Site uses cookies to provide basic functionality.

OK
GALATIANS
Up
1 2 3 4 5 6
Chapter 1
Gala NlCanisi 1:1  Paulus, apostel, —niet op gezag van mensen noch door bemiddeling van een mens, maar door Jesus Christus en door God den Vader, die Hem uit de doden heeft opgewekt,
Gala NlCanisi 1:2  met al de broeders die bij me zijn: aan de kerken van Galátië.
Gala NlCanisi 1:3  Genade en vrede zij u van God onzen Vader, en van den Heer Jesus Christus,
Gala NlCanisi 1:4  die Zich voor onze zonden, —om ons te ontrukken aan deze boze wereld, —heeft overgeleverd volgens de wil van onzen God en Vader;
Gala NlCanisi 1:5  aan wien de glorie in de eeuwen der eeuwen. Amen!
Gala NlCanisi 1:6  Ik sta er verbaasd over, dat gij zo spoedig af. valt van Hem, die u geroepen heeft door de genade van Christus, en naar een ander evangelie overgaat.
Gala NlCanisi 1:7  Eigenlijk is het geen ander; maar alleen zijn er enkelen opgestaan, die onrust onder u stoken, en het Evangelie van Christus willen vervalsen.
Gala NlCanisi 1:8  Waarachtig, wanneer wijzelf, of zelfs een engel uit de hemel, u een ander evangelie zouden verkondigen, dat wat wij u verkondigd hebben, hij zij vervloekt!
Gala NlCanisi 1:9  Zoals we het vroeger hebben gezegd, zo herhaal ik het ook thans: Wanneer iemand u een ander evangelie verkondigt dan gij ontvangen hebt, hij zij vervloekt!
Gala NlCanisi 1:10  Heet dit nu soms mensen gunstig stemmen, of God; zoek ik soms nu nog aan mensen te behagen? Zo ik nu nog aan mensen tracht te behagen, dan zou ik geen dienaar van Christus zijn.
Gala NlCanisi 1:11  Ik verzeker u toch, broeders, dat het Evangelie, door mij verkondigd, niet van menselijke oorsprong is;
Gala NlCanisi 1:12  want ik heb het niet van een mens ontvangen of aangeleerd, maar door een openbaring van Jesus Christus.
Gala NlCanisi 1:13  Gij hebt immers gehoord van mijn vroeger leven in het Jodendom: hoe ik Gods Kerk heftig vervolgde en haar trachtte te verdelgen;
Gala NlCanisi 1:14  hoe ik ook boven velen van mijn volk en van mijn leeftijd uitblonk in het Jodendom, en hen in ijver voor de overlevering mijner vaders verre overtrof.
Gala NlCanisi 1:15  En toen het Hem had behaagd, die mij van de moederschoot af door zijn genade had uitverkoren en geroepen, toen het Hem had behaagd, zijn Zoon aan mij te openbaren,
Gala NlCanisi 1:16  opdat ik Hem onder de heidenen zou verkondigen, —toen ben ik van de aanvang af niet bij vlees en bloed te rade gegaan,
Gala NlCanisi 1:17  of naar Jerusalem vertrokken naar hen, die vóór mij apostelen waren; maar toen ben ik naar Arabië gegaan en naar Damascus teruggekeerd.
Gala NlCanisi 1:18  Eerst drie jaar later ben ik naar Jerusalem vertrokken, om Kefas te bezoeken, en ben ik veertien dagen bij hem gebleven;
Gala NlCanisi 1:19  maar van de andere apostelen heb ik niemand gezien dan Jakobus, den broeder des Heren.
Gala NlCanisi 1:20  Voor het aanschijn Gods: zie ik lieg niet bij wat ik u schrijf.
Gala NlCanisi 1:21  Daarna ben ik naar de gewesten van Syrië en Cilicië vertrokken.
Gala NlCanisi 1:22  Ik was dus persoonlijk onbekend aan de kerken van Judea, die in Christus zijn.
Gala NlCanisi 1:23  Ze hadden alleen horen zeggen: Hij die ons eertijds vervolgde, hij preekt thans het geloof, dat hij vroeger verwoestte;
Chapter 2
Gala NlCanisi 2:1  Veertien jaar later ging ik opnieuw naar Jerusalem tezamen met Bárnabas, en nam ook Titus met me mee;
Gala NlCanisi 2:2  ik ging er heen op grond ener openbaring. En ik legde hun, en heel in het bijzonder aan de mannen van aanzien, het Evangelie voor, dat ik onder de heidenen verkondig; om te weten, of ik soms niet nutteloos liep of gelopen had.
Gala NlCanisi 2:3  Welnu, Titus, die bij me was, werd niet genoodzaakt zich te laten besnijden, ofschoon hij heiden was;
Gala NlCanisi 2:4  zelfs niet ten believen van de ingeslopen valse broeders, die onze vrijheid kwamen bespieden, welke we in Christus Jesus bezitten, om ons tot slavernij te brengen.
Gala NlCanisi 2:5  Geen ogenblik hebben we hun iets toegegeven, opdat de waarheid van het Evangelie ongerept voor u zou blijven bewaard.
Gala NlCanisi 2:6  En wat de mannen betreft, die in aanzien bleken te staan, —wat ze feitelijk waren, gaat me niet aan; God kent geen aanzien van personen, —die mannen van aanzien hebben me verder niets opgelegd.
Gala NlCanisi 2:7  Integendeel, toen ze gezien hadden, dat aan mij de prediking onder de onbesnedenen was toevertrouwd, zoals aan Petrus die onder de besnedenen,
Gala NlCanisi 2:8  (want Hij, die aan Petrus de kracht heeft geschonken voor het apostolaat onder de besnedenen, heeft ook aan mij de kracht geschonken voor de heidenen),
Gala NlCanisi 2:9  en toen ze de genade hadden erkend, die mij was geschonken, toen hebben Jakobus, Kefas en Johannes, die voor steunpilaren gelden, mij en Bárnabas de broederhand gereikt. Wij zouden dus tot de heidenen gaan, en zij tot de besnedenen;
Gala NlCanisi 2:10  alleen zouden we hun armen gedenken, wat ik dan ook trouw heb gedaan.
Gala NlCanisi 2:11  Maar toen Kefas te Antiochië was gekomen, weerstond ik hem openlijk, omdat hij in het ongelijk was.
Gala NlCanisi 2:12  Want vóórdat er enkele lieden van Jakobus waren gekomen, at hij in gemeenschap met de heiden-christenen; maar na hun komst trok hij zich terug, en zonderde hij zich af uit vrees voor de besnedenen;
Gala NlCanisi 2:13  ook de overige Joden veinsden met hem mee, zodat zelfs Bárnabas in hun veinzerij werd meegesleept.
Gala NlCanisi 2:14  Welnu, toen ik zag, dat ze niet oprecht handelden in overeenstemming met de waarheid van het Evangelie, sprak ik tot Kefas in het bijzijn van allen: Wanneer ge zelf naar heidense gebruiken leeft en niet naar joodse, ofschoon ge een Jood zijt, waarom dwingt ge dan de heidenen op joodse wijze te leven?
Gala NlCanisi 2:15  Wij zijn Joden van afkomst en geen zondaars uit de heidenen;
Gala NlCanisi 2:16  maar omdat we weten, dat de mens niet door de werken der Wet gerechtvaardigd wordt, doch door het geloof in Christus Jesus, daarom hebben we het geloof in Christus Jesus aanvaard, om gerechtvaardigd te worden door het geloof in Christus en niet door de werken der Wet; want niemand wordt gerechtvaardigd door de werken der Wet.
Gala NlCanisi 2:17  Maar wanneer we nu toch als zondaars worden beschouwd, juist omdat we gerechtvaardigd willen worden in Christus, is dan soms Christus bedienaar der zonde? Dat nooit!
Gala NlCanisi 2:18  Doch wel zou ik mezelf tot een overtreder maken, wanneer ik weer opbouw, wat ik afgebroken heb.
Gala NlCanisi 2:19  Want ik ben dood voor de Wet door een andere wet, om te leven voor God. —Met Christus ben ik gekruisigd.
Gala NlCanisi 2:20  Ikzelf leef niet meer, maar Christus leeft in mij; terwijl ik leef in het vlees, leef ik in het geloof van den Zoon van God, die mij heeft liefgehad en die Zich voor mij heeft overgeleverd.
Gala NlCanisi 2:21  Ik doe geen afbreuk aan de genade van God; want als de gerechtigheid door de Wet wordt verkregen, dan is Christus doelloos gestorven.
Chapter 3
Gala NlCanisi 3:1  O dwaze Galaten! Wie heeft u toch door toverij verblind: u, voor wier ogen Jesus Christus afgeschilderd is als gekruisigd?
Gala NlCanisi 3:2  Dit alleen wil ik van u weten: Hebt gij den Geest ontvangen door de werken der Wet, of door gehoor te geven aan het geloof?
Gala NlCanisi 3:3  Zijt gij dan zó dwaas, dat gij thans gaat eindigen met het vlees, na met den Geest te zijn begonnen?
Gala NlCanisi 3:4  Hebt gij dan dit alles beleefd zonder vrucht? En was het nog maar alleen zonder vrucht!
Gala NlCanisi 3:5  Nu dan, Hij die u den Geest verleent en wonderen onder u wrocht, doet Hij dit om de werken der Wet of om de gehoorzaamheid aan het geloof?
Gala NlCanisi 3:6  Zo ook "geloofde Abraham aan God, en dit werd hem als gerechtigheid toegerekend."
Gala NlCanisi 3:7  Beseft het dus wel: Wie uit het geloof zijn geboren, zijn kinderen van Abraham!
Gala NlCanisi 3:8  En daar de Schrift heeft voorzien, dat God de heidenen rechtvaardigen zou door het geloof, daarom heeft ze aan Abraham de blijde Boodschap voorspeld: "In u zullen alle volkeren worden gezegend."
Gala NlCanisi 3:9  Wie dus uit het geloof zijn geboren, worden met den gelovigen Abraham gezegend.
Gala NlCanisi 3:10  Allen immers die steunen op de werken der Wet, liggen onder de vloek; want er staat geschreven: "Vervloekt zij een ieder, die niet alles onderhouden blijft, wat in het boek van de Wet staat geschreven."
Gala NlCanisi 3:11  Ook is het duidelijk, dat niemand bij God gerechtvaardigd wordt door de Wet. Want: "Wie rechtvaardig is door het geloof, hij zal leven."
Gala NlCanisi 3:12  Welnu, de Wet is niet uit het geloof; maar "wie deze voorschriften onderhoudt, zal daardoor leven."
Gala NlCanisi 3:13  Christus heeft ons verlost van de vloek van de Wet, door voor ons tot vloek te worden; —want er staat geschreven: "Vervloekt wie hangt aan het hout;"
Gala NlCanisi 3:14  opdat door Jesus Christus de zegen van Abraham over de heidenen zou komen, en wij door het geloof de beloften van den Geest zouden ontvangen.
Gala NlCanisi 3:15  Broeders, ik redeneer uit een menselijk voorbeeld. Het is er mee gesteld als met een menselijke wilsbeschikking, die door niemand vernietigd wordt of gewijzigd, wanneer ze eenmaal rechtsgeldigheid heeft verkregen.
Gala NlCanisi 3:16  Welnu, de Beloften zijn gedaan aan Abraham en aan zijn Zaad; er wordt niet gezegd: "aan zijn zaden," alsof er spraak was van meerderen, maar "aan uw Zaad," als van één, en dit is Christus.
Gala NlCanisi 3:17  Ik besluit dus: een vroegere geldige wilsbeschikking Gods wordt niet ongeldig gemaakt door een Wet, die vierhonderd dertig jaar later komt, zodat de Belofte zou komen te vervallen.
Gala NlCanisi 3:18  Welnu, wanneer dit Erfdeel werd geschonken uit kracht van de Wet, dan zou het niet zijn geschonken uit kracht der Belofte; en toch heeft God het door een Belofte aan Abraham goedgunstig verleend.
Gala NlCanisi 3:19  Wat heeft de Wet dan voor zin? Om wille der overtredingen is ze er aan toegevoegd, totdat het Zaad zou zijn gekomen, tot wien de Belofte gericht was. —Ze werd door engelen uitgevaardigd door tussenkomst van een middelaar;
Gala NlCanisi 3:20  welnu een middelaar van één persoon bestaat er niet; en God is één.
Gala NlCanisi 3:21  Is dan soms de Wet met Gods Belofte in strijd? Onmogelijk! Zeker, wanneer er een Wet was gegeven, die het Leven kon schenken, dan zou de gerechtigheid inderdaad afhankelijk zijn van de Wet;
Gala NlCanisi 3:22  maar de Schrift heeft alles opgesloten onder de zonde, opdat de Belofte aan de gelovigen zou worden vervuld door het geloof in Jesus Christus.
Gala NlCanisi 3:23  Maar vóórdat het geloof is gekomen, waren we opgesloten onder de bewaking der Wet, totdat het geloof zou worden geopenbaard.
Gala NlCanisi 3:24  De Wet is dus onze tuchtmeester geweest tot Christus’ 3:opdat we gerechtvaardigd zouden worden door het geloof.
Gala NlCanisi 3:25  Maar nu het geloof is gekomen, nu staan we niet langer onder den tuchtmeester.
Gala NlCanisi 3:26  Want kinderen van God zijt gij allen door het geloof in Christus Jesus;
Gala NlCanisi 3:27  allen hebt gij u met Christus bekleed, omdat gij allen gedoopt zijt tot de gemeenschap met Christus.
Gala NlCanisi 3:28  Thans is er geen jood meer of heiden, geen slaaf en geen vrije, geen man en geen vrouw. Want allen zijt gij één in Christus Jesus;
Gala NlCanisi 3:29  en wanneer gij Christus toebehoort, dan zijt gij ook het kroost van Abraham en erfgenamen volgens Belofte.
Chapter 4
Gala NlCanisi 4:1  Dit stel ik vast: Zolang de erfgenaam onmondig is, verschilt hij in niets van den slaaf, ook al is hij heer van alles;
Gala NlCanisi 4:2  maar hij staat onder voogden en beheerders tot aan de tijd, die door zijn vader is bepaald.
Gala NlCanisi 4:3  Zó ook waren wij, toen we nog onmondig waren, als slaven onderworpen aan de leerbeginselen der wereld.
Gala NlCanisi 4:4  Maar toen de volheid van de tijd was gekomen, heeft God zijn eigen Zoon gezonden, die uit een vrouw werd geboren en geboren werd onder de Wet,
Gala NlCanisi 4:5  opdat Hij allen zou loskopen, die staan onder de Wet, en wij het kindschap zouden beërven.
Gala NlCanisi 4:6  En het bewijs, dat gij kinderen zijt: God heeft den Geest van zijn Zoon in onze harten gezonden, en Deze roept: Abba, Vader!
Gala NlCanisi 4:7  Ge zijt dus geen slaaf meer, maar kind; zijt ge kind, dan zijt ge ook erfgenaam, dank zij God.
Gala NlCanisi 4:8  Zeker, vroeger hebt gij God niet gekend en zijt gij goden gaan dienen, die het in werkelijkheid niet zijn;
Gala NlCanisi 4:9  maar thans, nu gij God kent, of liever nog, door God wordt gekend, hoe zoudt gij u weer gaan wenden tot die zwakke en onbeduidende leerbeginselen, wier slaven gij weer worden wilt?
Gala NlCanisi 4:11  Ik ben bang, dat ik misschien vruchteloos voor u heb gezwoegd!
Gala NlCanisi 4:12  Ik smeek u, broeders, wordt zoals ik; want ik werd aan u gelijk. —Nog nooit hebt gij mij enig verdriet aangedaan.
Gala NlCanisi 4:13  Gij herinnert u toch, hoe ik u de eerste keer in lichaamszwakte het Evangelie verkondigd heb;
Gala NlCanisi 4:14  en hoe gij me niet met smaad en minachting hebt bejegend om de beproeving, die mijn lichaam u bracht; maar hoe gij me hebt ontvangen als een engel van God, als Christus Jesus zelf.
Gala NlCanisi 4:15  Waar is nu uw zalig geluk gebleven; want ik kan van u getuigen, dat gij zo mogelijk u de ogen zoudt hebben uitgerukt en ze aan mij zoudt hebben gegeven!
Gala NlCanisi 4:16  Ben ik dan uw vijand geworden, omdat ik u de waarheid zeg?
Gala NlCanisi 4:17  Zij ijveren voor u, maar niet met zuivere bedoeling; maar ze trachten u van mij te vervreemden, opdat gij zoudt ijveren voor hen.
Gala NlCanisi 4:18  Zeker, het valt te prijzen, wanneer er geijverd wordt; maar dan voor het goede en ten allen tijde; niet slechts als ik bij u ben.
Gala NlCanisi 4:19  Mijn kinderkens, voor wie ik opnieuw barensweeën moet lijden, eer Christus in u is gevormd:
Gala NlCanisi 4:20  ik zou op dit ogenblik wel bij u willen zijn, om de juiste toon te treffen; want ik ben ten einde raad over u.
Gala NlCanisi 4:21  Zegt me nu eens, gij die onder de Wet wilt staan, luistert gij niet naar de Wet?
Gala NlCanisi 4:22  Er staat toch geschreven, dat Abraham twee zonen had, één bij de slavin, en één bij de vrije vrouw;
Gala NlCanisi 4:23  maar de zoon der slavin was verwekt naar het vlees, maar die van de vrije vrouw uit kracht der Belofte.
Gala NlCanisi 4:24  Deze dingen hebben een zinnebeeldige betekenis. Want de twee 4:verbeelden tweeërlei verbond. Het éne, dat van de berg Sinaï, brengt slavenkinderen voort, en dat is Agar;
Gala NlCanisi 4:25  want de berg Sinaï ligt in Arabië, en Agar is het beeld van het hedendaags Jerusalem, want deze stad ligt in slavernij met haar kinderen.
Gala NlCanisi 4:26  Maar het Jerusalem uit den hoge is vrij, en dat is ònze moeder. Want er staat geschreven:
Gala NlCanisi 4:27  "Jubel onvruchtbare, die niet baart; Breek uit in gejuich, die geen barensnood kent. Want talrijker zijn de kinderen der verlatene Dan van haar, die aan een man is gehuwd."
Gala NlCanisi 4:28  Welnu, broeders, gij zijt als Isaäk, kinderen der Belofte.
Gala NlCanisi 4:29  Maar zoals eertijds hij, die naar het vlees was verwekt, hem ging vervolgen, die verwekt was naar de geest, zo gebeurt het ook thans.
Gala NlCanisi 4:30  Maar wat zegt de Schrift? "Jaag weg de slavin met haar zoon; want de zoon der slavin zal niet meeërven met den zoon der vrije vrouw."
Gala NlCanisi 4:31  Broeders, we zijn dus geen slavenkinderen, maar kinderen der vrije vrouw!
Chapter 5
Gala NlCanisi 5:1  Christus heeft ons vrij gemaakt, om in de vrijheid te blijven; staat dus vast, en kromt u niet opnieuw onder het slavenjuk.
Gala NlCanisi 5:2  Zie, ik Paulus zeg het u: Als gij u besnijden laat, zal Christus u niets baten.
Gala NlCanisi 5:3  En nog eens verklaar ik aan iedereen, die zich besnijden laat, dat hij dan verplicht is de hele Wet te onderhouden;
Gala NlCanisi 5:4  en aan ieder van u, die gerechtvaardigd wil worden door de Wet, dat gij u losmaakt van Christus, en vervallen zijt van de genade.
Gala NlCanisi 5:5  Door den Geest immers verwachten we de gehoopte gerechtigheid uit kracht van het geloof;
Gala NlCanisi 5:6  want in Christus Jesus is besnijdenis noch onbesnedenheid van waarde, maar wel het geloof, dat werkt door de liefde.
Gala NlCanisi 5:7  Gij waart zo goed aan het lopen; wie heeft u gestuit in het volgen der waarheid?
Gala NlCanisi 5:8  Dat was zeker geen ingeving van Hem, die u roept;
Gala NlCanisi 5:10  Ik vertrouw op u in den Heer, dat gij er niet anders over zult denken; maar wie verwarring onder u zaait, zal zijn straf ondergaan; wie het ook is.
Gala NlCanisi 5:11  Broeders, wanneer ikzelf nog steeds de besnijdenis zou preken, waarom blijft men mij dan nog vervolgen; dan was toch de ergernis van het kruis wel verdwenen.
Gala NlCanisi 5:12  Laten zij, die u opstoken, zich maar verder verminken!
Gala NlCanisi 5:13  Zeker broeders, gij zijt tot vrijheid geroepen; maar tot geen vrijheid, die een voorwendsel is voor het vlees. Integendeel, dient elkander uit liefde;
Gala NlCanisi 5:14  want de ganse Wet wordt vervuld in één enkel gebod: "Ge zult uw naaste liefhebben als uzelf."
Gala NlCanisi 5:15  Maar zo gij elkander bijt en verslindt, ziet dan toe, dat gij niet door elkaar wordt verteerd.
Gala NlCanisi 5:16  Ook zeg ik u: leeft naar de geest, dan zult gij niet de begeerten inwilligen van het vlees.
Gala NlCanisi 5:17  Want het vlees begeert tegen de geest, en de geest tegen het vlees; ze staan vijandig tegenover elkaar, zodat gij niet doet, wat gij zoudt willen.
Gala NlCanisi 5:18  Indien gij u door de geest laat leiden, dan valt gij niet onder de Wet.
Gala NlCanisi 5:19  Welnu, de werken van het vlees zijn bekend: ontucht, onreinheid en losbandigheid;
Gala NlCanisi 5:20  afgoderij en toverij; vijandschap, twist, afgunst, gramschap, partijzucht, verdeeldheid, scheuring,
Gala NlCanisi 5:21  en nijd; dronkenschap, brasserij en dergelijke; en ik waarschuw u, zoals ik het ook vroeger deed: wie zo iets doet, zal het koninkrijk Gods niet beërven.
Gala NlCanisi 5:22  Maar de vrucht van de geest is: liefde, blijdschap en vrede; lankmoedigheid, welwillendheid en goedhartigheid; betrouwbaarheid,
Gala NlCanisi 5:23  zachtmoedigheid en gematigdheid. En tegen dit alles is de Wet niet gericht.
Gala NlCanisi 5:24  Welnu, zij die Christus toebehoren, hebben het vlees gekruisigd met zijn driften en begeerten.
Gala NlCanisi 5:25  Zo we leven door de geest, laat ons dan ook handelen naar de geest;
Gala NlCanisi 5:26  niet begerig naar ijdele glorie, elkander niet tartend, elkaar niet benijdend.
Chapter 6
Gala NlCanisi 6:1  Broeders, wanneer iemand onverhoopt een mis. stap heeft begaan, dan moet gij, die geestelijk zijt, hem terecht helpen in de geest van zachtmoedigheid; slaat een blik op uzelf, want ook gij kunt worden bekoord.
Gala NlCanisi 6:2  Draagt elkanders lasten; zo zult gij de Wet van Christus volbrengen.
Gala NlCanisi 6:3  Want wanneer iemand zich inbeeldt, iets te zijn, terwijl hij niets is, dan bedriegt hij zichzelf.
Gala NlCanisi 6:4  Laat iedereen zijn eigen gedrag maar eens onderzoeken; dan zal hij zich hoogstens op zichzelf kunnen beroemen, maar zeker niet door een vergelijking met anderen;
Gala NlCanisi 6:5  want iedereen gaat onder zijn eigen last gebukt.
Gala NlCanisi 6:6  Die onderwezen wordt in de leer, moet zijn leraar in al zijn goederen doen delen.
Gala NlCanisi 6:7  Bedriegt u niet: God laat niet met Zich spotten. Wat de mens zaait, zal hij ook oogsten;
Gala NlCanisi 6:8  wie zaait in het vlees, zal verderf oogsten uit het vlees; maar wie zaait in de geest, zal eeuwig leven oogsten uit de geest.
Gala NlCanisi 6:9  Laat ons dus niet moede worden, het goede te doen; want verslappen we niet, dan zullen we oogsten te zijner tijd.
Gala NlCanisi 6:10  Welnu dan, zolang we nog tijd hebben, laat ons wèl doen aan allen, maar het meest aan de huisgenoten des geloofs.
Gala NlCanisi 6:11  Ziet, met wat grote letters ik u schrijf met eigen hand.
Gala NlCanisi 6:12  Zij die erg bezorgd naar het vlees willen zijn, dwingen u tot de besnijdenis, enkel en alleen, om niet vervolgd te worden terwille van Christus’ kruis.
Gala NlCanisi 6:13  Want ofschoon ze besnedenen zijn, nemen ze zelf de Wet niet in acht; maar ze willen u laten besnijden, om in uw vlees te kunnen roemen.
Gala NlCanisi 6:14  Wat mijzelf betreft: het zij verre van mij, op iets anders te roemen dan op het kruis van onzen Heer Jesus Christus, waardoor de wereld voor mij is gekruisigd, en ik voor de wereld.
Gala NlCanisi 6:15  Want noch besnijdenis, noch onbesnedenheid heeft waarde, maar wel het nieuwe schepsel.
Gala NlCanisi 6:16  En over allen, die naar deze regel zullen leven, moge vrede en barmhartigheid komen: over hen en over het Israël Gods.
Gala NlCanisi 6:17  Laat niemand mij meer lastig vallen; want ik draag de merktekenen van Jesus in mijn lichaam!
Gala NlCanisi 6:18  Broeders, de genade van onzen Heer Jesus Christus zij met uw geest. Amen!