SIRACH
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
Chapter 25
Sira | NlCanisi | 25:1 | In drie dingen vindt mijn ziel behagen; Want lieflijk zijn ze voor God en de mensen: Eendracht onder broeders, liefde voor den evenmens, En man en vrouw, die bij elkander goed passen. | |
Sira | NlCanisi | 25:2 | Maar drie soorten mensen haat mijn ziel; Een diepe afschuw heb ik van hun leven: Een trotsen arme, een rijken bedrieger, En een overspeligen grijsaard, zonder verstand. | |
Sira | NlCanisi | 25:7 | Negen dingen ken ik, die ik prijs in het hart, En het tiende neem ik op de tong: Een man, die vreugde ondervindt van zijn kinderen, En hij, die de val van zijn vijanden beleeft. | |
Sira | NlCanisi | 25:8 | Gelukkig, wie samenwoont met een verstandige vrouw, En hij, die niet ploegt met os en ezel tezamen; Gelukkig, wie niet struikelt door de tong, En hij, die niet zijn mindere hoeft te dienen. | |
Sira | NlCanisi | 25:9 | Gelukkig, wie een vriend mocht vinden, En hij, die spreekt voor luisterende oren. | |
Sira | NlCanisi | 25:10 | Hoe groot is hij, die wijsheid vond; Maar niemand gaat hem te boven, die Jahweh vreest! | |
Sira | NlCanisi | 25:11 | De vreze des Heren gaat alles te boven; Wie haar bezit, met wien zal men hem vergelijken? | |
Sira | NlCanisi | 25:12 | De vreze des Heren is het begin van de liefde; Maar het geloof is het begin van onze verbinding met Hem. | |
Sira | NlCanisi | 25:17 | Boosheid vertrekt het gelaat van een vrouw, En maakt haar uiterlijk nors als dat van een beer; | |
Sira | NlCanisi | 25:19 | Geen kwelling is groter dan die van een vrouw; Moge het lot van de zondaars haar treffen! | |
Sira | NlCanisi | 25:20 | Als een zandige helling voor oude voeten, Is een praatzieke vrouw voor een rustig man. | |
Sira | NlCanisi | 25:21 | Laat u niet verleiden door de schoonheid van een vrouw, en koester geen begeerten naar wat ze bezit; | |
Sira | NlCanisi | 25:22 | Want het is een harde slavernij en een schande, Als een man wordt onderhouden door zijn vrouw. | |
Sira | NlCanisi | 25:23 | Een boze vrouw bezorgt een bedrukt gemoed, Een treurig gelaat en harteleed; Slappe handen en knikkende knieën, Al wie haar man niet gelukkig maakt. | |