Site uses cookies to provide basic functionality.

OK
SIRACH
Prev Up Next
Chapter 10
Sira NlCanisi 10:1  Een verstandig vorst houdt zijn volk in tucht, En het bestuur van een wijze is welgeordend.
Sira NlCanisi 10:2  Zoals de vorst van een volk, zo ook zijn beambten; En zoals het hoofd van een stad, zo ook haar bewoners.
Sira NlCanisi 10:3  Een onbesuisd koning brengt verderf over de stad, Maar de wijsheid van haar vorst brengt de stad tot bloei.
Sira NlCanisi 10:4  In de hand van God rust het bestuur van de wereld; In iedere tijd geeft Hij haar den geschikten man.
Sira NlCanisi 10:5  In de hand van God ligt ieders gezag; Hij verleent den bestuurder zijn aanzien.
Sira NlCanisi 10:6  Verdruk den naaste niet met geweld, En bewandel niet de weg van de hoogmoed.
Sira NlCanisi 10:7  Hoogmoed is gehaat bij God en de mensen, Bij beiden nog erger dan verdrukking.
Sira NlCanisi 10:8  De heerschappij ging over van volk op volk, Ter oorzake van verdrukking en hoogmoed.
Sira NlCanisi 10:9  Wat durft stof en as zich verheffen, Wiens lichaam reeds bij zijn leven verteert.
Sira NlCanisi 10:10  Een lichte ziekte: de dokter lacht; Heden nog koning: komt hij morgen ten val.
Sira NlCanisi 10:11  En sterft de mens, hij krijgt als zijn deel ontbinding en maden, ongedierte en wormen.
Sira NlCanisi 10:12  De trots begint, als de mens tot macht komt; Dan keert zijn hart zich af van zijn Schepper.
Sira NlCanisi 10:13  Want de hoogmoed is een vergaarbak van zonde, Een bron, waaruit ongerechtigheid opborrelt. Daarom zal God dat hart met kwelling vervullen, En hem slaan tot vernietiging toe.
Sira NlCanisi 10:14  De troon der hovaardigen stort God omver; Hij zet de deemoedigen in hun plaats.
Sira NlCanisi 10:16  De sporen der trotsen wist God uit, En hun stronk houwt Hij af tot de grond;
Sira NlCanisi 10:17  Hij rukt ze uit het land en drijft ze weg, En doet hun gedachtenis van de aarde verdwijnen.
Sira NlCanisi 10:18  Want hoogmoed past niet aan den mens, Verwaten trots niet aan het kind van de vrouw.
Sira NlCanisi 10:19  Welk mensengeslacht staat hoog in ere? Dat geslacht is in ere, dat God vreest. Welk mensengeslacht is zonder eer? Dat geslacht is veracht, dat de geboden overtreedt.
Sira NlCanisi 10:20  Zoals een vorst geëerd is in de kring van zijn broeders, Zo is een godvrezende geëerd in Gods ogen;
Sira NlCanisi 10:22  Bijwoner, vreemdeling, buitenlander of arme: Hun aller roem is de vreze Gods.
Sira NlCanisi 10:23  Veracht dus geen arme, die rechtschapen is, En eer geen zondaar, wie het ook zij.
Sira NlCanisi 10:24  Prins, vorst en rechter staan in ere, Maar geen is er groter, dan wie God vreest.
Sira NlCanisi 10:25  Een verstandige slaaf wordt door vrijen gediend, En geen wijze, die er om mort.
Sira NlCanisi 10:26  Wees niet eigenwijs, dat gij slechts werkt, als het u lust, En poch niet ten tijde van nood;
Sira NlCanisi 10:27  Beter wie werkt en van alles genoeg heeft, Dan wie pocht, maar niets heeft te eten.
Sira NlCanisi 10:28  Mijn zoon, houd in alle ootmoed uzelf in ere, En bezorg u de achting, zoals het behoort.
Sira NlCanisi 10:29  Wie zal hem rechtvaardigen, die zichzelf veroordeelt; Wie hem eren, die zichzelf onteert?.
Sira NlCanisi 10:30  Soms worden armen geëerd om hun wijsheid, Terwijl anderen in ere zijn om hun bezit.
Sira NlCanisi 10:31  Werd zo'n arme eens rijk, hoeveel groter zijn eer; Werd zo'n rijke eens arm, hoeveel groter zijn schande!