SIRACH
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
Chapter 37
Sira | NlCanisi | 37:3 | Wee den slechten vriend! Waartoe werd hij geschapen? Om de aarde te vullen met valsheid. | |
Sira | NlCanisi | 37:5 | Een goede vriend strijdt mee tegen den vijand, En grijpt het schild tegen den tegenstander. | |
Sira | NlCanisi | 37:6 | Vergeet dus uw makker niet in de strijd, En laat hem niet in de steek bij uw buit. | |
Sira | NlCanisi | 37:8 | Neem u dus voor een raadsman in acht, En onderzoek van tevoren zijn bedoeling. Want hij denkt ook aan zichzelf; Waarom zou hij er schade door lijden? | |
Sira | NlCanisi | 37:11 | Raadpleeg geen vrouw over haar mededingster, Geen lafaard over krijg; Geen koopman over zaken, Geen koper over waren; Geen slecht mens over liefdediensten, Geen hardvochtige over barmhartigheid; Geen luiaard over werken, Geen achteloos wachter over ontdekken van onraad. | |
Sira | NlCanisi | 37:12 | Maar raadpleeg steeds den godvrezende, Van wien ge weet, dat hij de Wet onderhoudt; Die in zijn hart één met u is, En medelijden heeft, als ge valt. | |
Sira | NlCanisi | 37:20 | Er zijn wijzen, die om hun woorden gehaat zijn, En zich van alle geneugten beroven. | |
Sira | NlCanisi | 37:22 | Sommige wijzen zijn wijs voor zichzelf, En genieten zelf de vrucht van hun wijsheid; | |
Sira | NlCanisi | 37:23 | Anderen echter zijn wijs voor hun volk, De vrucht van hun wijsheid komt allen ten goede. | |
Sira | NlCanisi | 37:24 | Wie wijs is voor zichzelf, wordt met geneugten verzadigd, En allen die hem zien, prijzen hem gelukkig; | |
Sira | NlCanisi | 37:26 | Maar wie wijs is voor zijn volk, zal eer beërven, En zijn naam blijft leven voor eeuwig. | |
Sira | NlCanisi | 37:27 | Mijn zoon, beproef uzelf in uw leven, Zie wat slecht voor u is, en neem het niet; | |
Sira | NlCanisi | 37:28 | Want niet alles is goed voor iedereen, Niet iedere spijs verkieslijk voor allen. | |