Site uses cookies to provide basic functionality.

OK
MARK
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
Prev Up Next Toggle notes
Chapter 14
Mark vlsJoNT 14:1  En het feest van Paschen en van de ongedeesemde brooden was na twee dagen; en de overpriesters en de schriftgeleerden zochten hoe zij Hem met list zouden vatten en dooden.
Mark vlsJoNT 14:2  Want zij zeiden: Niet op het feest, opdat er geen volksoproer geschiede.
Mark vlsJoNT 14:3  En als Hij in Bethanië was, in het huis van Simon den melaatsche, terwijl Hij aanlag, kwam er een vrouw die een albasten flesch had met onvervalschten, kostbaren nardusbalsem; en zij brak de albasten flesch en goot die uit over zijn hoofd.
Mark vlsJoNT 14:4  Sommigen nu waren er die dit bij zich zelven kwalijk namen, en zeiden: Waartoe dient dit verlies van den balsem?
Mark vlsJoNT 14:5  Want deze balsem had kunnen verkocht worden voor meer dan driehonderd penningen, en den armen gegeven zijn! — En zij werden vergramd tegen haar.
Mark vlsJoNT 14:6  Maar Jezus zeide: Laat haar doen; waarom doet gij haar moeite aan? een goed werk heeft zij aan Mij gedaan;
Mark vlsJoNT 14:7  Want de armen hebt gij altijd met u, en als gij wilt kunt gij hun goed doen, maar Mij hebt gij niet altijd;
Mark vlsJoNT 14:8  zij heeft gedaan wat ze kon; zij is mijn lichaam vooraf reeds komen zalven ter begrafenis.
Mark vlsJoNT 14:9  Voorwaar Ik zeg ulieden: Overal waar het Evangelie zal worden gepredikt, over de geheele wereld, daar zal ook gesproken worden tot haar gedachtenis van hetgeen zij heeft gedaan.
Mark vlsJoNT 14:10  En Judas Iskariot, een van de twaalven, ging heen tot de overpriesters, om Jezus aan hen over te leveren.
Mark vlsJoNT 14:11  Dezen nu waren verblijd toen zij dit hoorden en beloofden hem geld te geven; en hij zocht hoe hij Hem ter rechtertijd zou overleveren.
Mark vlsJoNT 14:12  En op den eersten dag der ongedeesemde brooden, als men het paaschlam slachtte, zeiden zijn discipelen tot Jezus: Waar wilt Gij dat wij den paaschmaaltijd gaan toebereiden om dien te eten?
Mark vlsJoNT 14:13  En Hij zond twee zijner discipelen uit en zeide tot hen: Gaat heen naar de stad Jerusalem, en u zal een mensch ontmoeten die een kruik water draagt; volgt hem.
Mark vlsJoNT 14:14  En waar hij ingaat, zegt daar tot den huisheer: De Meester zegt: Waar is mijn eetplaats, waar Ik het paaschmaal met mijn discipelen zal eten?
Mark vlsJoNT 14:15  En hij zal u een groote bovenzaal wijzen, toebereid en gereed; en daar zult gij het ons bereiden.
Mark vlsJoNT 14:16  En de discipelen gingen uit en gingen naar de stad, en vonden het zooals Hij hun gezegd had, en zij bereidden het paaschmaal.
Mark vlsJoNT 14:17  En toen het avond was geworden kwam Hij met de twaalven.
Mark vlsJoNT 14:18  En toen zij aanlagen en aten zeide Jezus: Voorwaar, Ik zeg ulieden dat één uit ulieden, die met Mij eet, Mij verraden zal.
Mark vlsJoNT 14:19  En zij begonnen bedroefd te worden en één voor één tot Hem te zeggen: Ik toch niet?
Mark vlsJoNT 14:20  En Hij zeide tot hen: Eén uit de twaalven, die met Mij in den schotel indoopt;
Mark vlsJoNT 14:21  de Zoon des menschen gaat wel heen, zooals van Hem is geschreven; maar wee dien mensch, door wien de Zoon des menschen wordt verraden! Het ware hem goed als die mensch niet geboren was!
Mark vlsJoNT 14:22  En toen zij aan het eten waren nam Jezus brood, en Hij dankte, en brak het, en gaf het hun, en zeide: Neemt, dat is mijn lichaam!
Mark vlsJoNT 14:23  En den beker nemende, en een dankzegging gesproken hebbende, gaf Hij hun dien, en zij dronken allen daaruit.
Mark vlsJoNT 14:24  En Hij zeide tot hen: Dit is mijn bloed des nieuwen verbonds, dat voor velen wordt vergoten!
Mark vlsJoNT 14:25  Voorwaar, Ik zeg ulieden dat Ik geenszins meer drinken zal van de vrucht des wijnstoks, tot op dien dag, als Ik ze nieuw zal drinken in het koninkrijk Gods.
Mark vlsJoNT 14:26  En als zij den lofzang hadden gezongen gingen zij uit naar den Berg der Olijven.
Mark vlsJoNT 14:27  En Jezus zeide tot hen: Gij allen zult dezen nacht aan Mij geërgerd worden, want er is geschreven: Ik zal den Herder slaan, en de schapen zullen verstrooid worden.
Mark vlsJoNT 14:28  Maar nadat Ik zal verrezen zijn, zal Ik u voorgaan naar Galilea.
Mark vlsJoNT 14:29  Petrus nu zeide tot Hem: Al zouden zij ook allen geërgerd worden, ik toch niet!
Mark vlsJoNT 14:30  En Jezus zeide tot hem: Voorwaar, Ik zeg u dat gij heden, in dezen nacht, eer dat een haan tweemaal zal gekraaid hebben, Mij driemaal zult verloochenen!
Mark vlsJoNT 14:31  Maar Petrus zeide nog te meer: Al móest ik ook met U sterven, ik zal U geenszins verloochenen! — Desgelijks spraken zij ook allen.
Mark vlsJoNT 14:32  En zij kwamen aan een plaats, genaamd Gethsemane, en Hij zeide tot zijn discipelen: Zit hier neder, totdat Ik gebeden heb.
Mark vlsJoNT 14:33  En Hij nam Petrus en Jakobus en Johannes met zich mede, en begon ontroerd en benauwd te worden,
Mark vlsJoNT 14:34  en zeide tot hen: Mijn ziel is diep bedroefd tot stervens toe; blijft hier en waakt!
Mark vlsJoNT 14:35  En een weinig voortgaande viel Hij op den grond, en bad dat die ure van Hem mocht voorbijgaan, als het mogelijk was.
Mark vlsJoNT 14:36  En Hij zeide: Abba, Vader! alles is U mogelijk; neem van Mij dezen drinkbeker weg! — Doch niet wat Ik wil, maar wat Gij wilt!
Mark vlsJoNT 14:37  En Hij kwam en vond hen slapende, en Hij zeide tot Petrus: Simon, gij slaapt? — kunt gij niet één ure waken?
Mark vlsJoNT 14:38  Waakt en bidt, opdat gij niet tot bekoring komt: De geest is wel gewillig, maar het vleesch is zwak.
Mark vlsJoNT 14:39  En wederom ging Hij heen en bad, en sprak dezelfde woorden.
Mark vlsJoNT 14:40  En terugkeerende vond Hij hen wederom slapende, want hun oogen waren bezwaard, en zij wisten niet wat zij Hem zouden antwoorden.
Mark vlsJoNT 14:41  En Hij kwam voor de derde maal en zeide tot hen: Slaapt nu voort en rust! Het is genoeg. De ure is gekomen; ziet, de Zoon des menschen wordt overgeleverd in de handen der zondaren!
Mark vlsJoNT 14:42  Staat op, laat ons gaan! Ziet, die Mij verraadt is nabij!
Mark vlsJoNT 14:43  En terstond, toen Hij nog sprak, kwam Judas Iskariot, één van de twaalven, en met hem een groote menigte, met zwaarden en stokken, van de overpriesters en de schriftgeleerden, en de oudsten.
Mark vlsJoNT 14:44  De verrader nu had hun een teeken gegeven, zeggende: Dien ik zal kussen, die is het; grijpt Hem en voert Hem zeker weg!
Mark vlsJoNT 14:45  En toen hij er gekomen was, ging hij terstond op Hem toe en zeide: Meester! — En hij kuste Hem.
Mark vlsJoNT 14:47  En één dergenen die er bij stonden trok het zwaard en trof des hoogepriesters dienstknecht en sloeg hem het oor af.
Mark vlsJoNT 14:48  En Jezus antwoordde en zeide tot hen: Als tegen een roover zijt gij uitgegaan, met zwaarden en stokken, om Mij te vangen?
Mark vlsJoNT 14:49  dagelijks was Ik bij ulieden in den tempel en leerde, en gij hebt Mij niet gegrepen! Maar zoo moeten de schrifturen vervuld worden.
Mark vlsJoNT 14:51  En een zeker jongeling volgde Hem, met een linnen kleed om het naakte lichaam, en zij grepen hem;
Mark vlsJoNT 14:52  maar hij liet het kleed in den steek en vluchtte naakt.
Mark vlsJoNT 14:53  En zij voerden Jezus naar den hoogepriester, en al de overpriesters en de oudsten en de schriftgeleerden vergaderden met hem.
Mark vlsJoNT 14:54  En Petrus volgde Hem van verre tot binnen in den voorhof des hoogepriesters, en hij was mede gezeten niet de dienaren en warmde zich, bij het licht van het vuur.
Mark vlsJoNT 14:55  De overpriesters nu en de geheele Raad zochten getuigenis tegen Jezus, om Hem te dooden, en zij vonden er geen.
Mark vlsJoNT 14:56  Want velen gaven een valsch getuigenis tegen Hem en de getuigenissen kwamen niet overeen.
Mark vlsJoNT 14:57  En sommigen stonden op, die valschelijk tegen Hem getuigden, zeggende:
Mark vlsJoNT 14:58  Wij hebben Hem hooren zeggen: Ik zal dezen tempel, die met handen gemaakt is, afbreken, en in drie dagen een anderen bouwen, zonder handen gemaakt.
Mark vlsJoNT 14:60  En de hoogepriester stond op in het midden en vroeg Jezus, zeggende: Antwoordt Gij niets? wat getuigen dezen tegen U?
Mark vlsJoNT 14:61  Maar Hij zweeg en antwoordde niets. — Wederom vroeg de hoogepriester Hem en zeide tot Hem: Gij zijt de Christus, de Zoon van den Hooggeloofde?
Mark vlsJoNT 14:62  En Jezus zeide: Ik ben het! en gij zult den Zoon des menschen zien, gezeten aan de rechterhand der Almacht, en komende met de wolken des hemels!
Mark vlsJoNT 14:63  En de hoogepriester scheurde zijn kleederen en zeide: Wat hebben we nog getuigen van noode?
Mark vlsJoNT 14:64  gij hebt de lastering gehoord! Wat dunkt ulieden? En zij allen veroordeelden Hem des doods schuldig te zijn.
Mark vlsJoNT 14:65  En sommigen begonnen Hem te bespuwen en Hem het aangezicht te bedekken, en Hem met vuisten te slaan, en zeiden tot Hem: Profeteer! — En de dienaren sloegen Hem in het gezicht.
Mark vlsJoNT 14:66  En toen Petrus beneden in den voorhof was kwam een der dienstmaagden des hoogepriesters.
Mark vlsJoNT 14:67  En Petrus ziende, die zich warmde, zag zij hem aan en zeide: Ook gij waart met den Nazarener Jezus!
Mark vlsJoNT 14:68  Maar hij loochende het en zeide: Ik weet en versta niet wat gij zegt! — En hij ging naar buiten, naar het voorportaal en een haan kraaide.
Mark vlsJoNT 14:69  En de dienstmaagd hem ziende, begon wederom te zeggen tot die daarbij stonden: Deze is een uit hen!
Mark vlsJoNT 14:70  Maar hij loochende het wederom. En kort daarna zeiden degenen die daarbij stonden wederom tot Petrus: Waarlijk, gij zijt een uit hen, want gij zijt ook een Galileër!
Mark vlsJoNT 14:71  Maar hij begon te vloeken en te zweren: Ik ken dien mensch niet, van wien gij spreekt!
Mark vlsJoNT 14:72  En terstond kraaide een haan voor de tweede maal. En Petrus werd het woord indachtig, hoe Jezus tot hem gezegd had: Eer een haan tweemaal zal kraaien, zult gij Mij driemaal verloochenen. — En hij dacht daarover na, en weende.