JOB
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
Chapter 24
Job | NlCanisi | 24:1 | Job antwoordde, en sprak Waarom zijn er door den Almachtige dan geen tijden bepaald, En aanschouwen zij, die Hem kennen, zijn dagen niet? | |
Job | NlCanisi | 24:4 | De berooiden worden van de weg gedrongen, De armen in het land moeten zich allen verbergen; | |
Job | NlCanisi | 24:5 | Als wilde ezels in de woestijn Trekken ze uit, om te zwoegen. Ze zoeken tot de avond naar buit, Maar geen brood voor hun kinderen! | |
Job | NlCanisi | 24:8 | Ze worden nat door de stortvloed der bergen, Drukken zich tegen de rotsen, omdat de schuilplaats ontbreekt | |
Job | NlCanisi | 24:9 | Ze rukken den wees van de moederborst af En nemen den zuigeling der armen tot pand. | |
Job | NlCanisi | 24:12 | Uit de stad stijgt het kermen der stervenden op, En roept de ziel der gewonden om hulp; Maar God luistert niet naar hun smeken, Hùn schenkt Hij geen aandacht! | |
Job | NlCanisi | 24:14 | Eer het licht wordt, maakt zich de moordenaar op, Om armen en berooiden te doden; En terwijl het nog nacht is, Sluipt hij rond als een dief. | |
Job | NlCanisi | 24:15 | Het oog van den overspeler maakt van de schemering gebruik; Hij denkt: Geen oog, dat mij ziet; Hij slaat zich een sluier voor het gezicht, | |
Job | NlCanisi | 24:16 | En breekt in het donker de huizen in. Maar zij sluiten zich op overdag, En willen van het daglicht niet weten; | |
Job | NlCanisi | 24:17 | Voor hen allen is de morgen als de schaduw des doods, Zodra het licht wordt, overvalt hen de doodschrik! | |
Job | NlCanisi | 24:18 | Die anderen vluchten weg voor de dag Zijn erfdeel ligt vervloekt in het land, Geen druiventreder trekt naar zijn wijnberg; | |
Job | NlCanisi | 24:19 | Zoals droogte en hitte het sneeuwwater slurpen, Zo slurpt de onderwereld den zondaar op. | |
Job | NlCanisi | 24:20 | Door de moederschoot wordt hij vergeten, De wormen smullen van hem; Zijn naam wordt niet langer herdacht, Zijn ongerechtigheid geknakt als een boom. | |
Job | NlCanisi | 24:21 | Hij mishandelt de onvruchtbare, haar die niet baart, En behandelt de weduwe niet goed: | |
Job | NlCanisi | 24:23 | Hij is van zijn leven niet zeker, Gebroken de steun, waarop hij zich stut, En op zijn wegen ellende: | |
Job | NlCanisi | 24:24 | Een korte tijd rijst hij omhoog, dan is hij niet meer. Hij verdort als een kwijnende plant, Verlept als de top van een aar! | |