Site uses cookies to provide basic functionality.

OK
MARK
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
Prev Up Next Toggle notes
Chapter 5
Mark DutSVVA 5:1  En zij kwamen over op de andere zijde der zee, in het land der Gadarenen.
Mark DutSVVA 5:2  En zo Hij uit het schip gegaan was, terstond ontmoette Hem, uit de graven, een mens met een onreinen geest;
Mark DutSVVA 5:3  Dewelke zijn woning in de graven had, en niemand kon hem binden, ook zelfs niet met ketenen.
Mark DutSVVA 5:4  Want hij was menigmaal met boeien en ketenen gebonden geweest, en de ketenen waren van hem in stukken getrokken, en de boeien verbrijzeld, en niemand was machtig om hem te temmen.
Mark DutSVVA 5:5  En hij was altijd, nacht en dag, op de bergen en in de graven, roepende en slaande zichzelven met stenen.
Mark DutSVVA 5:6  Als hij nu Jezus van verre zag, liep hij toe, en aanbad Hem.
Mark DutSVVA 5:7  En met een grote stem roepende, zeide hij: Wat heb ik met U te doen, Jezus, Gij Zone Gods, des Allerhoogsten? Ik bezweer U bij God, dat Gij mij niet pijnigt!
Mark DutSVVA 5:8  ( Want Hij zeide tot hem: Gij onreine geest, ga uit van den mens!)
Mark DutSVVA 5:9  En Hij vraagde hem: Welke is uw naam? En hij antwoordde, zeggende: Mijn naam is Legio; want wij zijn velen.
Mark DutSVVA 5:10  En hij bad Hem zeer, dat Hij hen buiten het land niet wegzond.
Mark DutSVVA 5:11  En aldaar aan de bergen was een grote kudde zwijnen, weidende.
Mark DutSVVA 5:12  En al de duivelen baden Hem, zeggende: Zend ons in die zwijnen, opdat wij in dezelve mogen varen.
Mark DutSVVA 5:13  En Jezus liet het hun terstond toe. En de onreine geesten, uitgevaren zijnde, voeren in de zwijnen; en de kudde stortte van de steilte af in de zee (daar waren er nu omtrent twee duizend), en versmoorden in de zee.
Mark DutSVVA 5:14  En die de zwijnen weidden zijn gevlucht, en boodschapten zulks in de stad en op het land. En zij gingen uit, om te zien, wat het was, dat er geschied was.
Mark DutSVVA 5:15  En zij kwamen tot Jezus, en zagen den bezetene zittende, en gekleed, en wel bij zijn verstand, namelijk die het legioen gehad had, en zij werden bevreesd.
Mark DutSVVA 5:16  En die het gezien hadden, vertelden hun, wat den bezetene geschied was, en ook van de zwijnen.
Mark DutSVVA 5:17  En zij begonnen Hem te bidden, dat Hij van hun landpalen wegging.
Mark DutSVVA 5:18  En als Hij in het schip ging, bad Hem degene, die bezeten was geweest, dat hij met Hem mocht zijn.
Mark DutSVVA 5:19  Doch Jezus liet hem dat niet toe, maar zeide tot hem: Ga heen naar uw huis tot de uwen, en boodschap hun, wat grote dingen u de Heere gedaan heeft, en hoe Hij Zich uwer ontfermd heeft.
Mark DutSVVA 5:20  En hij ging heen, en begon te verkondigen in het land van Dekapolis, wat grote dingen hem Jezus gedaan had; en zij verwonderden zich allen.
Mark DutSVVA 5:21  En als Jezus wederom in het schip overgevaren was aan de andere zijde, vergaderde een grote schare bij Hem; en Hij was bij de zee.
Mark DutSVVA 5:22  En ziet, er kwam een van de oversten der synagoge, met name Jaïrus; en Hem ziende, viel hij aan Zijn voeten,
Mark DutSVVA 5:23  En bad Hem zeer, zeggende: Mijn dochtertje is in haar uiterste; ik bid U, dat Gij komt en de handen op haar legt, opdat zij behouden worde, en zij zal leven.
Mark DutSVVA 5:24  En Hij ging met hem; en een grote schare volgde Hem, en zij verdrongen Hem.
Mark DutSVVA 5:25  En een zekere vrouw, die twaalf jaren den vloed des bloeds gehad had,
Mark DutSVVA 5:26  En veel geleden had van vele medicijnmeesters, en al het hare daaraan ten koste gelegd en geen baat gevonden had, maar met welke het veeleer erger geworden was;
Mark DutSVVA 5:27  Deze van Jezus horende, kwam onder de schare van achteren, en raakte Zijn kleed aan;
Mark DutSVVA 5:28  Want zij zeide: Indiën ik maar Zijn klederen mag aanraken, zal ik gezond worden.
Mark DutSVVA 5:29  En terstond is de fontein haars bloeds opgedroogd, en zij gevoelde aan haar lichaam, dat zij van die kwaal genezen was.
Mark DutSVVA 5:30  En terstond Jezus, bekennende in Zichzelven de kracht, die van Hem uitgegaan was, keerde Zich om in de schare, en zeide: Wie heeft Mijn klederen aangeraakt?
Mark DutSVVA 5:31  En Zijn discipelen zeiden tot Hem: Gij ziet, dat de schare U verdringt, en zegt Gij: Wie heeft Mij aangeraakt?
Mark DutSVVA 5:32  En Hij zag rondom om haar te zien, die dat gedaan had.
Mark DutSVVA 5:33  En de vrouw, vrezende en bevende, wetende, wat aan haar geschied was, kwam en viel voor Hem neder, en zeide Hem al de waarheid.
Mark DutSVVA 5:34  En Hij zeide tot haar: Dochter, uw geloof heeft u behouden; ga heen in vrede, en zijt genezen van deze uw kwaal.
Mark DutSVVA 5:35  Terwijl Hij nog sprak, kwamen enigen van het huis des oversten der synagoge, zeggende: Uw dochter is gestorven; wat zijt gij den Meester nog moeilijk?
Mark DutSVVA 5:36  En Jezus, terstond gehoord hebbende het woord, dat er gesproken werd, zeide tot den overste der synagoge: Vrees niet; geloof alleenlijk.
Mark DutSVVA 5:37  En Hij liet niemand toe Hem te volgen, dan Petrus, en Jakobus, en Johannes, den broeder van Jakobus;
Mark DutSVVA 5:38  En kwam in het huis des oversten der synagoge; en zag de beroerte en degenen, die zeer weenden en huilden.
Mark DutSVVA 5:39  En ingegaan zijnde, zeide Hij tot hen: Wat maakt gij beroerte, en wat weent gij? Het kind is niet gestorven, maar het slaapt.
Mark DutSVVA 5:40  En zij belachten Hem; maar Hij, als Hij hen allen had uitgedreven, nam bij Zich den vader en de moeder des kinds, en degenen die met Hem waren, en ging binnen, waar het kind lag.
Mark DutSVVA 5:41  En Hij vatte de hand des kinds, en zeide tot haar: Talitha kumi! hetwelk is, zijnde overgezet: Gij dochtertje (Ik zeg u), sta op.
Mark DutSVVA 5:42  En terstond stond het dochtertje op, en wandelde; want het was twaalf jaren oud; en zij ontzetten zich met grote ontzetting.
Mark DutSVVA 5:43  En Hij gebood hun zeer, dat niemand datzelve zou weten; en zeide, dat men haar zou te eten geven.