JOB
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
Chapter 23
Job | NlCanisi | 23:6 | Zou Hij zijn macht in het geding moeten brengen? Neen, als Hij slechts naar mij hoorde! | |
Job | NlCanisi | 23:7 | Dan zou Hij bemerken dat er bij Hem een onschuldige pleit, En ik was voorgoed van mijn Rechter bevrijd! | |
Job | NlCanisi | 23:8 | Maar ga ik naar het oosten, Hij is er niet, Of naar het westen, ik bespeur Hem niet; | |
Job | NlCanisi | 23:9 | Ik zoek Hem ten noorden, ik vind Hem niet, Wend mij naar het zuiden, ik zie Hem niet. | |
Job | NlCanisi | 23:10 | Het is, omdat Hij mijn wandel kent Omdat ik als goud te voorschijn zou treden, als Hij mij toetst: | |
Job | NlCanisi | 23:11 | Want mijn voet bleef steeds in zijn spoor, Ik hield zijn pad, en verliet het nooit! | |
Job | NlCanisi | 23:12 | Van het bevel zijner lippen week ik niet af, Het woord van zijn mond heb ik in mijn boezem bewaard: | |
Job | NlCanisi | 23:14 | Ja, Hij volbrengt, wat Hij over mij heeft besloten, Met al het andere, wat Hij heeft beschikt: | |
Job | NlCanisi | 23:16 | Het is God, die mijn hart murw heeft geslagen, De Almachtige, die mij verschrikt; | |