JOB
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
Chapter 34
Job | NlCanisi | 34:6 | Ondanks mijn recht moet ik lijden, Mijn wonde is ongeneeslijk, al ben ik niet schuldig! | |
Job | NlCanisi | 34:10 | Verstandige lieden, hoort dus naar mij: Onmogelijk; God doet geen kwaad, de Almachtige geen onrecht; | |
Job | NlCanisi | 34:12 | Waarachtig, God kan geen onrecht begaan, De Almachtige het recht niet verkrachten! | |
Job | NlCanisi | 34:17 | Kan Hij, die het recht zou haten, besturen; Kan de Alrechtvaardige onrecht bedrijven? | |
Job | NlCanisi | 34:19 | Die vorsten niet voortrekt, Den arme niet achterstelt bij den rijke. Neen, ze zijn allen het werk zijner handen, | |
Job | NlCanisi | 34:20 | En sterven plotseling, midden in de nacht; Rijken worden opgeschrikt, en gaan heen, Machtigen verdwijnen, al steekt men er de hand niet naar uit. | |
Job | NlCanisi | 34:24 | Hij verplettert den machtige zonder verhoor, En stelt anderen voor hem in de plaats. | |
Job | NlCanisi | 34:26 | Ze worden verbrijzeld tot straf voor hun boosheid, Hij tuchtigt ze op de plaats, waar allen het zien. | |
Job | NlCanisi | 34:28 | Ze hebben het kermen der armen tot Hem doen komen, Zodat Hij het klagen der ellendigen hoort. | |
Job | NlCanisi | 34:29 | Hield Hij Zich stil, wie zou ze beschuldigen Bedekte Hij zijn gelaat, wie wees hen terecht? Neen, Hij houdt volk en eenling in het oog, | |
Job | NlCanisi | 34:33 | Moet Hij, volgens u, het dan toch maar vergelden, Omdat gij zijn gerechtigheid anders misprijst? Gij hebt te beslissen, niet ik; Spreek dus uit, wat ge meent! | |
Job | NlCanisi | 34:36 | Waarachtig, Job zal ten einde toe worden beproefd, Om zijn antwoorden, boosdoeners waardig; | |