SIRACH
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
Chapter 39
Sira | NlCanisi | 39:1 | Geheel anders is hij, die zijn geest er op richt, Om de Wet van den Allerhoogste te begrijpen: Die de wijsheid van alle ouden doorvorst, En zich bezighoudt met de profetieën; | |
Sira | NlCanisi | 39:2 | Die vasthoudt, wat beroemde mannen hebben geleerd, En tracht door te dringen in spreuken en strofen; | |
Sira | NlCanisi | 39:3 | Die duistere gelijkenissen achterhaalt, En zich bezighoudt met raadselachtige spreuken. | |
Sira | NlCanisi | 39:4 | Temidden der groten verricht hij zijn dienst, En durft voor den vorst te verschijnen; Door het land van vreemde volken trekt hij rond, Want hij beproeft goed en kwaad bij de mensen. | |
Sira | NlCanisi | 39:5 | Hij staat er op, vroeg te verschijnen voor zijn Schepper en Heer, Om voor het aanschijn van den Allerhoogste te bidden; Hij opent zijn mond tot gebed, En vraagt om vergeving van zijn zonden. | |
Sira | NlCanisi | 39:6 | Zo het den oppersten Heer behaagt, Zal Hij hem vervullen met de geest van verstand; Dan zal hij woorden van wijsheid doen stromen, En Jahweh loven in zijn gebed. | |
Sira | NlCanisi | 39:9 | Velen zullen zijn wijsheid prijzen, En nimmer wordt zij vergeten; Zijn gedachtenis zal nooit vergaan, Want zijn naam blijft leven van geslacht tot geslacht. | |
Sira | NlCanisi | 39:11 | Zolang hij leeft, wordt hij boven duizend geprezen, En gaat hij te ruste, dan nog meer. | |
Sira | NlCanisi | 39:12 | Zevende reeks. De wijsheid en de wederwaardigheden des levens. Inleiding. Lofzang op gods wijze leiding. Nog eenmaal wil ik mijn gedachten uiten; Want vol ben ik als de volle maan! | |
Sira | NlCanisi | 39:13 | Luistert naar mij, gij vrome zonen, dan schiet gij loten Als een roos, die opbloeit aan een beek op het veld; | |
Sira | NlCanisi | 39:14 | Dan verspreidt gij goede geur als wierook, En laat bloemen ontluiken als een lelie. Verheft uw stem en zingt een lied; Looft den Heer om al zijn werken. | |
Sira | NlCanisi | 39:15 | Geeft glorie aan zijn Naam, En prijst Hem met een jubellied, Met harpgezang en citerspel; En zo moet gij uw loflied zingen: | |
Sira | NlCanisi | 39:16 | De werken Gods zijn alle goed; Al wat nodig is, geeft Hij in overvloed op zijn tijd. | |
Sira | NlCanisi | 39:17 | Door zijn woord stelt Hij de wateren als een muur, Of door het bevel van zijn mond in zijn voorraadskamer | |
Sira | NlCanisi | 39:19 | Het doen van iedere mens ligt voor Hem open, Niets blijft verborgen voor zijn oog; | |
Sira | NlCanisi | 39:20 | Hij blikt van eeuwigheid tot eeuwigheid, Geen grenzen zijn er voor zijn heil. Niets is Hem klein of gering, Maar ook niets wonderlijk of te zwaar. | |
Sira | NlCanisi | 39:21 | Men moet dus niet zeggen: Waarom dit of dat? Want alles werd voor zijn doel bestemd. Niet zeggen: Dit is slechter dan dat; Want op zijn tijd is alles voortreffelijk. | |
Sira | NlCanisi | 39:25 | Goed schonk Hij aan de goeden van de aanvang af, Maar voor de kwaden maakte Hij goed tot kwaad. | |
Sira | NlCanisi | 39:26 | De eerste behoefte voor 's mensen leven Zijn water en vuur, ijzer en zout, Het meel van de tarwe, melk en honing, Het sap van de druif, met olie en kleding. | |
Sira | NlCanisi | 39:28 | Er zijn winden, die tot straf zijn geschapen, En de bergen doen schudden, als ze razen; Die op de dag van gramschap hun kracht laten zien, En de toorn van hun Schepper bedaren. | |
Sira | NlCanisi | 39:30 | Verscheurende dieren, schorpioenen en adders Zijn een wrekend zwaard, om de slechten te doden; | |
Sira | NlCanisi | 39:31 | Zij allen werden met bedoeling geschapen, In zijn schuren bewaard, op hun tijd ontboden. Als Hij ze gebiedt, jubelen ze het uit; Worden ze geroepen, zijn bevelen weerstreven ze niet. | |
Sira | NlCanisi | 39:32 | Daarom was ik er van de aanvang van overtuigd, Begreep het en legde het schriftelijk vast: | |
Sira | NlCanisi | 39:33 | De werken Gods zijn alle goed, Al wat nodig is, geeft Hij in overvloed op zijn tijd! | |
Sira | NlCanisi | 39:34 | Zeg dus niet: Dit is slechter dan dat; Want op zijn tijd is alles voortreffelijk. | |