Site uses cookies to provide basic functionality.

OK
I JOHN
Up
1 2 3 4 5
Toggle notes
Chapter 1
I Jo vlsJoNT 1:1  Hetgeen was van den beginne, hetgeen wij gehoord hebben, hetgeen wij gezien hebben met onze oogen, hetgeen wij aanschouwd hebben en onze handen getast hebben, aangaande het Woord des levens;
I Jo vlsJoNT 1:2  — en het leven is openbaar geworden, en wij hebben gezien, en getuigen, en verkondigen ulieden het leven dat eeuwig is, dat was bij den Vader en aan ons is openbaar geworden—
I Jo vlsJoNT 1:3  hetgeen wij gezien hebben en gehoord, dat verkondigen wij ook ulieden, opdat ook gij gemeenschap zoudt hebben met ons, en opdat de gemeenschap die de onze is ook zij met den Vader en met zijn Zoon Jezus Christus.
I Jo vlsJoNT 1:4  En deze dingen schrijven wij ulieden, opdat onze blijdschap volkomen moge zijn.
I Jo vlsJoNT 1:5  En dat is de boodschap die wij gehoord hebben van Hem en die wij ulieden verkondigen, dat God licht is en dat er gansch geen duisternis is in Hem,
I Jo vlsJoNT 1:6  als wij zeggen dat wij gemeenschap hebben met Hem, en wij wandelen in de duisternis, dan liegen wij en wij doen de waarheid niet.
I Jo vlsJoNT 1:7  Doch als wij in het licht wandelen zooals Hij in het licht is, dan hebben wij gemeenschap met elkander en het bloed van Jezus Christus, zijn Zoon, zuivert ons van alle zonde.
I Jo vlsJoNT 1:8  Als wij zeggen dat wij geen zonde hebben dan brengen wij ons zelven in doling en de waarheid is niet in ons.
I Jo vlsJoNT 1:9  Als wij onze zonden belijden, God is getrouw en rechtvaardig, dat Hij ons de zonden vergeve en dat Hij ons zuivere van alle onrechtvaardigheid.
I Jo vlsJoNT 1:10  Als wij zeggen dat wij niet gezondigd hebben, dan maken wij Hem tot een leugenaar, en zijn woord is niet in ons.
Chapter 2
I Jo vlsJoNT 2:1  Mijn kinderkens, deze dingen schrijf ik u opdat gij niet zoudt zondigen En als iemand zondigt, wij hebben een Voorspreker bij den Vader, Jezus Christus, den Rechtvaardige.
I Jo vlsJoNT 2:2  En Hij is een verzoening voor onze zonden, en niet alleen voor de onze, maar ook voor de geheele wereld.
I Jo vlsJoNT 2:3  En hierin weten wij dat wij Hem gekend hebben, als wij zijn geboden bewaren.
I Jo vlsJoNT 2:4  Die zegt: ik heb Hem gekend, en die zijn geboden niet bewaart, die is een leugenaar, en in dezen is de waarheid niet.
I Jo vlsJoNT 2:5  Doch die zijn woord bewaart, in dezen is waarlijk de liefde Gods volkomen geworden. Daarin weten wij dat wij in Hem zijn.
I Jo vlsJoNT 2:6  Die zegt in Hem te blijven die moet ook zelf evenalzoo wandelen als Hij gewandeld heeft.
I Jo vlsJoNT 2:7  Mijn beminden, ik schrijf u geen nieuw gebod, maar een oud gebod, dat gij van den beginne gehad hebt. Dat oud gebod is het woord dat gij gehoord hebt.
I Jo vlsJoNT 2:8  Wederom schrijf ik u een; nieuw gebod: hetgeen waarachtig is in Hem en in ulieden; want de duisternis gaat voorbij en het waarachtige licht schijnt alreeds.
I Jo vlsJoNT 2:9  Die zegt in het licht ter zijn en zijn broeder haat, die is in de duisternis tot nu toe.
I Jo vlsJoNT 2:10  Die zijn broeder bemint: blijft in het licht, en in hem is geen struikeling;
I Jo vlsJoNT 2:11  doch die zijn broedehaat, die is in de duisternis en die wandelt in de duisternis, en die weet niet waar hij gaat, omdat de duisternis zijn oogen verblind heeft;
I Jo vlsJoNT 2:12  Ik schrijf u, kinderken omdat u de zonden vergeven zijn om zijns Naams wil.
I Jo vlsJoNT 2:13  Ik schrijf n, vaders, omdat gij gekend hebt Hem die van den beginne is. Ik schrijf u, jongelingen, omdat gij den kwade overwonnen hebt.
I Jo vlsJoNT 2:14  Ik heb u geschreven, kinderen, omdat gij den Vader gekend hebt. Ik heb u geschreven, vaders, omdat gij gekend hebt Hem die van den beginne is. Ik heb u geschreven, jongelingen omdat gij sterk zijt en omdat Gods woord in u blijft, en omdat gij den kwade overwonnen hebt.
I Jo vlsJoNT 2:15  Bemint toch de wereld niet, noch hetgeen in de wereld is; als iemand de wereld bemint, dan is de liefde des Vaders niet in hem.
I Jo vlsJoNT 2:16  Want al wat in de wereld is, de begeerlijkheid des vleesches, en de begeerlijkheid der oogen, en de hoovaardij des levens, is niet uit den Vader, maar is uit de wereld.
I Jo vlsJoNT 2:17  En de wereld gaat voorbij, en haar begeerlijkheid; maar die den wil van God doet, die blijft tot in eeuwigheid.
I Jo vlsJoNT 2:18  Kinderkers, het is de laatste ure, en zooals gij gehoord hebt dat de Antichrist komt, zoo zijn ook nu vele antichristen opgestaan, vanwaar wij weten dat het de laatste ure is.
I Jo vlsJoNT 2:19  Zij zijn uit ons uitgegaan, maar zij zijn uit ons niet geweest, want als zij uit ons geweest waren, dan zouden zij met ons gebleven zijn. Maar zij zijn uit ons uitgegaan opdat het openbaar worden zou dat allen niet uit ons zijn.
I Jo vlsJoNT 2:20  En gij hebt de zalving van den Heilige, en gij weet alle dingen.
I Jo vlsJoNT 2:21  Ik heb u niet geschreven omdat gij de waarheid niet weet, maar omdat gij ze weet, en omdat geen leugen uit de waarheid is.
I Jo vlsJoNT 2:22  Wie is de leugenaar, dan hij die loochent dat Jezus is de Christus? Deze is de Antichrist, die den Vader en den Zoon loochent.
I Jo vlsJoNT 2:23  Al wie den Zoon loochent, die heeft ook den Vader niet. Die den Zoon belijdt, die heeft ook den Vader.
I Jo vlsJoNT 2:24  Wat u aangaat, laat datgene wat gij van den beginne gehoord hebt ook in u blijven. Als in u blijft hetgeen gij van den beginne gehoord hebt, dan zult gij ook in den Zoon en in den Vader blijven.
I Jo vlsJoNT 2:25  En dit is de belofte die Hij zelf ons beloofd heeft, het eeuwige leven.
I Jo vlsJoNT 2:26  Deze dingen heb ik u geschreven aangaande degenen die u verleiden.
I Jo vlsJoNT 2:27  En wat u aangaat, de zalving die gij van Hem ontvangen hebt, blijft in u, en gij hebt niet van noode dat iemand u onderwijze. Maar gelijk zijn zalving u onderwijst van alles, en waarachtig is en geen leugen, alzoo blijft gij ook in Hem zooals zij u onderwezen heeft.
I Jo vlsJoNT 2:28  En nu, kinderkens, blijft in Hem, opdat als Hij zal geopenbaard zijn wij vrijmoedigheid mogen hebben, en niet beschaamd gemaakt worden van Hem in zijn verschijning.
I Jo vlsJoNT 2:29  Als gij weet dat Hij rechtvaardig is, dan weet gij ook dat al wie de rechtvaardigheid doet uit Hem geboren is.
Chapter 3
I Jo vlsJoNT 3:1  Ziet hoe groote liefde de Vader ons gegeven heeft, dat wij kinderen Gods zouden genoemd worden, en ook zijn! Daarom kent de wereld ons niet, omdat zij Hem niet kent.
I Jo vlsJoNT 3:2  Beminden, nu zijn wij kinderen Gods, en het is nog niet geopenbaard wat wij zullen zijn. Wij weten dat, als het zal geopenbaard zijn, wij Hem zullen gelijk zijn, omdat wij Hem zullen zien zooals Hij is.
I Jo vlsJoNT 3:3  En al wie deze hoop op Hem heeft die reinigt zich zelven, zooals Hij rein is.
I Jo vlsJoNT 3:4  Al wie de zonde doet, doet ook de wetteloosheid, want de zonde is de wetteloosheid.
I Jo vlsJoNT 3:5  En gij weet dat Hij geopenbaard is om de zonde weg te nemen, en zonde is er in Hem niet.
I Jo vlsJoNT 3:6  Al wie in Hem blijft zondigt niet: al wie zondigt heeft Hem niet gezien, noch gekend.
I Jo vlsJoNT 3:7  Kinderkens, laat niemand u verleiden. Die de rechtvaardigheid doet die is rechtvaardig, zooals Hij ook rechtvaardig is.
I Jo vlsJoNT 3:8  Die de zonde doet is uit den duivel, want de duivel zondigt van den beginne. Daartoe is de Zoon van God geopenbaard, opdat Hij de werken des duivels vernielen zou.
I Jo vlsJoNT 3:9  Al wie uit God geboren is doet geen zonde, omdat Gods zaad in Hem blijft; en hij kan niet zondigen, omdat hij uit God is geboren.
I Jo vlsJoNT 3:10  Daarin zijn de kinderen Gods en de kinderen des duivels te kennen: al wie geen rechtvaardigheid doet die is niet uit God, en die zijn broeder niet bemint.
I Jo vlsJoNT 3:11  Want dit is de boodschap die gij van den beginne gehoord hebt, dat wij elkander moeten beminnen,
I Jo vlsJoNT 3:12  niet zooals Kaïn, die uit den booze was en zijn broeder doodsloeg. En om wat reden sloeg hij hem dood? Omdat zijn werken slecht waren en die van zijn broeder rechtvaardig.
I Jo vlsJoNT 3:13  En verwondert u niet, broeders, als de wereld u haat.
I Jo vlsJoNT 3:14  Wij weten dat wij zijn overgegaan uit den dood tot het leven, omdat wij de broeders beminnen. Die niet bemint blijft in den dood.
I Jo vlsJoNT 3:15  Al wie zijn broeder haat is een menschenmoordenaar, en gij weet dat geen menschenmoordenaar eeuwig leven in zich blijvende heeft.
I Jo vlsJoNT 3:16  Hierin hebben wij de liefde gekend, dat Hij voor ons zijn leven gesteld heeft, en wij zijn schuldig voor de broeders het leven te stellen.
I Jo vlsJoNT 3:17  Zoo wie dan het goed der wereld heeft en hij ziet zijn broeder gebrek hebben en hij zou zijn gemoed sluiten voor hem, hoe blijft de liefde Gods in Hem?
I Jo vlsJoNT 3:18  Kinderkens, laat ons niet beminnen met woord of tong, maar met der daad en in waarheid.
I Jo vlsJoNT 3:19  En daarin weten wij dat wij uit de waarheid zijn, en voor zijn aangezicht zullen wij onze harten overtuigen.
I Jo vlsJoNT 3:20  Want als ons hart ons veroordeelt, God is grooter dan ons hart, en Hij weet alles.
I Jo vlsJoNT 3:21  Beminden, als ons hart ons niet veroordeelt, dan hebben wij vrijmoedigheid bij God,
I Jo vlsJoNT 3:22  en zoo wat wij begeeren ontvangen wij van Hem, omdat wij zijn geboden bewaren en doen wat behagelijk is voor zijn aangezicht.
I Jo vlsJoNT 3:23  En dat is zijn gebod, dat wij gelooven in den Naam van zijn Zoon Jezus Christus en elkander beminnen, zooals Hij ons een gebod gegeven heeft.
I Jo vlsJoNT 3:24  En die zijn geboden bewaart blijft in God en God, in hem. En daarin weten wij dat Hij in ons blijft, uit den Geest dien Hij ons heeft gegeven.
Chapter 4
I Jo vlsJoNT 4:1  Beminden, geeft geen geloof aan iederen geest, maar beproeft de geesten of zij uit God zijn, want vele schijnprofeten zijn uitgegaan tot de wereld.
I Jo vlsJoNT 4:2  Daarin kent gij den Geest Gods: alle geest die Jezus belijdt voor den Christus die in het vleesch gekomen is, die is uit God,
I Jo vlsJoNT 4:3  en alle geest die Jezus niet belijdt, die is niet uit God. En dat is de geest van den Antichrist, dien gij gehoord hebt dat komt, en hij is nu al in de wereld.
I Jo vlsJoNT 4:4  Gijlieden zijt uit God, kinderkens, en gij hebt hen overwonnen, omdat Hij die in u is grooter is dan die in de wereld is.
I Jo vlsJoNT 4:5  Dezen zijn uit de wereld, daarom spreken zij uit de wereld en de wereld hoort hen.
I Jo vlsJoNT 4:6  Wij zijn uit God. Die God kent hoort ons; die uit God niet is, die hoort ons niet. Daaruit kennen wij den geest der waarheid en den geest der dwaling.
I Jo vlsJoNT 4:7  Beminden, laat ons elkander beminnen, want de liefde is uit God, en al wie bemint is uit God geboren en kent God.
I Jo vlsJoNT 4:8  Die niet bemint kent God niet, want God is liefde.
I Jo vlsJoNT 4:9  Daarin is de liefde Gods tot ons geopenbaard, dat God zijn eeniggeboren Zoon gezonden heeft tot de wereld, opdat wij zouden leven door Hem.
I Jo vlsJoNT 4:10  Daarin is de liefde, niet dat wij God bemind hebben, maar dat Hij ons bemind heeft en dat Hij zijn Zoon gezonden heeft, als zoenoffer voor onze zonden.
I Jo vlsJoNT 4:11  Beminden, als God ons alzoo heeft bemind, dan moeten wij ook malkander beminnen.
I Jo vlsJoNT 4:12  Niemand heeft ooit God aanschouwd. Als wij elkander beminnen dan blijft God in ons en zijn liefde is in ons volmaakt.
I Jo vlsJoNT 4:13  Daarin weten wij dat wij in Hem blijven en Hij in ons, omdat Hij ons uit zijn Geest gegeven heeft.
I Jo vlsJoNT 4:14  En wij hebben aanschouwd en wij getuigen dat de Vader den Zoon gezonden heeft als Verlosser der wereld.
I Jo vlsJoNT 4:15  Zoo wie belijden zal dat Jezus is de Zoon van God, God blijft in hem en hij in God.
I Jo vlsJoNT 4:16  En wij hebben gekend en geloofd de liefde die God tot ons heeft. God is liefde, en die in de liefde blijft, die blijft in God en God blijft in hem.
I Jo vlsJoNT 4:17  Daarin is de liefde bij ons volmaakt, opdat wij vrijmoedigheid mogen hebben in den dag des oordeels; want zooals Hij is zijn ook wij in deze wereld.
I Jo vlsJoNT 4:18  Vrees is er niet in de liefde, maar de volmaakte liefde werpt de vreeze buiten; want de vrees brengt smart mede, en die vreest is niet volmaakt in de liefde.
I Jo vlsJoNT 4:20  Als iemand zou zeggen: ik bemin God, en hij zou zijn broeder haten, dan is hij een leugenaar. Want die zijn broeder niet bemint dien hij gezien heeft, die kan God niet beminnen dien hij niet gezien heeft.
I Jo vlsJoNT 4:21  En dit gebod hebben wij van Hem, dat hij die God bemint, ook zijn broeder moet beminnen.
Chapter 5
I Jo vlsJoNT 5:1  Al wie gelooft dat Jezus is de Christus, die is uit God geboren, en al wie bemint dengene die voortgebracht heeft die bemint ook dengene die uit Hem geboren is.
I Jo vlsJoNT 5:2  Daarin weten wij dat wij de kinderen Gods beminnen, als wij God beminnen en zijn geboden doen.
I Jo vlsJoNT 5:3  Want dit is de liefde voor God, dat wij zijn geboden bewaren, en zijn geboden zijn niet zwaar.
I Jo vlsJoNT 5:4  Want al wat uit God geboren is overwint de wereld; en dit is de overwinning die de wereld overwint, ons geloof.
I Jo vlsJoNT 5:5  Wie is het die de wereld overwint, dan alleen hij die gelooft dat Jezus is de Zoon van God?
I Jo vlsJoNT 5:6  Deze is het die gekomen is door water en bloed, Jezus Christus; niet in het water alleen, maar in het water en in het bloed. En het is de Geest die getuigenis geeft, want de Geest is de waarheid.
I Jo vlsJoNT 5:7  Want drie zijn er die getuigenis geven in den hemel: de Vader, het Woord en de Heilige Geest en deze drie zijn een.
I Jo vlsJoNT 5:8  En drie zijn er die getuigenis geven op de aarde; de Geest, en het water en het bloed, en deze drie zijn tot één.
I Jo vlsJoNT 5:9  Als wij de getuigenis der menschen aannemen, dan is de getuigenis van God meerder; want deze is de getuigenis Gods, die Hij heeft getuigd van zijn Zoon.
I Jo vlsJoNT 5:10  Die gelooft in den Zoon van God heeft de getuigenis in zich zelven. Die God niet gelooft heeft Hem tot leugenaar gemaakt, omdat hij niet geloofd heeft in de getuigenis die God getuigd heeft van zijn Zoon.
I Jo vlsJoNT 5:11  En deze is de getuigenis, dat God ons het eeuwige leven gegeven heeft, en dit leven is in zijn Zoon.
I Jo vlsJoNT 5:12  Die den Zoon heeft die heeft het leven, die den Zoon van God niet heeft die heeft het leven niet.
I Jo vlsJoNT 5:13  Deze dingen heb ik aan u geschreven, opdat gij zoudt weten dat gij eeuwig leven hebt, gij die gelooft in den Naam des Zoons van God.
I Jo vlsJoNT 5:14  En deze is de vrijmoedigheid die wij tot Hem hebben, dat als wij iets bidden naar zijn wil, Hij ons hoort.
I Jo vlsJoNT 5:15  En als wij weten dat Hij ons hoort, wat wij ook bidden, dan weten wij dat wij het gevraagde bezitten dat wij van Hem gebeden hebben.
I Jo vlsJoNT 5:16  Als iemand zijn broeder ziet zondigen een zonde niet tot den dood, dan zal hij bidden, en God zal hem het leven geven voor degenen die niet tot den dood zondigen. Er is een zonde tot den dood; niet voor deze zeg ik dat hij vragen zou.
I Jo vlsJoNT 5:17  Alle onrechtvaardigheid is zonde, en er is een zonde niet tot den dood.
I Jo vlsJoNT 5:18  Wij weten dat al wie uit God geboren is niet zondigt, maar die uit God geboren is houdt Hem vast en de booze raakt hem niet aan.
I Jo vlsJoNT 5:19  Wij weten dat wij uit God zijn en dat de geheele wereld in het kwade ligt.
I Jo vlsJoNT 5:20  Doch wij weten dat de Zoon van God is gekomen, en Hij heeft ons verstand gegeven, opdat wij den Waarachtige zouden kennen; en wij zijn in den Waarachtige, in zijn Zoon Jezus Christus. Deze is de waarachtige God en het eeuwige leven.