Site uses cookies to provide basic functionality.

OK
SIRACH
Prev Up Next
Chapter 17
Sira NlCanisi 17:1  De Heer heeft den mens uit aarde geschapen, Maar Hij voert hem ook tot haar terug;
Sira NlCanisi 17:2  Hij schonk hun slechts weinige dagen, een vaste tijd, En gaf hun macht over wat er op aarde bestaat.
Sira NlCanisi 17:3  Naar hun aard heeft Hij hen met macht bekleed, En naar zijn beeld hen geschapen;
Sira NlCanisi 17:4  Alle vlees vervulde Hij met ontzag voor den mens, Want Hij maakte hem heer over dieren en vogels.
Sira NlCanisi 17:6  Hij schonk hun een tong, ogen en oren, En gaf hun een hart om te denken;
Sira NlCanisi 17:7  Met verstand en kennis vervulde Hij hen, En toonde hun, wat goed is en kwaad.
Sira NlCanisi 17:8  Hij plaatste zijn oog in hun hart, Opdat zij de grootheid zijner werken zouden begrijpen.
Sira NlCanisi 17:10  Zij zullen de lof verkonden van zijn heilige Naam, Om de grootheid van zijn werken te prijzen.
Sira NlCanisi 17:11  Hij gaf hun nog weer nieuwe kennis, Toen Hij hun de wet des levens gaf;
Sira NlCanisi 17:12  Hij sloot met hen een eeuwig verbond, En openbaarde hun zijn wetten.
Sira NlCanisi 17:13  Hun ogen hebben zijn grote glorie aanschouwd, Hun oren zijn heerlijke stem vernomen.
Sira NlCanisi 17:14  Hij sprak tot hen: “Wacht u voor alle kwaad,” En gaf iedereen geboden over zijn naaste.
Sira NlCanisi 17:15  Hun wegen liggen altijd voor Hem open, En zijn niet verborgen voor zijn ogen;
Sira NlCanisi 17:19  Al hun werken staan als de zon voor zijn aanschijn, Want zijn ogen rusten steeds op hun wegen.
Sira NlCanisi 17:20  Hun ongerechtigheden zijn voor Hem niet verborgen; Al hun zonden liggen open voor den Heer.
Sira NlCanisi 17:22  Als een zegelring bewaart Hij de aalmoes der mensen, Iemands weldaad als de appel van het oog;
Sira NlCanisi 17:23  Later verheft Hij Zich om het hun te belonen, Of om straf op hun hoofd te doen komen.
Sira NlCanisi 17:24  Toch schenkt Hij bekering aan de boetvaardigen. En moedigt de vertwijfelden aan:
Sira NlCanisi 17:25  Keer terug tot den Heer, en verlaat de zonden; Bid voor zijn aanschijn, en verminder het kwaad.
Sira NlCanisi 17:26  Bekeer u tot God, wend u af van het onrecht. Haat, zo diep als ge kunt, alle gruwel!'.
Sira NlCanisi 17:27  Wie zal in het dodenrijk den Allerhoogste loven, Zoals de levenden Hem prijzen?
Sira NlCanisi 17:28  Een dode is niet meer; hij heeft alle lof gestaakt; De levende en gezonde kunnen Jahweh nog loven.
Sira NlCanisi 17:29  Hoe groot is Jahweh's ontferming, En zijn erbarming voor die zich tot Hem bekeren!
Sira NlCanisi 17:30  Niet alles toch is volmaakt bij de mensen, Daar het mensenkind niet onsterfelijk is.
Sira NlCanisi 17:31  Wat straalt er meer dan de zon; toch wordt ze verduisterd: En de mens is maar een schepsel van vlees en bloed.