldige is jaloers op den boze:
Job NlCanisi 17:9  Moet de rechtvaardige toch zijn weg maar bewandelen, Wie rein van handen is, zijn kracht nog verdubbelen?
Job NlCanisi 17:10  En daarom, hoe gij u allen wendt of keert, Een wijze vind ik onder u niet;
Job NlCanisi 17:11  Mijn levensdagen zijn voorbij, Mijn plannen, mijn hartewensen vernield!
Job NlCanisi 17:12  Men maakt een dag van de nacht, Van duisternis het morgenlicht!
Job NlCanisi 17:13  Kan ik nog hopen? Het dodenrijk is mijn huis, In de duisternis heb ik mijn leger gespreid;
Job NlCanisi 17:14  Tot het graf geroepen: Gij zijt mijn vader, Tot de wormen: Gij zijt mijn moeder en zusters!
Job NlCanisi 17:15  Waar is mijn hoop, Mijn geluk, wie kan het ontdekken:
Job NlCanisi 17:16  Zullen ze met mij in het dodenrijk dalen, Zinken wij samen neer in het stof?