JOB
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
Chapter 8
Job | NlCanisi | 8:4 | Wanneer uw kinderen tegen Hem hebben gezondigd, Dan heeft Hij hun slechts hun misdaad vergolden! | |
Job | NlCanisi | 8:5 | Maar als gij uw toevlucht neemt tot God, En rein en oprecht tot den Almachtige smeekt: | |
Job | NlCanisi | 8:6 | Dan zal Hij van stonde af over u waken, En schenkt Hij u weer een rechtschapen gezin; | |
Job | NlCanisi | 8:7 | Dan schijnt uw vroeger lot slechts gering, Wordt ver door uw nieuwe staat overtroffen. | |
Job | NlCanisi | 8:9 | Want wij zijn van gisteren, en weten niets, Ons leven op aarde is enkel een schaduw; | |
Job | NlCanisi | 8:15 | Hij steunt op zijn web, maar dit houdt het niet uit, Hij grijpt het vast, maar het houdt geen stand. | |
Job | NlCanisi | 8:17 | Zijn wortels kronkelen zich over het grint, En tussen de stenen grijpt hij zich vast. | |
Job | NlCanisi | 8:18 | Maar rukt men hem weg van zijn plaats, Dan verloochent ze hem:ik heb u nooit gezien! | |