Site uses cookies to provide basic functionality.

OK
I CORINTHIANS
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
Prev Up Next Toggle notes
Chapter 15
I Co NlCanisi 15:1  Broeders, ik herinner u aan het Evangelie, dat ik u heb gepreekt, dat gij ook hebt aangenomen, waarop gij gegrondvest zijt,
I Co NlCanisi 15:2  en waardoor gij zult worden gered, zo gij vasthoudt aan de zin, waarin ik het u heb verkondigd; in de veronderstelling althans, dat gij niet helemaal onnadenkend zijt gaan geloven.
I Co NlCanisi 15:3  Want vóór alles heb ik u overgeleverd, wat ik zelf had ontvangen: Christus is voor onze zonden gestorven volgens de Schriften;
I Co NlCanisi 15:4  Hij is begraven, de derde dag is Hij verrezen volgens de Schriften;
I Co NlCanisi 15:5  en Hij is verschenen aan Kefas, daarna aan de twaalf.
I Co NlCanisi 15:6  Vervolgens is Hij verschenen aan meer dan vijfhonderd broeders tegelijk, waarvan de meesten thans nog leven, en slechts enkelen zijn ontslapen.
I Co NlCanisi 15:7  Daarna is Hij verschenen aan Jakobus, toen aan alle Apostelen.
I Co NlCanisi 15:8  Het laatst van allen verscheen Hij aan mij als aan de misdracht.
I Co NlCanisi 15:9  Ja waarlijk, ik ben de allerminste der Apostelen, niet waardig Apostel genoemd te worden, daar ik Gods Kerk heb vervolgd;
I Co NlCanisi 15:10  maar door Gods genade ben ik, wat ik ben, en de genade, die Hij me schonk, is niet ijdel geweest, maar meer dan alle anderen heb ik gezwoegd; niet ik, maar Gods genade met mij.
I Co NlCanisi 15:11  Of ik het nu ben, of de anderen: zó preken wij, en zó hebt gij het geloofd!
I Co NlCanisi 15:12  Welnu, indien van Christus gepreekt wordt, dat Hij van de doden is verrezen, hoe kunnen dan sommigen onder u zeggen: De opstanding der doden is onmogelijk?
I Co NlCanisi 15:13  Indien de opstanding der doden onmogelijk is, dan is ook Christus niet verrezen.
I Co NlCanisi 15:14  Maar zo Christus niet is verrezen, dan is onze prediking ijdel, ijdel ook uw geloof.
I Co NlCanisi 15:15  Dan blijken we bovendien valse getuigen van God te zijn; want we hebben van God getuigd, dat Hij Christus heeft opgewekt; terwijl Hij Hem niet opgewekt heeft, zo er inderdaad geen doden verrijzen.
I Co NlCanisi 15:16  Want zo er geen doden verrijzen, dan is ook Christus niet verrezen.
I Co NlCanisi 15:17  Maar zo Christus niet is verrezen, dan is uw geloof zonder nut, en zijt gij nog in uw zonden;
I Co NlCanisi 15:18  dan zijn ook zij verloren, die in Christus ontsliepen.
I Co NlCanisi 15:19  Zo we alleen voor dit leven onze hoop stellen op Christus, dan zijn we de meest beklagenswaardige van alle mensen.
I Co NlCanisi 15:20  Maar neen, Christus is van de doden verrezen, als Eersteling onder hen, die ontslapen zijn.
I Co NlCanisi 15:21  Want omdat door een mens de dood is gekomen, daarom ook is door een Mens de opstanding der doden.
I Co NlCanisi 15:22  Zoals allen immers sterven door hun gemeenschap met Adam, zo zullen ook allen door hun gemeenschap met Christus herleven.
I Co NlCanisi 15:23  Maar iedereen naar eigen rang. Christus als Eersteling; dan zij, die Christus toebehoren bij zijn komst.
I Co NlCanisi 15:24  Daarna komt het einde, als Hij het koningschap aan God en den Vader overdraagt, na alle heerschappij en alle macht en kracht te hebben vernietigd.
I Co NlCanisi 15:25  Want Hij moet Koning zijn, totdat "Hij alle vijanden onder zijn voeten heeft gelegd".
I Co NlCanisi 15:26  En de dood is de laatste vijand, die vernietigd wordt;
I Co NlCanisi 15:27  want àlles heeft Hij onder zijn voeten gelegd. Wanneer Hij nu zegt, dat àlles onderworpen is, dan is heel duidelijk Hijzelf uitgezonderd, die alles aan Hem onderwierp.
I Co NlCanisi 15:28  Zodra dus alles aan Hem onderworpen is, zal ook de Zoon Zichzelf onderwerpen aan Dengene, die alles aan Hem onderwierp, opdat God zij: Alles in allen.
I Co NlCanisi 15:29  Wat toch zullen zij aanvangen, die zich voor de doden laten dopen, zo er helemaal geen doden verrijzen? Waarom dan laten ze zich voor hen dopen?
I Co NlCanisi 15:30  En waartoe dient het dan, dat wijzelf ieder uur in gevaar verkeren?
I Co NlCanisi 15:31  Elke dag zie ik de dood van nabij; broeders, zowaar ik op u roem, in Christus Jesus onzen Heer.
I Co NlCanisi 15:32  Als ik te Éfese met wilde dieren had gevochten, zoals de mensen het wilden, wat zou het me hebben gebaat? Wanneer de doden niet verrijzen, laat ons dan maar eten en drinken, want morgen gaan we dood.
I Co NlCanisi 15:33  Laat u niet verleiden: Slechte omgang bederft goede zeden.
I Co NlCanisi 15:34  Gebruikt uw nuchter verstand, zoals het behoort, en zondigt niet. Want er zijn er, die van God geen begrip hebben. Ik zeg het tot uw beschaming.
I Co NlCanisi 15:35  Maar, zal iemand zeggen: Op welke wijze verrijzen de doden; met wat voor lichaam komen ze terug?
I Co NlCanisi 15:36  Gij dwaas! Wat ge zelf zaait, wordt niet levend, zo het niet gestorven is;
I Co NlCanisi 15:37  bovendien wat ge zaait, is niet de uitwendige gestalte, die te voorschijn treedt, doch een naakte korrel, bijvoorbeeld van graan of iets anders;
I Co NlCanisi 15:38  maar God geeft er een gestalte aan, zoals het Hem behaagt, en wel aan ieder zaad zijn eigen gestalte.
I Co NlCanisi 15:39  Alle vlees is niet hetzelfde; maar anders is dat van mensen, anders dat van het vee, van vogels en vissen.
I Co NlCanisi 15:40  Er zijn hemellichamen en aardse lichamen, maar de glans der hemelse is anders dan die der aardse.
I Co NlCanisi 15:41  Anders is de glans van de zon, anders de glans van de maan, anders de glans van de sterren; zelfs de ene ster verschilt van de andere in glans.
I Co NlCanisi 15:42  Zo is het ook met de opstanding der doden: Het wordt gezaaid in bederf, Het verrijst onbederflijk.
I Co NlCanisi 15:43  Het wordt gezaaid in oneer, Het verrijst in heerlijkheid. Het wordt gezaaid in zwakheid, Het verrijst in kracht.
I Co NlCanisi 15:44  Een ziele-lichaam wordt gezaaid, Een geestelijk lichaam verrijst! Bestaat er een ziele-lichaam, er bestaat ook een geestelijk lichaam.
I Co NlCanisi 15:45  Aldus staat er ook geschreven: "De eerste mens Adam werd een levende ziel;" de laatste Adam een levendmakende Geest.
I Co NlCanisi 15:46  Niet het geestelijke gaat vooraf, maar wel het bezielde; daarna komt het geestelijke.
I Co NlCanisi 15:47  De eerste mens was uit de aarde, aards; de tweede Mens is uit de hemel.
I Co NlCanisi 15:48  Welnu, zoals de aardse was, zo zijn ook de aardse; zoals de Hemelse was, zo zullen ook de hemelse zijn;
I Co NlCanisi 15:49  en zoals we de gestalte van den aardsen hebben gedragen, zo moeten we ook de gestalte van den Hemelsen dragen.
I Co NlCanisi 15:50  Ik bedoel dit, broeders: vlees en bloed kunnen geen deel hebben aan het koninkrijk Gods, en het bederf heeft geen deel aan het onbederflijke.
I Co NlCanisi 15:51  Zie ik deel u een geheimenis mee: Niet allen zullen wij ontslapen, maar wel allen van gedaante veranderen;
I Co NlCanisi 15:52  plotseling, in een oogwenk, bij de laatste stoot der bazuin. Want zodra de bazuin zal schallen, zullen de doden verrijzen, onbederflijk, maar wij van gedaante veranderen.
I Co NlCanisi 15:53  Want dit bederflijke moet met het onbederflijke worden bekleed; dit sterflijke met onsterflijkheid.
I Co NlCanisi 15:54  En zodra dit bederflijke met het onbederflijke is bekleed, en dit sterflijke met onsterflijkheid, wordt het woord vervuld, dat geschreven staat: De dood is verzwolgen in overwinning.
I Co NlCanisi 15:55  Dood, waar is uw overwinning? Dood, waar is uw prikkel?
I Co NlCanisi 15:56  De prikkel des doods is de zonde; de kracht der zonde de Wet.
I Co NlCanisi 15:57  Maar God zij dank, die ons de overwinning geeft door Jesus Christus onzen Heer.
I Co NlCanisi 15:58  En daarom, mijn geliefde broeders, staat onbewegelijk vast, weest ten allen tijde rijk in ‘s Heren werk; gij weet, dat uw arbeid niet vergeefs is in den Heer.