SIRACH
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
Chapter 3
Sira | DutSVVA | 3:2 | Want de Here heeft de vader verheerlijkt over de kinderen, en bevestigt het oordeel der moeder boven de zonen. | |
Sira | DutSVVA | 3:5 | Wie zijn vader eert, zal zich over zijn kinderen verheugen, en zal in de dag zijns gebeds verhoord worden. | |
Sira | DutSVVA | 3:6 | Wie zijn vader eert, zal lang leven, en wie de Here gehoorzaam is, zal zijn moeder rust aanbrengen, | |
Sira | DutSVVA | 3:7 | Wie de Here vreest zal zijn vader eren, zal als heren dienen degenen, die hem gegenereerd hebben. | |
Sira | DutSVVA | 3:10 | Want de zegening des vaders onderstut de huizen der kinderen, maar de vervloeking der moeder ontwortelt de fundamenten. | |
Sira | DutSVVA | 3:12 | Want de eer des mensen komt hem uit de eer zijns vaders, en een moeder die in oneer is, die is de kinderen een verwijt. | |
Sira | DutSVVA | 3:14 | Indien hem het verstand begeeft, zo houd hem dat ten goede, en wacht u met al uw vermogen dat gij hem niet onteert. | |
Sira | DutSVVA | 3:17 | In de dag der verdrukking zal aan u gedacht worden, gelijk schoon weder het ijs, zo zullen uw zonden versmelten. | |
Sira | DutSVVA | 3:18 | Wie zijn vader verlaat, die is gelijk een godslasteraar, en wie zijn broeder tot toorn verwekt, die is vervloekt van de Here. | |
Sira | DutSVVA | 3:19 | Mijn kind, voer uw werken uit met zachtmoedigheid, en gij zult door aangename mensen bemind worden. | |
Sira | DutSVVA | 3:20 | Hoe groter gij zijt, verneder uzelf des te meer, en gij zult bij de Here genade vinden. | |
Sira | DutSVVA | 3:21 | Velen zijn hoog en zeer vermaard, maar de zachtmoedigen worden de verborgenheden geopenbaard. | |
Sira | DutSVVA | 3:23 | Dingen die u te zwaar zijn, onderzoek ze niet onbedacht, en die u te sterk zijn ondertast ze niet uit dwaasheid. Wat u bevolen is, overleg dat heilig. | |
Sira | DutSVVA | 3:25 | Zijt niet ijdel bezig in overvloedigheid uwer woorden, want u zijn meer dingen aangewezen, dan het verstand der mensen begrijpen kan. | |
Sira | DutSVVA | 3:26 | Velen heeft hun ijdel vermoeden bedrogen, en boos achterdenken heeft hun gemoed doen wankelen; als gij geen oogappelen hebt zult gij aan het licht gebrek hebben, en als het u aan kennis ontbreekt, zo verkondig die niet. | |
Sira | DutSVVA | 3:27 | Een hard hart zal op het laatste kwalijk varen, en die het gevaar liefheeft zal daarin vergaan. | |
Sira | DutSVVA | 3:28 | Een hard hart zal bezwaard worden met moeite, en de zon daar zal zonden, op zonden ophopen. | |
Sira | DutSVVA | 3:29 | Als ongeluk over de hovaardigen gebracht wordt, zo is daar geen genezing; zijn aanslagen zullen ontworteld worden, want een plant der boosheid is in hem ingeworteld. | |
Sira | DutSVVA | 3:30 | Het hart des verstandigen denkt op gelijkenis, en het oor des toehoorders is des wijzen begeerte. | |