Site uses cookies to provide basic functionality.

OK
LAMENTATIONS
Up
1 2 3 4 5
Chapter 1
Lame DutSVVA 1:1  . Hoe zit die stad zo eenzaam, die vol volks was, zij is als een weduwe geworden, zij, die groot was onder de heidenen, een vorstin onder de landschappen, is cijnsbaar geworden.
Lame DutSVVA 1:2  . Zij weent steeds des nachts, en haar tranen lopen over haar kinnebakken; zij heeft geen trooster onder al haar liefhebbers; al haar vrienden hebben trouwelooslijk met haar gehandeld, zij zijn haar tot vijanden geworden.
Lame DutSVVA 1:3  . Juda is in gevangenis gegaan vanwege de ellende, en vanwege de veelheid der dienstbaarheid; zij woont onder de heidenen, zij vindt geen rust; al haar vervolgers achterhalen ze tussen de engten.
Lame DutSVVA 1:4  . De wegen Sions treuren, omdat niemand op het feest komt; al haar poorten zijn woest, haar priesters zuchten: haar jonkvrouwen zijn bedroefd, en zij zelve is in bitterheid.
Lame DutSVVA 1:5  . Haar tegenpartijders zijn ten hoofd geworden, haar vijanden zijn gerust; omdat haar de Heere bedroefd heeft, vanwege de veelheid harer overtredingen; haar kinderkens gaan henen in de gevangenis voor het aangezicht des tegenpartijders.
Lame DutSVVA 1:6  . En van de dochter Sions is al haar sieraad weggegaan; haar vorsten zijn als de herten, die geen weide vinden, en zij gaan krachteloos henen voor het aangezicht des vervolgers.
Lame DutSVVA 1:7  . Jeruzalem is, in de dagen harer ellende en harer veelvuldige ballingschap, indachtig aan al haar gewenste dingen, die zij van oude dagen af gehad heeft; dewijl haar volk door de hand des tegenpartijders valt, en zij geen helper heeft; de tegenpartijders zien haar aan, zij spotten met haar rustdagen.
Lame DutSVVA 1:8  . Jeruzalem heeft zwaarlijk gezondigd, daarom is zij als een afgezonderde vrouw geworden; allen, die haar eerden, achten haar onwaard, dewijl zij haar naaktheid gezien hebben; zij zucht ook, en zij is achterwaarts gekeerd.
Lame DutSVVA 1:9  . Haar onreinheid is in haar zomen, zij heeft niet gedacht aan haar uiterste, daarom is zij wonderbaarlijk omlaag gedaald; zij heeft geen trooster. Heere, zie mijn ellende aan, want de vijand maakt zich groot.
Lame DutSVVA 1:10  . De tegenpartijder heeft zijn hand aan al haar gewenste dingen uitgebreid; immers heeft zij aangezien, dat de heidenen in haar heiligdom gingen, waarvan Gij geboden hadt, dat zij in Uw gemeente niet komen zouden.
Lame DutSVVA 1:11  . Al haar volk zucht, brood zoekende, zij hebben hun gewenste dingen voor spijs gegeven, om de ziel te verkwikken. Zie, Heere, en aanschouw, dat ik onwaard geworden ben.
Lame DutSVVA 1:12  . Gaat het ulieden niet aan, gij allen, die over weg gaat? Schouwt het aan en ziet, of er een smart zij gelijk mijn smart, die mij aangedaan is, waarmede de Heere mij bedroefd heeft ten dage der hittigheid Zijns toorns.
Lame DutSVVA 1:13  . Van de hoogte heeft Hij een vuur in mijn beenderen gezonden, waarover Hij geheerst heeft; Hij heeft voor mijn voeten een net uitgebreid, Hij heeft mij achterwaarts doen keren, Hij heeft mij woest en ziek gemaakt den gansen dag.
Lame DutSVVA 1:14  . Het juk mijner overtredingen is aangebonden door Zijn hand, zij zijn samengevlochten, zij zijn op mijn hals geklommen; Hij heeft mijn kracht doen vervallen; de Heere heeft mij in hun handen gegeven, ik kan niet opstaan.
Lame DutSVVA 1:15  . De Heere heeft al mijn sterken in het midden van mij vertreden; Hij heeft een bijeenkomst over mij uitgeroepen, om mijn jongelingen te verbreken; de Heere heeft de wijnpers der jonkvrouw, der dochter van Juda, aangetreden.
Lame DutSVVA 1:16  . Om dezer dingen wille ween ik; mijn oog, mijn oog vliet af van water, omdat de trooster, die mijn ziel zou verkwikken, verre van mij is; mijn kinderen zijn verwoest, omdat de vijand de overhand heeft.
Lame DutSVVA 1:17  . Sion breidt haar handen uit, daar is geen trooster voor haar; de Heere heeft van Jakob geboden, dat die rondom hem zijn, zijn tegenpartijders zouden zijn; Jeruzalem is als een afgezonderde vrouw onder hen.
Lame DutSVVA 1:18  . De Heere is rechtvaardig, want ik ben Zijn mond wederspannig geweest; hoort toch, alle gij volken, en ziet mijn smart; mijn jonkvrouwen en mijn jongelingen zijn in de gevangenis gegaan.
Lame DutSVVA 1:19  . Ik riep tot mijn liefhebbers, maar zij hebben mij bedrogen; mijn priesters en mijn oudsten hebben in de stad den geest gegeven, als zij spijze voor zich zochten, opdat zij hun ziel mochten verkwikken.
Lame DutSVVA 1:20  . Aanzie, Heere, want mij is bange; mijn ingewand is beroerd, mijn hart heeft zich omgekeerd in het binnenste van mij, want ik ben zeer wederspannig geweest; van buiten heeft mij het zwaard van kinderen beroofd, van binnen is als de dood.
Lame DutSVVA 1:21  . Zij horen, dat ik zucht, maar ik heb geen trooster; al mijn vijanden horen mijn kwaad; en zij zijn vrolijk, dat Gij het gedaan hebt; als Gij den dag zult voortgebracht hebben, dien Gij uitgeroepen hebt, zo zullen zij zijn, gelijk ik ben.
Lame DutSVVA 1:22  . Laat al hun kwaad voor Uw aangezicht komen, en doe hun, gelijk als Gij mij gedaan hebt vanwege al mijn overtredingen; want mijn zuchtingen zijn vele, en mijn hart is mat.
Chapter 2
Lame DutSVVA 2:1  . Hoe heeft de Heere de dochter Sions in Zijn toorn bewolkt? Hij heeft de heerlijkheid van Israël van den hemel op de aarde nedergeworpen; en Hij heeft aan de voetbank Zijner voeten niet gedacht in den dag Zijns toorns.
Lame DutSVVA 2:2  . De Heere heeft al de woningen Jakobs verslonden, en heeft ze niet verschoond; Hij heeft de vastigheden der dochter van Juda afgebroken in Zijn verbolgenheid, Hij heeft gemaakt, dat zij de aarde raken; Hij heeft het koninkrijk en deszelfs vorsten ontheiligd.
Lame DutSVVA 2:3  . Hij heeft, in ontsteking des toorns, den gehelen hoorn Israëls afgehouwen; Hij heeft Zijn rechterhand achterwaarts getrokken, toen de vijand kwam, en Hij is tegen Jakob ontstoken als een vlammend vuur, dat rondom verteert.
Lame DutSVVA 2:4  . Hij heeft Zijn boog gespannen als een vijand; Hij heeft zich met Zijn rechterhand gesteld als een tegenpartijder, dat Hij doodde al de begeerlijke dingen der ogen; Hij heeft Zijn grimmigheid in de tent der dochter Sions uitgestort als een vuur.
Lame DutSVVA 2:5  . De Heere is geworden als een vijand; Hij heeft Israël verslonden, Hij heeft al haar paleizen verslonden. Hij heeft deszelfs vastigheden verdorven; en Hij heeft bij de dochter van Juda het klagen en kermen vermenigvuldigd.
Lame DutSVVA 2:6  . En Hij heeft Zijn hut met geweld afgerukt, als een hof, Hij heeft Zijn vergaderplaats verdorven; de Heere heeft in Sion doen vergeten den hoogtijd en den sabbat, en Hij heeft in de gramschap Zijns toorns den koning en den priester smadelijk verworpen.
Lame DutSVVA 2:7  . De Heere heeft Zijn altaar verstoten. Hij heeft Zijn heiligdom te niet gedaan, Hij heeft de muren harer paleizen in des vijands hand overgegeven; zij hebben in het huis des Heeren een stem verheven als op den dag eens gezetten hoogtijds.
Lame DutSVVA 2:8  . De Heere heeft gedacht te verderven den muur der dochter Sions; Hij heeft het richtsnoer daarover getogen, Hij heeft Zijn hand niet afgewend, dat Hij ze niet verslonde; en Hij heeft den voormuur en den muur te zamen treurig gemaakt, zij zijn verzwakt.
Lame DutSVVA 2:9  . Haar poorten zijn in de aarde verzonken; Hij heeft haar grendelen verdorven en gebroken; haar koning en haar vorsten zijn onder de heidenen; er is geen wet; haar profeten vinden ook geen gezicht van den Heere.
Lame DutSVVA 2:10  . De oudsten der dochter Sions zitten op de aarde, zij zwijgen stil, zij werpen stof op hun hoofd, zij hebben zakken aangegord; de jonge dochters van Jeruzalem laten haar hoofd ter aarde hangen.
Lame DutSVVA 2:11  . Mijn ogen zijn verteerd door tranen, mijn ingewand wordt beroerd; mijn lever is ter aarde uitgeschud, vanwege de breuk der dochter mijns volks; omdat het kind en de zuigeling op de straten der stad in onmacht zinken;
Lame DutSVVA 2:12  . Als zij tot hun moeders zeggen: Waar is koren en wijn, als zij op de straten der stad in onmacht zinken, als de verslagenen; als zich hun ziel uitschudt in den schoot hunner moeders.
Lame DutSVVA 2:13  . Wat getuigen zal ik u brengen , wat zal ik bij u vergelijken, gij dochter Jeruzalems? Wat zal ik bij u vergelijken, dat ik u trooste, gij jonkvrouw, dochter Sions, want uw breuk is zo groot als de zee, wie kan u helen?
Lame DutSVVA 2:14  . Uw profeten hebben u ijdelheid en ongerijmdheid gezien, en zij hebben u uw ongerechtigheid niet geopenbaard, om uw gevangenis af te wenden, maar zij hebben voor u gezien ijdele lasten en uitstotingen.
Lame DutSVVA 2:15  . Allen, die over weg gaan, klappen met de handen over u, zij fluiten en schudden hun hoofd over de dochter Jeruzalems, zeggende: Is dit die stad, waar men van zeide, dat zij volkomen van schoonheid was, een vreugde der ganse aarde?
Lame DutSVVA 2:16  . Al uw vijanden sperren hun mond op over u, zij fluiten en knersen met de tanden, zij zeggen: Wij hebben haar verslonden; dit is immers de dag, dien wij verwacht hebben, wij hebben hem gevonden, wij hebben hem gezien.
Lame DutSVVA 2:17  . De Heere heeft gedaan, wat Hij gedacht had, Hij heeft Zijn woord vervuld, dat Hij bevolen had van oude dagen; Hij heeft afgebroken en niet gespaard; en Hij heeft den vijand over u verblijd, Hij heeft den hoorn uwer tegenpartijders verhoogd.
Lame DutSVVA 2:18  . Hun hart schreeuwde tot den Heere: O gij muur der dochter Sions, laat dag en nacht tranen afvlieten als een beek; geef uzelve geen rust, uw oogappel houde niet op!
Lame DutSVVA 2:19  . Maak u op, maak geschrei des nachts in het begin der nachtwaken, stort uw hart uit voor het aangezicht des Heeren als water; hef uw handen tot Hem op voor de ziel uwer kinderkens, die in onmacht gevallen zijn van honger, vooraan op alle straten.
Lame DutSVVA 2:20  . Zie, Heere, aanschouw toch, aan wien Gij alzo gedaan hebt; zullen dan de vrouwen haar vrucht eten, de kinderkens, die men op de handen draagt? Zullen dan de profeet en de priester in het heiligdom des Heeren gedood worden?
Lame DutSVVA 2:21  . De jongen en de ouden liggen op de aarde op de straten; mijn jonkvrouwen en mijn jongelingen zijn door het zwaard gevallen; Gij hebt ze in den dag Uws toorns gedood, Gij hebt ze geslacht en niet verschoond.
Lame DutSVVA 2:22  . Gij hebt mijn verschrikkingen van rondom geroepen, als tot een dag eens gezetten hoogtijds; en er is niemand aan den dag des toorns des Heeren ontkomen of overgebleven; die ik op de handen gedragen en opgetogen heb, die heeft mijn vijand omgebracht.
Chapter 3
Lame DutSVVA 3:1  . Ik ben de man, die ellende gezien heeft door de roede Zijner verbolgenheid.
Lame DutSVVA 3:2  . Hij heeft mij geleid en gevoerd in de duisternis, en niet in het licht.
Lame DutSVVA 3:3  . Hij heeft Zich immers tegen mij gewend, Hij heeft Zijn hand den gansen dag veranderd.
Lame DutSVVA 3:4  . Hij heeft mijn vlees en mijn huid oud gemaakt, Hij heeft mijn beenderen gebroken.
Lame DutSVVA 3:5  . Hij heeft tegen mij gebouwd, en Hij heeft mij met galle en moeite omringd.
Lame DutSVVA 3:6  . Hij heeft mij gezet in duistere plaatsen, als degenen, die over lang dood zijn.
Lame DutSVVA 3:7  . Hij heeft mij toegemuurd, dat ik er niet uit gaan kan; Hij heeft mijn koperen boeien verzwaard.
Lame DutSVVA 3:8  . Ook wanneer ik roep en schreeuw, sluit Hij de oren voor mijn gebed.
Lame DutSVVA 3:9  . Hij heeft mijn wegen toegemuurd met uitgehouwen stenen, Hij heeft mijn paden verkeerd.
Lame DutSVVA 3:10  . Hij is mij een loerende beer, een leeuw in verborgen plaatsen.
Lame DutSVVA 3:11  . Hij heeft mijn wegen afgewend; en Hij heeft mij in stukken gebroken; Hij heeft mij woest gemaakt.
Lame DutSVVA 3:12  . Hij heeft Zijn boog gespannen, en Hij heeft mij den pijl als ten doel gesteld.
Lame DutSVVA 3:13  . Hij heeft Zijn pijlen in mijn nieren doen ingaan.
Lame DutSVVA 3:14  . Ik ben al mijn volk tot belaching geworden, hun snarenspel den gansen dag.
Lame DutSVVA 3:15  . Hij heeft mij met bitterheden verzadigd, Hij heeft mij met alsem dronken gemaakt.
Lame DutSVVA 3:16  . Hij heeft mijn tanden met zandsteentjes verbrijzeld, Hij heeft mij in de as nedergedrukt.
Lame DutSVVA 3:17  . En Gij hebt mijn ziel verre van den vrede verstoten, ik heb het goede vergeten.
Lame DutSVVA 3:18  . Toen zeide ik: Mijn sterkte is vergaan, en mijn hoop van den Heere.
Lame DutSVVA 3:19  . Gedenk aan mijn ellende en aan mijn ballingschap, aan den alsem en galle.
Lame DutSVVA 3:20  . Mijn ziel gedenkt er wel terdege aan, en zij bukt zich neder in mij.
Lame DutSVVA 3:21  . Dit zal ik mij ter harte nemen, daarom zal ik hopen;
Lame DutSVVA 3:22  . Het zijn de goedertierenheden des Heeren, dat wij niet vernield zijn, dat Zijn barmhartigheden geen einde hebben;
Lame DutSVVA 3:23  . Zij zijn allen morgen nieuw, Uw trouw is groot.
Lame DutSVVA 3:24  . De Heere is mijn Deel, zegt mijn ziel, daarom zal ik op Hem hopen.
Lame DutSVVA 3:25  . De Heere is goed dengenen, die Hem verwachten, der ziele, die Hem zoekt.
Lame DutSVVA 3:26  . Het is goed, dat men hope, en stille zij op het heil des Heeren.
Lame DutSVVA 3:27  . Het is goed voor een man, dat hij het juk in zijn jeugd draagt.
Lame DutSVVA 3:28  . Hij zitte eenzaam, en zwijge stil, omdat Hij het hem opgelegd heeft.
Lame DutSVVA 3:29  . Hij steke zijn mond in het stof, zeggende: Misschien is er verwachting.
Lame DutSVVA 3:30  . Hij geve zijn wang dien, die hem slaat, hij worde zat van smaad.
Lame DutSVVA 3:31  . Want de Heere zal niet verstoten in eeuwigheid.
Lame DutSVVA 3:32  . Maar als Hij bedroefd heeft, zo zal Hij Zich ontfermen, naar de grootheid Zijner goedertierenheden.
Lame DutSVVA 3:33  . Want Hij plaagt of bedroeft des mensen kinderen niet van harte.
Lame DutSVVA 3:34  . Dat men al de gevangenen der aarde onder Zijn voeten verbrijzelt;
Lame DutSVVA 3:35  . Dat men het recht eens mans buigt voor het aangezicht des Allerhoogsten;
Lame DutSVVA 3:36  . Dat men een mens verongelijkt in zijn twistzaak; zou het de Heere niet zien?
Lame DutSVVA 3:37  . Wie zegt wat, hetwelk geschiedt, zo het de Heere niet beveelt?
Lame DutSVVA 3:38  . Gaat niet uit den mond des Allerhoogsten het kwade en het goede?
Lame DutSVVA 3:39  . Wat klaagt dan een levend mens? Een ieder klage vanwege zijn zonden.
Lame DutSVVA 3:40  . Laat ons onze wegen onderzoeken en doorzoeken, en laat ons wederkeren tot den Heere.
Lame DutSVVA 3:41  . Laat ons onze harten opheffen, mitsgaders de handen, tot God in den hemel, zeggende:
Lame DutSVVA 3:42  . Wij hebben overtreden, en wij zijn wederspannig geweest, daarom hebt Gij niet gespaard.
Lame DutSVVA 3:43  . Gij hebt ons met toorn bedekt, en Gij hebt ons vervolgd; Gij hebt ons gedood. Gij hebt niet verschoond.
Lame DutSVVA 3:44  . Gij hebt U met een wolk bedekt, zodat er geen gebed doorkwam.
Lame DutSVVA 3:45  . Gij hebt ons tot een uitvaagsel en wegwerpsel gesteld, in het midden der volken.
Lame DutSVVA 3:46  . Al onze vijanden hebben hun mond tegen ons opgesperd.
Lame DutSVVA 3:47  . De vreze en de kuil zijn over ons gekomen, de verwoesting en de verbreking.
Lame DutSVVA 3:48  . Met waterbeken loopt mijn oog neder, vanwege de breuk der dochter mijns volks.
Lame DutSVVA 3:49  . Mijn oog vliet, en kan niet ophouden, omdat er geen rust is;
Lame DutSVVA 3:50  . Totdat het de Heere van den hemel aanschouwe, en het zie.
Lame DutSVVA 3:51  . Mijn oog doet mijn ziele moeite aan, vanwege al de dochteren mijner stad.
Lame DutSVVA 3:52  . Die mijn vijanden zijn zonder oorzaak, hebben mij als een vogeltje dapperlijk gejaagd.
Lame DutSVVA 3:53  . Zij hebben mijn leven in een kuil uitgeroeid, en zij hebben een steen op mij geworpen.
Lame DutSVVA 3:54  . De wateren zwommen over mijn hoofd; ik zeide: Ik ben afgesneden!
Lame DutSVVA 3:55  . Heere! Ik heb Uw Naam aangeroepen uit den ondersten kuil.
Lame DutSVVA 3:56  . Gij hebt mijn stem gehoord, verberg Uw oor niet voor mijn zuchten, voor mijn roepen.
Lame DutSVVA 3:57  . Gij hebt U genaderd ten dage, als ik U aanriep; Gij hebt gezegd: Vrees niet!
Lame DutSVVA 3:58  . Heere! Gij hebt de twistzaken mijner ziel getwist, Gij hebt mijn leven verlost.
Lame DutSVVA 3:59  . Heere! Gij hebt gezien de verkeerdheid, die men mij aangedaan heeft, oordeel mijn rechtzaak.
Lame DutSVVA 3:60  . Gij hebt al hun wraak gezien, al hun gedachten tegen mij.
Lame DutSVVA 3:61  . Heere! Gij hebt hun smaden gehoord, en al hun gedachten tegen mij;
Lame DutSVVA 3:62  . De lippen dergenen, die tegen mij opstaan, en hun dichten tegen mij den gansen dag.
Lame DutSVVA 3:63  . Aanschouw hun zitten en opstaan; ik ben hun snarenspel.
Lame DutSVVA 3:64  . Heere! geef hun weder die vergelding, naar het werk hunner handen.
Lame DutSVVA 3:65  . Geef hun een deksel des harten; Uw vloek zij over hen!
Lame DutSVVA 3:66  . Vervolg ze met toorn, en verdelg ze van onder den hemel des Heeren.
Chapter 4
Lame DutSVVA 4:1  . Hoe is het goud zo verdonkerd, het goede fijne goud zo veranderd! Hoe zijn de stenen des heiligdoms vooraan op alle straten verworpen!
Lame DutSVVA 4:2  . De kostelijke kinderen Sions, tegen fijn goud geschat, hoe zijn zij nu gelijk gerekend aan de aarden flessen, het werk van de handen eens pottenbakkers!
Lame DutSVVA 4:3  . Zelfs laten de zeekalveren de borsten neder, zij zogen hun welpen; maar de dochter mijns volks is als een wrede geworden, gelijk de struisen in de woestijn.
Lame DutSVVA 4:4  . De tong van het zoogkind kleeft aan zijn gehemelte van dorst; de kinderkens eisen brood, er is niemand, die het hun mededeelt.
Lame DutSVVA 4:5  . Die lekkernijen aten, versmachten nu op de straten; die in karmozijn opgetrokken zijn, omhelzen den drek.
Lame DutSVVA 4:6  . En de ongerechtigheid der dochter mijns volks is groter dan de zonden van Sodom, dat als in een ogenblik omgekeerd werd, en geen handen hadden arbeid over haar.
Lame DutSVVA 4:7  . Haar bijzondersten waren reiner dan de sneeuw, zij waren witter dan melk; zij waren roder van lichaam dan robijnen, gladder dan een saffier.
Lame DutSVVA 4:8  . Maar nu is hun gedaante verduisterd van zwartigheid, men kent hen niet op de straten; hun huid kleeft aan hun beenderen, zij is verdord, zij is geworden als een hout.
Lame DutSVVA 4:9  . De verslagenen van het zwaard zijn gelukkiger dan de verslagenen van den honger; want die vlieten daarhenen, als doorstoken zijnde, omdat er geen vruchten der velden zijn.
Lame DutSVVA 4:10  . De handen der barmhartige vrouwen hebben haar kinderen gekookt; zij zijn haar tot spijze geworden in de verbreking der dochter mijns volks.
Lame DutSVVA 4:11  . De Heere heeft Zijn grimmigheid volbracht, Hij heeft de hittigheid Zijns toorns uitgestort; en Hij heeft te Sion een vuur aangestoken, hetwelk haar fondamenten verteerd heeft.
Lame DutSVVA 4:12  . De koningen der aarde zouden het niet geloofd hebben, noch al de inwoners der wereld, dat de tegenpartijder en vijand tot de poorten van Jeruzalem zou ingaan.
Lame DutSVVA 4:13  . Het is vanwege de zonden harer profeten, en de misdaden harer priesteren, die in het midden van haar het bloed der rechtvaardigen vergoten hebben.
Lame DutSVVA 4:14  . Zij zwierven als blinden op de straten, zij waren met bloed besmet, zodat men niet kon zien, of men raakte hun klederen aan.
Lame DutSVVA 4:15  . Zij riepen tot hen: Wijkt, hier is een onreine, wijkt, wijkt, roert niet aan! Zekerlijk, zij zijn weggevlogen, ja, weggezworven; zij zeiden onder de heidenen: Zij zullen er niet langer wonen.
Lame DutSVVA 4:16  . Des Heeren aangezicht heeft ze verdeeld. Hij zal ze voortaan niet meer aanzien; zij hebben het aangezicht der priesteren niet geëerd, zij hebben den ouden geen genade bewezen.
Lame DutSVVA 4:17  . Nog bezweken ons onze ogen, ziende naar onze ijdele hulp; wij gaapten met ons gapen op een volk, dat niet kon verlossen.
Lame DutSVVA 4:18  . Zij hebben onze gangen nagespeurd, dat wij op onze straten niet gaan konden; ons einde is genaderd, onze dagen zijn vervuld, ja, ons einde is gekomen.
Lame DutSVVA 4:19  . Onze vervolgers zijn sneller geweest dan de arenden des hemels; zij hebben ons op de bergen hittiglijk vervolgd, in de woestijn hebben zij ons lagen gelegd.
Lame DutSVVA 4:20  . De adem onzer neuzen, de gezalfde des Heeren, is gevangen in hun groeven; van welken wij zeiden: Wij zullen onder zijn schaduw leven onder de heidenen!
Lame DutSVVA 4:21  . Wees vrolijk, en verblijd u, gij dochter Edoms, die in het land Uz woont! doch de beker zal ook tot u komen, gij zult dronken worden, en ontbloot worden.
Lame DutSVVA 4:22  . Uw ongerechtigheid heeft een einde, o gij dochter Sions! Hij zal u niet meer gevankelijk doen wegvoeren; maar uw ongerechtigheid, o gij dochter Edoms! zal Hij bezoeken; Hij zal uw zonden ontdekken.
Chapter 5
Lame DutSVVA 5:1  Gedenk, Heere, wat ons geschied is, aanschouw het, en zie onzen smaad aan.
Lame DutSVVA 5:2  Ons erfdeel is tot de vreemdelingen gewend, onze huizen tot de uitlanders.
Lame DutSVVA 5:3  Wij zijn wezen zonder vader, onze moeders zijn als de weduwen.
Lame DutSVVA 5:4  Ons water moeten wij voor geld drinken; ons hout komt ons op prijs te staan.
Lame DutSVVA 5:5  Wij lijden vervolging op onze halzen; zijn wij moede, men laat ons geen rust.
Lame DutSVVA 5:6  Wij hebben den Egyptenaar de hand gegeven, en den Assyriër, om met brood verzadigd te worden.
Lame DutSVVA 5:7  Onze vaders hebben gezondigd, en zijn niet meer, en wij dragen hun ongerechtigheden.
Lame DutSVVA 5:8  Knechten heersen over ons; er is niemand, die ons uit hun hand rukke.
Lame DutSVVA 5:9  Wij moeten ons brood met gevaar onzes levens halen, vanwege het zwaard der woestijn.
Lame DutSVVA 5:10  Onze huid is zwart geworden gelijk een oven, vanwege den geweldigen storm des hongers.
Lame DutSVVA 5:11  Zij hebben de vrouwen te Sion verkracht, en de jonge dochters in de steden van Juda.
Lame DutSVVA 5:12  De vorsten zijn door hunlieder hand opgehangen; de aangezichten der ouden zijn niet geëerd geweest.
Lame DutSVVA 5:13  Zij hebben de jongelingen weggenomen, om te malen, en de jongens struikelen onder het hout.
Lame DutSVVA 5:14  De ouden houden op van de poort, de jongelingen van hun snarenspel.
Lame DutSVVA 5:15  De vreugde onzes harten houdt op, onze rei is in treurigheid veranderd.
Lame DutSVVA 5:16  De kroon onzes hoofds is afgevallen; o wee nu onzer, dat wij zo gezondigd hebben!
Lame DutSVVA 5:17  Daarom is ons hart mat, om deze dingen zijn onze ogen duister geworden.
Lame DutSVVA 5:18  Om des bergs Sions wil, die verwoest is, waar de vossen op lopen.
Lame DutSVVA 5:19  Gij, o Heere, zit in eeuwigheid, Uw troon is van geslacht tot geslacht.
Lame DutSVVA 5:20  Waarom zoudt Gij ons steeds vergeten? Waarom zoudt Gij ons zo langen tijd verlaten?
Lame DutSVVA 5:21  Heere, bekeer ons tot U, zo zullen wij bekeerd zijn; vernieuw onze dagen als van ouds.
Lame DutSVVA 5:22  Want zoudt Gij ons ganselijk verwerpen? Zoudt Gij zozeer tegen ons verbolgen zijn?