SIRACH
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
Chapter 18
Sira | NlCanisi | 18:4 | Geen mens is in staat, zijn werken te melden; Wie zou zijn grootheid kunnen doorgronden? | |
Sira | NlCanisi | 18:5 | Wie zou zijn grote macht kunnen meten, Of wie zijn barmhartigheid kunnen verhalen? | |
Sira | NlCanisi | 18:6 | Niets kan men er af doen en niets er aan toevoegen: Jahweh's wonderwerken zijn niet te doorgronden. | |
Sira | NlCanisi | 18:7 | Als de mens er mee eindigt, is het pas begonnen; Als hij er mee ophoudt, staat hij verlegen. | |
Sira | NlCanisi | 18:12 | Hij ziet en weet, hoe moeilijk zij zich bekeren; Daarom vermeerdert Hij nog zijn erbarmen. | |
Sira | NlCanisi | 18:13 | Een mens ontfermt zich slechts over zijn naaste, Maar God ontfermt Zich over alle vlees. Hij tuchtigt, bestraft en onderricht, En leidt als een herder zijn kudde; | |
Sira | NlCanisi | 18:14 | Hij ontfermt Zich over hen, die zijn tucht aanvaarden, En zich beijveren voor zijn wetten. | |
Sira | NlCanisi | 18:16 | Brengt de dauw geen verkoeling na de hitte? Zo is een goed woord beter nog dan een gave. | |
Sira | NlCanisi | 18:17 | Zie, gaat een goed woord niet een goede gave te boven? Een beminnelijk man beschikt over beide; | |
Sira | NlCanisi | 18:18 | Maar een dwaas doet liefdeloos verwijten, En de gift van zo'n vitter perst tranen uit de ogen. | |
Sira | NlCanisi | 18:20 | Onderzoek uzelf vóór het oordeel, Om op het uur der bezoeking erbarming te vinden; | |
Sira | NlCanisi | 18:21 | Vóórdat ge ziek wordt, moet ge u vernederen, Ten tijde der zonden reeds bekering tonen. | |
Sira | NlCanisi | 18:22 | Verzuim niet, op tijd een belofte te vervullen, En wacht niet tot de dood, om die schuld te voldoen. | |
Sira | NlCanisi | 18:23 | Eer ge iets belooft, moet ge u bezinnen; Wees niet als een mens, die Jahweh beproeft. | |
Sira | NlCanisi | 18:24 | Denk aan de toorn op de dag van het einde, Aan de tijd der vergelding, als God Zich afkeert; | |
Sira | NlCanisi | 18:25 | Denk aan de honger ten tijde van weelde, Aan armoe en gebrek in dagen van rijkdom. | |
Sira | NlCanisi | 18:26 | Van 's morgens tot 's avonds wisselt de tijd; Alles ijlt voorbij voor het aanschijn van Jahweh. | |
Sira | NlCanisi | 18:27 | Een verstandig man neemt zich bij alles in acht, En wacht zich in zondige tijden voor een misstap. | |
Sira | NlCanisi | 18:29 | Die spreuken verstaan, onderrichten de wijsheid, En brengen scherpzinnige gelijkenissen voort. | |
Sira | NlCanisi | 18:31 | Als ge u toestaat, wat de hartstocht wil, Maakt ge uzelf tot een vreugd voor uw vijand. | |