Site uses cookies to provide basic functionality.

OK
EPHESIANS
Up
1 2 3 4 5 6
Chapter 1
Ephe DutSVVA 1:1  Paulus, een apostel van Jezus Christus, door den wil van God, aan de heiligen, die te Efeze zijn, en gelovigen in Christus Jezus:
Ephe DutSVVA 1:2  Genade zij u en vrede van God, onzen Vader, en den Heere Jezus Christus.
Ephe DutSVVA 1:3  Gezegend zij de God en Vader van onzen Heere Jezus Christus, Die ons gezegend heeft met alle geestelijke zegening in den hemel in Christus.
Ephe DutSVVA 1:4  Gelijk Hij ons uitverkoren heeft in Hem, voor de grondlegging der wereld, opdat wij zouden heilig en onberispelijk zijn voor Hem in de liefde;
Ephe DutSVVA 1:5  Die ons te voren verordineerd heeft tot aanneming tot kinderen, door Jezus Christus, in Zichzelven, naar het welbehagen van Zijn wil.
Ephe DutSVVA 1:6  Tot prijs der heerlijkheid Zijner genade, door welke Hij ons begenadigd heeft in den Geliefde;
Ephe DutSVVA 1:7  In Welken wij hebben de verlossing door Zijn bloed, namelijk de vergeving der misdaden, naar den rijkdom Zijner genade,
Ephe DutSVVA 1:8  Met welke Hij overvloedig is geweest over ons in alle wijsheid en voorzichtigheid;
Ephe DutSVVA 1:9  Ons bekend gemaakt hebbende de verborgenheid van Zijn wil, naar Zijn welbehagen, hetwelk Hij voorgenomen had in Zichzelven.
Ephe DutSVVA 1:10  Om in de bedeling van de volheid der tijden, wederom alles tot een te vergaderen in Christus, beide dat in den hemel is, en dat op de aarde is;
Ephe DutSVVA 1:11  In Hem, in Welken wij ook een erfdeel geworden zijn, wij, die te voren verordineerd waren naar het voornemen Desgenen, Die alle dingen werkt naar den raad van Zijn wil;
Ephe DutSVVA 1:12  Opdat wij zouden zijn tot prijs Zijner heerlijkheid, wij, die eerst in Christus gehoopt hebben.
Ephe DutSVVA 1:13  In Welken ook gij zijt, nadat gij het woord der waarheid, namelijk het Evangelie uwer zaligheid gehoord hebt; in Welken gij ook, nadat gij geloofd hebt, zijt verzegeld geworden met den Heiligen Geest der belofte;
Ephe DutSVVA 1:14  Die het onderpand is van onze erfenis, tot de verkregene verlossing, tot prijs Zijner heerlijkheid.
Ephe DutSVVA 1:15  Daarom ook ik, gehoord hebbende het geloof in den Heere Jezus, dat onder u is, en de liefde tot al de heiligen,
Ephe DutSVVA 1:16  Houde niet op voor u te danken, gedenkende uwer in mijn gebeden;
Ephe DutSVVA 1:17  Opdat de God van onzen Heere Jezus Christus, de Vader der heerlijkheid, u geve den Geest der wijsheid en der openbaring in Zijn kennis;
Ephe DutSVVA 1:18  Namelijk verlichte ogen uws verstands, opdat gij moogt weten, welke zij de hoop van Zijn roeping, en welke de rijkdom zij der heerlijkheid van Zijn erfenis in de heiligen;
Ephe DutSVVA 1:19  En welke de uitnemende grootheid Zijner kracht zij aan ons, die geloven, naar de werking der sterkte Zijner macht,
Ephe DutSVVA 1:20  Die Hij gewrocht heeft in Christus, als Hij Hem uit de doden heeft opgewekt; en heeft Hem gezet tot Zijn rechter hand in den hemel;
Ephe DutSVVA 1:21  Verre boven alle overheid, en macht, en kracht, en heerschappij, en allen naam, die genaamd wordt, niet alleen in deze wereld, maar ook in de toekomende;
Ephe DutSVVA 1:22  En heeft alle dingen Zijn voeten onderworpen, en heeft Hem der Gemeente gegeven tot een Hoofd boven alle dingen;
Ephe DutSVVA 1:23  Welke Zijn lichaam is, en de vervulling Desgenen, Die alles in allen vervult.
Chapter 2
Ephe DutSVVA 2:1  En u heeft Hij mede levend gemaakt, daar gij dood waart door de misdaden en de zonden;
Ephe DutSVVA 2:2  In welke gij eertijds gewandeld hebt, naar de eeuw dezer wereld, naar den overste van de macht der lucht, van den geest, die nu werkt in de kinderen der ongehoorzaamheid;
Ephe DutSVVA 2:3  Onder dewelke ook wij allen eertijds verkeerd hebben in de begeerlijkheden onzes vleses, doende den wil des vleses en der gedachten; en wij waren van nature kinderen des toorns, gelijk ook de anderen;
Ephe DutSVVA 2:4  Maar God, Die rijk is in barmhartigheid door Zijn grote liefde, waarmede Hij ons liefgehad heeft,
Ephe DutSVVA 2:5  Ook toen wij dood waren door de misdaden, heeft ons levend gemaakt met Christus; (uit genade zijt gij zalig geworden),
Ephe DutSVVA 2:6  En heeft ons mede opgewekt, en heeft ons mede gezet in den hemel in Christus Jezus;
Ephe DutSVVA 2:7  Opdat Hij zou betonen in de toekomende eeuwen den uitnemenden rijkdom Zijner genade, door de goedertierenheid over ons in Christus Jezus.
Ephe DutSVVA 2:8  Want uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof; en dat niet uit u, het is Gods gave;
Ephe DutSVVA 2:10  Want wij zijn Zijn maaksel, geschapen in Christus Jezus tot goede werken, welke God voorbereid heeft, opdat wij in dezelve zouden wandelen.
Ephe DutSVVA 2:11  Daarom gedenkt, dat gij, die eertijds heidenen waart in het vlees, en die voorhuid genaamd werdt van degenen, die genaamd zijn besnijdenis in het vlees, die met handen geschiedt;
Ephe DutSVVA 2:12  Dat gij in dien tijd waart zonder Christus, vervreemd van het burgerschap Israëls, en vreemdelingen van de verbonden der belofte, geen hoop hebbende, en zonder God in de wereld.
Ephe DutSVVA 2:13  Maar nu in Christus Jezus, zijt gij, die eertijds verre waart, nabij geworden door het bloed van Christus.
Ephe DutSVVA 2:14  Want Hij is onze vrede, Die deze beiden een gemaakt heeft, en den middelmuur des afscheidsels gebroken hebbende,
Ephe DutSVVA 2:15  Heeft Hij de vijandschap in Zijn vlees te niet gemaakt, namelijk de wet der geboden in inzettingen bestaande; opdat Hij die twee in Zichzelven tot een nieuwen mens zou scheppen, vrede makende;
Ephe DutSVVA 2:16  En opdat Hij die beiden met God in een lichaam zou verzoenen door het kruis, de vijandschap aan hetzelve gedood hebbende.
Ephe DutSVVA 2:17  En komende, heeft Hij door het Evangelie vrede verkondigd u, die verre waart, en dien, die nabij waren.
Ephe DutSVVA 2:18  Want door Hem hebben wij beiden den toegang door een Geest tot den Vader.
Ephe DutSVVA 2:19  Zo zijt gij dan niet meer vreemdelingen en bijwoners, maar medeburgers der heiligen, en huisgenoten Gods;
Ephe DutSVVA 2:20  Gebouwd op het fondament der apostelen en profeten, waarvan Jezus Christus is de uiterste Hoeksteen;
Ephe DutSVVA 2:21  Op Welken het gehele gebouw, bekwamelijk samengevoegd zijnde, opwast tot een heiligen tempel in den Heere;
Ephe DutSVVA 2:22  Op Welken ook gij mede gebouwd wordt tot een woonstede Gods in den Geest.
Chapter 3
Ephe DutSVVA 3:1  Om deze oorzaak ben ik Paulus de gevangene van Christus Jezus, voor u, die heidenen zijt.
Ephe DutSVVA 3:2  Indiën gij maar gehoord hebt van de bedeling der genade Gods, die mij gegeven is aan u;
Ephe DutSVVA 3:3  Dat Hij mij door openbaring heeft bekend gemaakt deze verborgenheid, ( gelijk ik met weinige woorden te voren geschreven heb;
Ephe DutSVVA 3:4  Waaraan gij, dit lezende, kunt bemerken mijn wetenschap, in deze verborgenheid van Christus),
Ephe DutSVVA 3:5  Welke in andere eeuwen den kinderen der mensen niet is bekend gemaakt, gelijk zij nu is geopenbaard aan Zijn heilige apostelen en profeten, door den Geest;
Ephe DutSVVA 3:6  Namelijk dat de heidenen zijn medeerfgenamen, en van hetzelfde lichaam, en mededeelgenoten Zijner belofte in Christus, door het Evangelie;
Ephe DutSVVA 3:7  Waarvan ik een dienaar geworden ben, naar de gave der genade Gods, die mij gegeven is, naar de werking Zijner kracht.
Ephe DutSVVA 3:8  Mij, den allerminste van al de heiligen, is deze genade gegeven, om onder de heidenen door het Evangelie te verkondigen den onnaspeurlijken rijkdom van Christus,
Ephe DutSVVA 3:9  En allen te verlichten, dat zij mogen verstaan, welke de gemeenschap der verborgenheid zij, die van alle eeuwen verborgen is geweest in God, Welke alle dingen geschapen heeft door Jezus Christus;
Ephe DutSVVA 3:10  Opdat nu, door de Gemeente, bekend gemaakt worde aan de overheden en de machten in den hemel de veelvuldige wijsheid Gods;
Ephe DutSVVA 3:11  Naar het eeuwig voornemen, dat Hij gemaakt heeft in Christus Jezus, onzen Heere;
Ephe DutSVVA 3:12  In Denwelken wij hebben de vrijmoedigheid, en den toegang met vertrouwen, door het geloof aan Hem.
Ephe DutSVVA 3:13  Daarom bid ik, dat gij niet vertraagt in mijn verdrukkingen voor u, hetwelke is uw heerlijkheid.
Ephe DutSVVA 3:14  Om deze oorzaak buig ik mijn knieën tot den Vader van onzen Heere Jezus Christus,
Ephe DutSVVA 3:15  Uit Welken al het geslacht in de hemelen en op de aarde genoemd wordt,
Ephe DutSVVA 3:16  Opdat Hij u geve , naar den rijkdom Zijner heerlijkheid, met kracht versterkt te worden door Zijn Geest in den inwendigen mens;
Ephe DutSVVA 3:17  Opdat Christus door het geloof in uw harten wone, en gij in de liefde geworteld en gegrond zijt;
Ephe DutSVVA 3:18  Opdat gij ten volle kondet begrijpen met al de heiligen, welke de breedte, en lengte, en diepte, en hoogte zij,
Ephe DutSVVA 3:19  En bekennen de liefde van Christus, die de kennis te boven gaat, opdat gij vervuld wordt tot al de volheid Gods.
Ephe DutSVVA 3:20  Hem nu, Die machtig is meer dan overvloediglijk te doen, boven al wat wij bidden of denken, naar de kracht, die in ons werkt,
Ephe DutSVVA 3:21  Hem, zeg ik, zij de heerlijkheid in de Gemeente, door Christus Jezus, in alle geslachten, tot alle eeuwigheid. Amen.
Chapter 4
Ephe DutSVVA 4:1  Zo bid ik u dan, ik, de gevangene in den Heere, dat gij wandelt waardiglijk der roeping, met welke gij geroepen zijt;
Ephe DutSVVA 4:2  Met alle ootmoedigheid en zachtmoedigheid, met lankmoedigheid, verdragende elkander in liefde;
Ephe DutSVVA 4:3  U benaarstigende te behouden de enigheid des Geestes door den band des vredes.
Ephe DutSVVA 4:4  Een lichaam is het, en een Geest, gelijkerwijs gij ook geroepen zijt tot een hoop uwer roeping;
Ephe DutSVVA 4:6  Een God en Vader van allen, Die daar is boven allen, en door allen, en in u allen.
Ephe DutSVVA 4:7  Maar aan elkeen van ons is de genade gegeven, naar de maat der gave van Christus.
Ephe DutSVVA 4:8  Daarom zegt Hij: Als Hij opgevaren is in de hoogte, heeft Hij de gevangenis gevangen genomen, en heeft den mensen gaven gegeven.
Ephe DutSVVA 4:9  Nu dit: Hij is opgevaren; wat is het, dan dat Hij ook eerst is nedergedaald in de nederste delen der aarde?
Ephe DutSVVA 4:10  Die nedergedaald is, is Dezelfde ook, Die opgevaren is verre boven al de hemelen, opdat Hij alle dingen vervullen zou.
Ephe DutSVVA 4:11  En Dezelfde heeft gegeven sommigen tot apostelen, en sommigen tot profeten, en sommigen tot evangelisten, en sommigen tot herders en leraars;
Ephe DutSVVA 4:12  Tot de volmaking der heiligen, tot het werk der bediening, tot opbouwing des lichaams van Christus;
Ephe DutSVVA 4:13  Totdat wij allen zullen komen tot de enigheid des geloofs en der kennis van den Zoon Gods, tot een volkomen man, tot de mate van de grootte der volheid van Christus;
Ephe DutSVVA 4:14  Opdat wij niet meer kinderen zouden zijn, die als de vloed bewogen en omgevoerd worden met allen wind der leer, door de bedriegerij der mensen, door arglistigheid, om listiglijk tot dwaling te brengen;
Ephe DutSVVA 4:15  Maar de waarheid betrachtende in liefde, alleszins zouden opwassen in Hem, Die het Hoofd is, namelijk Christus;
Ephe DutSVVA 4:16  Uit Welken het gehele lichaam bekwamelijk samengevoegd en samen vastgemaakt zijnde, door alle voegselen der toebrenging, naar de werking van een iegelijk deel in zijn maat, den wasdom des lichaams bekomt, tot zijns zelfs opbouwing in de liefde.
Ephe DutSVVA 4:17  Ik zeg dan dit, en betuig het in den Heere, dat gij niet meer wandelt, gelijk als de andere heidenen wandelen in de ijdelheid huns gemoeds.
Ephe DutSVVA 4:18  Verduisterd in het verstand, vervreemd zijnde van het leven Gods, door de onwetendheid, die in hen is, door de verharding huns harten;
Ephe DutSVVA 4:19  Welke, ongevoelig geworden zijnde, zichzelven hebben overgegeven tot ontuchtigheid, om alle onreinigheid gieriglijk te bedrijven.
Ephe DutSVVA 4:21  Indiën gij naar Hem gehoord hebt, en door Hem geleerd zijt, gelijk de waarheid in Jezus is;
Ephe DutSVVA 4:22  Te weten dat gij zoudt afleggen, aangaande de vorige wandeling, den ouden mens, die verdorven wordt door de begeerlijkheden der verleiding;
Ephe DutSVVA 4:23  En dat gij zoudt vernieuwd worden in den geest uws gemoeds,
Ephe DutSVVA 4:24  En den nieuwen mens aandoen, die naar God geschapen is in ware rechtvaardigheid en heiligheid.
Ephe DutSVVA 4:25  Daarom legt af de leugen, en spreekt de waarheid, een iegelijk met zijn naaste; want wij zijn elkanders leden.
Ephe DutSVVA 4:26  Wordt toornig, en zondigt niet; de zon ga niet onder over uw toornigheid;
Ephe DutSVVA 4:28  Die gestolen heeft, stele niet meer, maar arbeide liever, werkende dat goed is met de handen, opdat hij hebbe mede te delen dengene, die nood heeft.
Ephe DutSVVA 4:29  Geen vuile rede ga uit uw mond, maar zo er enige goede rede is tot nuttige stichting, opdat zij genade geve dien, die dezelve horen.
Ephe DutSVVA 4:30  En bedroeft den Heiligen Geest Gods niet, door Welken gij verzegeld zijt tot den dag der verlossing.
Ephe DutSVVA 4:31  Alle bitterheid, en toornigheid, en gramschap, en geroep, en lastering zij van u geweerd, met alle boosheid;
Ephe DutSVVA 4:32  Maar zijt jegens elkander goedertieren, barmhartig, vergevende elkander, gelijkerwijs ook God in Christus ulieden vergeven heeft.
Chapter 5
Ephe DutSVVA 5:1  Zijt dan navolgers Gods, als geliefde kinderen;
Ephe DutSVVA 5:2  En wandelt in de liefde, gelijkerwijs ook Christus ons liefgehad heeft, en Zichzelven voor ons heeft overgegeven tot een offerande en een slachtoffer, Gode tot een welriekenden reuk.
Ephe DutSVVA 5:3  Maar hoererij en alle onreinigheid, of gierigheid, laat ook onder u niet genoemd worden, gelijkerwijs het den heiligen betaamt,
Ephe DutSVVA 5:4  Noch oneerbaarheid, noch zot geklap, of gekkernij, welke niet betamen; maar veelmeer dankzegging.
Ephe DutSVVA 5:5  Want dit weet gij, dat geen hoereerder, of onreine, of gierigaard, die een afgodendienaar is, erfenis heeft in het Koninkrijk van Christus en van God.
Ephe DutSVVA 5:6  Dat u niemand verleide met ijdele woorden; want om deze dingen komt de toorn Gods over de kinderen der ongehoorzaamheid.
Ephe DutSVVA 5:8  Want gij waart eertijds duisternis, maar nu zijt gij licht in den Heere; wandelt als kinderen des lichts.
Ephe DutSVVA 5:9  ( Want de vrucht des Geestes is in alle goedigheid, en rechtvaardigheid, en waarheid),
Ephe DutSVVA 5:11  En hebt geen gemeenschap met de onvruchtbare werken der duisternis, maar bestraft ze ook veeleer.
Ephe DutSVVA 5:12  Want hetgeen heimelijk van hen geschiedt, is schandelijk ook te zeggen.
Ephe DutSVVA 5:13  Maar al deze dingen, van het licht bestraft zijnde, worden openbaar; want al wat openbaar maakt, is licht.
Ephe DutSVVA 5:14  Daarom zegt Hij: Ontwaakt, gij, die slaapt, en staat op uit de doden; en Christus zal over u lichten.
Ephe DutSVVA 5:15  Ziet dan, hoe gij voorzichtiglijk wandelt, niet als onwijzen, maar als wijzen.
Ephe DutSVVA 5:17  Daarom zijt niet onverstandig, maar verstaat, welke de wil des Heeren zij.
Ephe DutSVVA 5:18  En wordt niet dronken in wijn, waarin overdaad is, maar wordt vervuld met den Geest;
Ephe DutSVVA 5:19  Sprekende onder elkander met psalmen, en lofzangen, en geestelijke liederen, zingende en psalmende den Heere in uw hart;
Ephe DutSVVA 5:20  Dankende te allen tijd over alle dingen God en den Vader, in den Naam van onzen Heere Jezus Christus;
Ephe DutSVVA 5:22  Gij vrouwen, weest aan uw eigen mannen onderdanig, gelijk aan den Heere;
Ephe DutSVVA 5:23  Want de man is het hoofd der vrouw, gelijk ook Christus het Hoofd der Gemeente is; en Hij is de Behouder des lichaams.
Ephe DutSVVA 5:24  Daarom, gelijk de Gemeente aan Christus onderdanig is, alzo ook de vrouwen aan haar eigen mannen in alles.
Ephe DutSVVA 5:25  Gij mannen, hebt uw eigen vrouwen lief, gelijk ook Christus de Gemeente liefgehad heeft, en Zichzelven voor haar heeft overgegeven;
Ephe DutSVVA 5:26  Opdat Hij haar heiligen zou, haar gereinigd hebbende met het bad des waters door het Woord;
Ephe DutSVVA 5:27  Opdat Hij haar Zichzelven heerlijk zou voorstellen, een Gemeente, die geen vlek of rimpel heeft, of iets dergelijks, maar dat zij zou heilig zijn en onberispelijk.
Ephe DutSVVA 5:28  Alzo zijn de mannen schuldig hun eigen vrouwen lief te hebben, gelijk hun eigen lichamen. Die zijn eigen vrouw liefheeft, die heeft zichzelven lief.
Ephe DutSVVA 5:29  Want niemand heeft ooit zijn eigen vlees gehaat, maar hij voedt het, en onderhoudt het, gelijkerwijs ook de Heere de Gemeente.
Ephe DutSVVA 5:30  Want wij zijn leden Zijns lichaams, van Zijn vlees en van Zijn benen.
Ephe DutSVVA 5:31  Daarom zal een mens zijn vader en moeder verlaten, en zal zijn vrouw aanhangen; en zij twee zullen tot een vlees wezen.
Ephe DutSVVA 5:32  Deze verborgenheid is groot; doch ik zeg dit, ziende op Christus en op de Gemeente.
Ephe DutSVVA 5:33  Zo dan ook gijlieden, elk in het bijzonder, een iegelijk hebbe zijn eigen vrouw, alzo lief als zichzelven; en de vrouw zie, dat zij den man vreze.
Chapter 6
Ephe DutSVVA 6:1  Gij kinderen, zijt uw ouderen gehoorzaam in den Heere; want dat is recht.
Ephe DutSVVA 6:2  Eert uw vader en moeder ( hetwelk het eerste gebod is met een belofte),
Ephe DutSVVA 6:3  Opdat het u welga, en dat gij lang leeft op de aarde.
Ephe DutSVVA 6:4  En gij vaders, verwekt uw kinderen niet tot toorn, maar voedt hen op in de lering en vermaning des Heeren.
Ephe DutSVVA 6:5  Gij dienstknechten, zijt gehoorzaam uw heren naar het vlees, met vreze en beven, in eenvoudigheid uws harten, gelijk als aan Christus;
Ephe DutSVVA 6:6  Niet naar ogendienst, als mensenbehagers, maar als dienstknechten van Christus, doende den wil van God van harte;
Ephe DutSVVA 6:7  Dienende met goedwilligheid den Heere, en niet de mensen;
Ephe DutSVVA 6:8  Wetende, dat zo wat goed een iegelijk gedaan zal hebben, hij datzelve van den Heere zal ontvangen, hetzij dienstknecht, hetzij vrije.
Ephe DutSVVA 6:9  En gij heren, doet hetzelfde bij hen, nalatende de dreiging; als die weet, dat ook uw eigen Heere in de hemelen is, en dat geen aanneming des persoons bij Hem is.
Ephe DutSVVA 6:10  Voorts, mijn broeders, wordt krachtig in den Heere, en in de sterkte Zijner macht.
Ephe DutSVVA 6:11  Doet aan de gehele wapenrusting Gods, opdat gij kunt staan tegen de listige omleidingen des duivels.
Ephe DutSVVA 6:12  Want wij hebben den strijd niet tegen vlees en bloed, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de geweldhebbers der wereld, der duisternis dezer eeuw, tegen de geestelijke boosheden in de lucht.
Ephe DutSVVA 6:13  Daarom neemt aan de gehele wapenrusting Gods, opdat gij kunt wederstaan in den bozen dag, en alles verricht hebbende, staande blijven.
Ephe DutSVVA 6:14  Staat dan, uw lenden omgord hebbende met de waarheid, en aangedaan hebbende het borstwapen der gerechtigheid;
Ephe DutSVVA 6:15  En de voeten geschoeid hebbende met bereidheid van het Evangelie des vredes;
Ephe DutSVVA 6:16  Bovenal aangenomen hebbende het schild des geloofs, met hetwelk gij al de vurige pijlen des bozen zult kunnen uitblussen.
Ephe DutSVVA 6:17  En neemt den helm der zaligheid, en het zwaard des Geestes, hetwelk is Gods Woord.
Ephe DutSVVA 6:18  Met alle bidding en smeking, biddende te allen tijd in den Geest, en tot hetzelve wakende met alle gedurigheid en smeking voor al de heiligen;
Ephe DutSVVA 6:19  En voor mij, opdat mij het Woord gegeven worde in de opening mijns monds met vrijmoedigheid, om de verborgenheid van het Evangelie bekend te maken;
Ephe DutSVVA 6:20  Waarover ik een gezant ben in een keten, opdat ik in hetzelve vrijmoediglijk moge spreken, gelijk mij betaamt te spreken.
Ephe DutSVVA 6:21  En opdat ook gij moogt weten hetgeen mij aangaat; en wat ik doe, dat alles zal u Tychikus, de geliefde broeder en getrouwe dienaar in den Heere, bekend maken;
Ephe DutSVVA 6:22  Denwelken ik tot datzelfde einde tot u gezonden heb, opdat gij onze zaken zoudt weten, en hij uw harten zou vertroosten.
Ephe DutSVVA 6:23  Vrede zij den broederen, en liefde met geloof, van God den Vader, en den Heere Jezus Christus.
Ephe DutSVVA 6:24  De genade zij met al degenen, die onzen Heere Jezus Christus liefhebben in onverderfelijkheid. Amen. Vanuit Rome aan de Efeziers geschreven, door bemiddeling van Tychikus.