Site uses cookies to provide basic functionality.

OK
JOHN
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Prev Up Next Toggle notes
Chapter 8
John vlsJoNT 8:1  En des morgens vroeg kwam Hij wederom naar den tempel, en al het volk kwam tot Hem, en als Hij nedergezeten was onderwees Hij hen.
John vlsJoNT 8:2  En de schriftgeleerden en de fariseërs brachten tot Hem een vrouw, die in overspel was bevonden en stelden haar in het midden,
John vlsJoNT 8:3  en zeiden tot Hem: Meester, deze vrouw is op heeter daad in overspel bevonden.
John vlsJoNT 8:4  In de wet nu heeft Mozes ons bevolen dezulken te steenigen! Gij dan, wat zegt Gij?
John vlsJoNT 8:5  Zij nu zeiden dit om Hem op de proef te stellen, opdat zij wat zouden hebben om Hem te beschuldigen. Doch Jezus bukte neder en schreef met den vinger op den grond.
John vlsJoNT 8:6  Maar toen zij Hem bleven vragen, richtte Hij zich op en zeide tot hen: Die onder u zonder zonde is, werpe het eerst een steen op haar!
John vlsJoNT 8:7  En wederom bukte Hij neder en schreef op den grond.
John vlsJoNT 8:8  En zij, dit gehoord hebbende, en van hun konscientie beschuldigd zijnde, gingen weg, een voor een, van de oudsten af tot de laatsten. En Jezus bleef alleen, en de vrouw die in het midden stond.
John vlsJoNT 8:9  En Jezus richtte zich op en zag niemand dan de vrouw; en Hij zeide tot haar: Vrouw! waar zijn die beschuldigers van u? niemand heeft u veroordeeld?
John vlsJoNT 8:10  Zij nu zeide: Niemand, Heere! En Jezus zeide tot haar: Ook Ik veroordeel u niet! ga heen, en zondig niet meer!
John vlsJoNT 8:11  Jezus dan sprak wederom tot hen, zeggende: Ik ben het Licht der wereld; die Mij volgt, zal niet wandelen in de duisternis, maar zal het licht des levens hebben.
John vlsJoNT 8:12  De fariseërs dan zeiden tot Hem: Gij geeft getuigenis van u zelven; uw getuigenis is niet waarachtig!
John vlsJoNT 8:13  Jezus antwoordde en zeide tot hen: Ook als Ik van Mij zelven getuig, is mijn getuigenis waarachtig, omdat Ik weet vanwaar Ik gekomen ben en waarheen Ik ga! maar gijlieden weet niet vanwaar Ik kom of waarheen Ik ga!
John vlsJoNT 8:14  Gijlieden oordeelt naar het vleesch; Ik oordeel niemand.
John vlsJoNT 8:15  En wanneer Ik ook oordeel, is mijn oordeel waarachtig, want Ik ben niet alleen, maar Ik en de Vader die gezonden heeft.
John vlsJoNT 8:16  Ook in uw wet is geschreven dat de getuigenis van twee menschen waarachtig is.
John vlsJoNT 8:17  Ik ben het die van Mij zelven getuigenis geef, en van Mij getuigt de Vader die Mij gezonden heeft.
John vlsJoNT 8:18  Zij zeiden dan tot Hem: Waar is uw Vader? Jezus antwoordde: Noch Mij kent gij, noch mijn Vader. Als gij Mij kendet, dan zoudt gij ook mijn Vader kennen.
John vlsJoNT 8:19  Deze woorden sprak Jezus in de schatkamer, toen Hij onderwijs gaf in den tempel. En niemand greep Hem, omdat zijn ure nog niet was gekomen.
John vlsJoNT 8:20  Jezus dan zeide wederom tot hen: Ik ga heen en gij zult Mij zoeken, en in uw zonden zult gij sterven; waar Ik heenga, kunt gijlieden niet komen.
John vlsJoNT 8:21  De Joden dan zeiden: Hij zal toch zich zelven niet dooden? omdat Hij zegt: Waar Ik heenga kunt gijlieden niet komen!
John vlsJoNT 8:22  En Hij zeide tot hen: Gijlieden zijt van beneden, Ik ben van boven! gijlieden zijt uit deze wereld, Ik ben niet uit deze wereld.
John vlsJoNT 8:23  Daarom zeide Ik ulieden dat gij zult sterven in uw zonden; want als gij niet gelooft dat Ik het ben zult gij sterven in uw zonden.
John vlsJoNT 8:24  Zij zeiden dan tot Hem: Wie zijt Gij? — Jezus zeide tot hen: Wat Ik u van den beginne ook gezegd heb!
John vlsJoNT 8:25  Veel heb ik van ulieden te zeggen en te oordeelen, maar die Mij gezonden heeft is waarachtig, en wat Ik van Hem gehoord heb, dat spreek Ik tot de wereld.
John vlsJoNT 8:26  Zij verstonden niet dat Hij tot hen sprak van den Vader.
John vlsJoNT 8:27  Jezus dan zeide: Als gij den Zoon des menschen zult verhoogd hebben, dan zult gij verstaan dat Ik het ben, en dat Ik van Mij zelven niets doe, maar dat Ik deze dingen spreek zooals de Vader Mij geleerd heeft.
John vlsJoNT 8:28  En die Mij gezonden heeft is met Mij; de Vader heeft Mij niet alleen gelaten, omdat Ik altijd doe wat Hem behagelijk is.
John vlsJoNT 8:30  Jezus dan zeide tot de Joden die in Hem geloofden: Indien gij in mijn woord blijft, dan zijt gij waarlijk mijn discipelen,
John vlsJoNT 8:31  en gij zult de waarheid verstaan, en de waarheid zal u vrijmaken.
John vlsJoNT 8:32  Zij antwoordden Hem: Wij zijn Abrahams nakomelingen en nooit hebben wij iemand gediend! hoe zegt Gij dan: Gij zult vrij worden?
John vlsJoNT 8:33  Jezus antwoordde hun: Voorwaar, voorwaar Ik zeg ulieden: Al wie de zonde doet, is een slaaf der zonde!
John vlsJoNT 8:34  De slaaf nu blijft niet eeuwig in het huis; de zoon blijft er eeuwig.
John vlsJoNT 8:35  Indien dan de Zoon u heeft vrijgemaakt, zult gij waarlijk vrij zijn.
John vlsJoNT 8:36  Ik weet dat gij Abrahams nakomelingen zijt; maar gij zoekt Mij te dooden, omdat mijn woord in u geen plaats vindt.
John vlsJoNT 8:37  Ik spreek wat Ik bij mijn Vader heb gezien, en gijlieden ook doet wat gij van uw vader gehoord hebt.
John vlsJoNT 8:38  Zij antwoordden en zeiden tot Hem: Onze vader is Abraham! — Jezus zeide tot hen: Als gij Abrahams kinderen zijt, doet dan Abrahams werken!
John vlsJoNT 8:39  Maar nu zoekt gij Mij te dooden, een mensch die u de waarheid gezegd heeft, die Ik van God gehoord heb; — dat deed Abraham niet!
John vlsJoNT 8:40  Gij doet de werken uws vaders. — Zij zeiden dan tot Hem: Wij zijn niet uit hoererij geboren; één Vader hebben we, God!
John vlsJoNT 8:41  Jezus zeide tot hen: Als God uw Vader was, dan zoudt gij Mij beminnen, want Ik ben uit God uitgegaan en gekomen; Ik ben toch niet van Mij zelven gekomen, maar Hij heeft Mij gezonden.
John vlsJoNT 8:42  Waarom kent gij mijn taal niet? — Omdat gij mijn woord niet kunt hooren.
John vlsJoNT 8:43  Gij zijt uit den vader den duivel, en de genegenheden uws vaders wilt gij doen. Die was een menschenmoordenaar van den beginne, en hij is in de waarheid niet staande gebleven, omdat er geen waarheid in hem is. Als hij den leugen spreekt dan spreekt hij uit zijn eigen, omdat hij een leugenaar is en de vader daarvan.
John vlsJoNT 8:44  Maar Mij gelooft gij niet, omdat Ik de waarheid zeg!
John vlsJoNT 8:45  Wie uit ulieden overtuigt Mij van zonde? — Als Ik waarheid spreek, waarom gelooft gij Mij niet?
John vlsJoNT 8:46  Die uit God is hoort de woorden Gods; daarom hoort gijlieden niet, omdat gij uit God niet zijt.
John vlsJoNT 8:47  De Joden antwoordden en zeiden tot Hem: Zeggen wij niet te recht dat Gij een Samaritaan zijt en een boozen geest hebt?
John vlsJoNT 8:48  Jezus antwoordde: Ik heb geen boozen geest, maar Ik eer mijn Vader en gij onteert Mij!
John vlsJoNT 8:49  Maar Ik zoek mijn glorie niet; daar is er Eén die ze zoekt en oordeelt.
John vlsJoNT 8:50  Voorwaar, voorwaar Ik zeg ulieden: Als iemand mijn woord bewaard zal hebben, dan zal hij den dood niet zien in der eeuwigheid!
John vlsJoNT 8:51  De Joden dan zeiden tot Hem: Nu weten wij dat Gij een boozen geest hebt! Abraham is gestorven en de profeten, en Gij zegt: Als iemand mijn woord bewaart, die zal den dood niet smaken in der eeuwigheid!
John vlsJoNT 8:52  Gij zijt toch niet meer dan onze vader Abraham, die gestorven is? en de profeten zijn gestorven; wien maakt Gij U zelven?
John vlsJoNT 8:53  Jezus antwoordde: Als Ik Mij zelven glorie gaf dan was mijn glorie niets; mijn Vader is het die Mij glorie geeft, dien gij zegt uw God te zijn.
John vlsJoNT 8:54  En gij kent Hem niet, maar Ik ken Hem; en als Ik zeide dat Ik Hem niet kende, dan zou Ik aan ulieden gelijk zijn, dat is een leugenaar; maar Ik ken Hem en zijn woord bewaar Ik.
John vlsJoNT 8:55  Abraham, uw vader, verheugde zich dat hij mijn dag zou zien, en hij heeft dien gezien en is verblijd.
John vlsJoNT 8:56  De Joden dan zeiden tot Hem: Nog geen vijftig jaar zijt Gij oud, en Gij hebt Abraham gezien?
John vlsJoNT 8:57  Jezus zeide tot hen: Voorwaar, voorwaar Ik zeg ulieden: Vóórdat Abraham was geboren, ben Ik!
John vlsJoNT 8:58  Zij namen dan steenen op, om die op Hem te werpen, maar Jezus verborg zich en ging uit den tempel.