JOB
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
Chapter 41
Job | NlCanisi | 41:2 | Wie treedt tegen hem op, en blijft ongedeerd: Onder de ganse hemel Is er niet één! | |
Job | NlCanisi | 41:3 | Ik wil niet zwijgen over zijn leden, Maar spreken over zijn nooit geëvenaarde kracht. | |
Job | NlCanisi | 41:9 | Door zijn niezen danst het licht, Zijn ogen zijn als de wimpers van het morgenrood; | |
Job | NlCanisi | 41:17 | Het zwaard, dat hem treft, is er niet tegen bestand, Geen lans, geen speer en geen schicht. | |
Job | NlCanisi | 41:21 | Onder zijn buik zitten puntige scherven, Als een dorsslee krabt hij ermee op het slijk; | |