Site uses cookies to provide basic functionality.

OK
DANIEL
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14
Prev Up Next Toggle notes
Chapter 13
Dani NlCanisi 13:1  Er woonde toen in Babel een man, die Joakim heette.
Dani NlCanisi 13:2  Hij had zich een vrouw genomen, Susanna genaamd, de dochter van Helkias. Ze was buitengewoon schoon en godvrezend;
Dani NlCanisi 13:3  want daar ook haar ouders godvruchtige mensen waren, hadden ze hun dochter naar de wet van Moses opgevoed.
Dani NlCanisi 13:4  Joakim was zeer rijk. Zo bezat hij ook een tuin, die aan zijn huis grensde; en omdat hij de aanzienlijkste van allen was, kwamen de Joden bij hem samen.
Dani NlCanisi 13:5  Nu waren er dat jaar uit het volk twee ouderlingen tot rechters aangesteld; maar van het soort, waarvan de Heer had gezegd: “de ongerechtigheid is van Babel uitgegaan door de oudsten, door rechters, die het volk slechts besturen in schijn.”
Dani NlCanisi 13:6  Ze vertoefden regelmatig in het huis van Joakim, waar iedereen naar hen toe kwam, die rechtzaken had.
Dani NlCanisi 13:7  Wanneer dan het volk tegen de middag vertrokken was, ging Susanna wandelen in de tuin van haar man.
Dani NlCanisi 13:8  De beide ouderlingen zagen haar dus dagelijks daar wandelen, en kregen hevige hartstocht voor haar.
Dani NlCanisi 13:9  Ze verstompten hun geweten, en wendden hun ogen af, om niet naar de hemel te kijken, en niet te denken aan de rechtvaardige straffen.
Dani NlCanisi 13:10  Beiden waren door liefde gewond, maar ze vertelden elkander niets van hun pijn.
Dani NlCanisi 13:11  Ze schaamden zich, met elkaar over hun hartstocht te spreken, en hoe ze verlangden, haar te bezitten.
Dani NlCanisi 13:12  Maar iedere dag opnieuw bleven ze hartstochtelijker naar een gelegenheid zoeken, om haar te begluren.
Dani NlCanisi 13:13  Eens zei de een tot den ander: Kom, laat ons naar huis gaan, want het is tijd voor het eten. Ze scheidden dus, en gingen heen;
Dani NlCanisi 13:14  maar langs een omweg keerden ze beiden naar dezelfde plaats terug. En toen ze elkaar naar de reden vroegen, maakten ze hun hartstocht bekend, en bespraken met elkander de tijd, waarop ze haar alleen konden treffen.
Dani NlCanisi 13:15  Terwijl beiden dan op een geschikte dag wachtten, ging zij weer eens naar de tuin, zoals ze dat al lang gewoon was, enkel van twee dienstmeisjes vergezeld; en omdat het warm was, wilde ze baden in de tuin.
Dani NlCanisi 13:16  Er was dan ook niemand daar aanwezig, behalve de beide ouderlingen, die zich hadden verscholen, en haar begluurden.
Dani NlCanisi 13:17  Ze zei dus tot haar meisjes: Haalt mij olie en zalven, en sluit de poorten van de tuin, dan kan ik gaan baden.
Dani NlCanisi 13:18  Ze deden, zoals ze bevolen had; ze sloten de poorten van de tuin, en gingen door een achterdeur uit, om het gevraagde te halen. Maar ze wisten niet, dat de ouderlingen zich daar hadden verscholen.
Dani NlCanisi 13:19  Zodra de meisjes waren vertrokken, stonden de ouderlingen allebei op, liepen op haar af,
Dani NlCanisi 13:20  en zeiden: Kijk, de poorten van de tuin zijn gesloten, en er is niemand, die ons ziet. We branden van hartstocht voor u; geef dus maar toe, en wees ons terwille.
Dani NlCanisi 13:21  Als ge weigert, zullen we tegen u getuigen, dat er een jongeman bij u is geweest, en dat ge daarom de meisjes hebt weggestuurd.
Dani NlCanisi 13:22  Susanna zuchtte en sprak: Het is me van alle kanten benauwd; want doe ik het, dan wacht me de dood; doe ik het niet, dan zal ik niet aan úw handen ontsnappen.
Dani NlCanisi 13:23  Maar toch is het veel beter, het niet te doen, en in úw handen te vallen, dan te zondigen voor het aanschijn des Heren.
Dani NlCanisi 13:24  Nu begon Susanna heel hard te roepen; maar de ouderlingen schreeuwden tegen haar in,
Dani NlCanisi 13:25  en één liep gauw naar de tuinpoorten toe, om ze open te doen.
Dani NlCanisi 13:26  Zodra de huisbedienden in de tuin hoorden schreeuwen, stormden ze door de achterdeur er op af, om te zien, wat er gebeurde.
Dani NlCanisi 13:27  Nu legden de ouderlingen hun verklaringen af. De bedienden waren er zeer verlegen over; want nog nooit was zoiets van Susanna verteld.
Dani NlCanisi 13:28  Toen nu de volgende dag het volk weer bij haar man Joakim samenkwam, gingen ook de twee ouderlingen er heen met het goddeloze plan, om Susanna ter dood te doen brengen. Ze spraken voor het verzamelde volk:
Dani NlCanisi 13:29  Laat Susanna halen, de dochter van Helkias en de vrouw van Joakim. Terstond liet men ze halen.
Dani NlCanisi 13:30  Vergezeld van haar ouders en kinderen en van al haar verwanten, kwam ze voor.
Dani NlCanisi 13:31  Susanna was buitengewoon bevallig en schoon van gelaat.
Dani NlCanisi 13:32  Daar ze gesluierd was, gaven de booswichten bevel, haar de sluier af te nemen, om zich ook nu nog aan haar schoonheid te verlustigen.
Dani NlCanisi 13:34  stonden de twee ouderlingen op in de kring van het volk, en legden hun handen op haar hoofd.
Dani NlCanisi 13:35  Zij zelf zag schreiend op naar de hemel; want haar hart bleef op den Heer vertrouwen.
Dani NlCanisi 13:36  Toen zeiden de ouderlingen: Terwijl we met ons beiden in de tuin aan 't wandelen waren, kwam deze met twee dienstmeisjes daar binnen, sloot de poorten van de tuin, en stuurde de meisjes heen.
Dani NlCanisi 13:37  Toen kwam er een jongeman naar haar toe, die zich schuil had gehouden, en hij legde zich bij haar neer.
Dani NlCanisi 13:38  Wij zelf bevonden ons toen in een hoek van de tuin; maar toen we het misdrijf bemerkten, liepen we op hen af,
Dani NlCanisi 13:39  en we zagen, dat ze elkaar terwille waren. Hemzelf konden we echter niet grijpen, omdat hij sterker was dan wij; hij opende de poorten, en wist te ontsnappen.
Dani NlCanisi 13:40  Maar deze hier grepen we vast; we vroegen haar, wie de jongeman was geweest,
Dani NlCanisi 13:41  maar ze wilde het ons niet bekennen. Dit getuigen wij. De vergadering geloofde hen, omdat ze ouderlingen waren en de rechters van het volk; en men sprak het doodvonnis over haar uit.
Dani NlCanisi 13:42  Toen brak Susanna in luide weeklachten uit, en sprak: Eeuwige God, die het verborgene kent; die alles weet, zelfs eer het geschiedt:
Dani NlCanisi 13:43  Gij weet, dat ze valse getuigenis tegen mij hebben afgelegd; zie ik sterf, ofschoon ik onschuldig ben aan alles, wat deze mannen met boos opzet tegen mij hebben verzonnen.
Dani NlCanisi 13:45  Want toen ze ter dood werd geleid, wekte de Heer de heilige geest in een jongeman, Daniël genaamd.
Dani NlCanisi 13:46  En deze riep met luider stem: Ik ben onschuldig aan haar bloed!
Dani NlCanisi 13:47  Al het volk keerde zich naar hem toe, en zeide: Wat bedoelt ge met het woord, dat ge daar spreekt?
Dani NlCanisi 13:48  Hij ging in hun kring staan, en sprak: Zijt ge niet goed wijs, kinderen van Israël? Veroordeelt ge een dochter van Israël zonder verder onderzoek, en zonder de ware toedracht te kennen?
Dani NlCanisi 13:49  Keert terug naar de rechtzaal; want dezen hier hebben een valse getuigenis tegen haar afgelegd.
Dani NlCanisi 13:50  Heel de menige keerde dus haastig terug. En de andere ouderlingen zeiden tot hem: Kom, neem plaats in ons midden, en licht ons in; want God heeft u de eerbiedwaardigheid van de hoge leeftijd verleend.
Dani NlCanisi 13:51  En Daniël zeide tot hen: Zondert ze van elkander af; dan zal ik ze aan een verhoor onderwerpen.
Dani NlCanisi 13:52  Toen ze dus van elkander waren gescheiden, riep hij één van hen voor, en zeide tot hem: Gij daar, vergrijsd in de boosheid; nu komt de straf voor uw zonden, die ge vroeger bedreven hebt,
Dani NlCanisi 13:53  toen ge onrechtvaardige vonnissen hebt geveld, onschuldigen hebt veroordeeld en schuldigen hebt vrijgesproken, ofschoon de Heer heeft gezegd: “Een onschuldige en rechtvaardige zult ge niet doden.“
Dani NlCanisi 13:54  Nu dan, wanneer ge haar inderdaad hebt gezien, zeg dan eens: onder wat voor een boom hebt gij ze bij elkander gezien? Hij antwoordde: Onder een mastiekboom.
Dani NlCanisi 13:55  Nu sprak Daniël: Prachtig hebt ge tegen uw eigen hoofd gelogen; want Gods engel heeft al van God bevel ontvangen, u doormidden te houwen.
Dani NlCanisi 13:56  En toen hij hem had laten verdwijnen, liet hij den ander komen, en sprak tot hem: Gij daar, ras van Kanaän, en geen zaad van Juda; de schoonheid heeft u verleid, en de wellust heeft uw hart bedorven!
Dani NlCanisi 13:57  Zó hebt ge met de dochters van Israël gedaan, en uit vrees lieten ze zich met u in; maar een dochter van Juda heeft uw boosheid niet geduld.
Dani NlCanisi 13:58  Zeg op: Onder wat voor een boom hebt ge ze met elkander betrapt? Hij antwoordde: Onder een eik.
Dani NlCanisi 13:59  Daniël zei hem: Prachtig hebt ook gij tegen uw eigen hoofd gelogen; want Gods engel wacht al met het zwaard in de hand, om u doormidden te houwen, en alle twee te doden.
Dani NlCanisi 13:60  Nu begon heel de vergadering luid te juichen, en God te loven, die redt wie op Hem vertrouwen.
Dani NlCanisi 13:61  Maar toen trad men ook tegen de beide ouderlingen op; want Daniël had ze met eigen mond doen bekennen, dat ze valse getuigenis hadden afgelegd. Men vergold hun het kwaad, dat ze tegen hun naaste hadden beraamd,
Dani NlCanisi 13:62  en overeenkomstig de wet van Moses werden ze ter dood gebracht. Zo werd die dag onschuldig bloed van de ondergang gered.
Dani NlCanisi 13:63  Helkias en zijn vrouw loofden God om hun dochter Susanna; en Joakim, haar man, en al haar verwanten, sloten zich bij hen aan, omdat ze vrij was bevonden van schande.
Dani NlCanisi 13:64  En van die dag af bleef Daniël in hoog aanzien bij het volk.
Dani NlCanisi 13:65  Toen koning Astyages tot zijn vaderen was verzameld, en Cyrus, de Pers, zijn koninkrijk had overgenomen.