Site uses cookies to provide basic functionality.

OK
ROMANS
Up
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
Toggle notes
Chapter 1
Roma vlsJoNT 1:1  Paulus, een dienaar van Jezus Christus, geroepen tot apostel, afgezonderd tot het Evangelie van God,
Roma vlsJoNT 1:2  dat Hij vroeger beloofd had door zijn profeten, in de Heilige Schrifturen,
Roma vlsJoNT 1:3  aangaande zijn Zoon, — die voortgekomen is uit de nakomelingschap van David naar het vleesch,
Roma vlsJoNT 1:4  die met kracht als Zoon van God bewezen is, naar den Geest der heiligheid, uit de verrijzenis der dooden, — te weten Jezus Christus, onzen Heere,
Roma vlsJoNT 1:5  door wien wij genade hebben bekomen en het apostelschap, tot gehoorzaamheid des geloofs onder al de volken, voor zijn Naam,
Roma vlsJoNT 1:6  onder wie ook gijlieden zijt, geroepenen van Jezus Christus!
Roma vlsJoNT 1:7  Aan allen die in Rome zijt, beminden Gods, geroepen heiligen! Genade zij ulieden en vrede van God onzen Vader en van den Heere Jezus Christus!
Roma vlsJoNT 1:8  Vooreerst dan dank ik mijn God, door Jezus Christus, over u allen, omdat uw geloof bekend gemaakt wordt in de geheele wereld.
Roma vlsJoNT 1:9  Want God is mijn getuige wien ik in mijn geest dien, in het Evangelie zijns Zoons, hoe ik onophoudelijk van u melding maak,
Roma vlsJoNT 1:10  voortdurend in mijn gebeden smeekende, dat ik nog eens, naar Gods wil, het geluk mag hebben van tot u te komen.
Roma vlsJoNT 1:11  Want ik verlang u te zien, opdat ik u eenige geestelijke gave moge mededeelen, opdat gij zoudt versterkt worden;
Roma vlsJoNT 1:12  dat is, om onder u mede opgewekt te worden door ons gemeenschappelijk geloof, zoowel dat van u als van mij.
Roma vlsJoNT 1:13  Doch ik wil niet, broeders! dat het u onbekend zij hoe ik dikwijls heb voorgenomen tot u te komen, opdat ik ook in uw midden eenige vrucht zou hebben, zooals ook onder de andere volken; maar ik ben tot nog toe daarin verhinderd.
Roma vlsJoNT 1:14  Aan Grieken toch, zoowel als aan Barbaren, aan verstandigen zoowel als aan onkundigen, ben ik schuldig;
Roma vlsJoNT 1:15  zoodat ik voor mij ook bereidwillig ben om aan ulieden, die in Rome zijt, het Evangelie te verkondigen.
Roma vlsJoNT 1:16  Want ik schaam mij niet over het Evangelie, omdat het een kracht Gods is tot behoudenis voor een ieder die gelooft; den Jood eerst, en ook den Griek.
Roma vlsJoNT 1:17  Want Gods rechtvaardigheid wordt daarin geopenbaard uit geloof tot geloof, zooals geschreven is: de rechtvaardige zal uit geloof leven.
Roma vlsJoNT 1:18  Want Gods gramschap openbaart zich van den hemel over alle goddeloosheid en onrechtvaardigheid van de menschen die de waarheid in onrechtvaardigheid onderdrukken;
Roma vlsJoNT 1:19  omdat hetgeen van God kenbaar is, onder hen bekend is, want God heeft het hun bekend gemaakt.
Roma vlsJoNT 1:20  Want zijn onzichtbare deugden, te weten: zijn eeuwige kracht en godheid, worden van de schepping der wereld af door zijn werken bekend en gezien; zoodat zij niet onschuldig zijn,
Roma vlsJoNT 1:21  omdat zij, God kennende, Hem niet als God hebben de glorie gegeven of gedankt; maar zij zijn verdoold in hun redeneeringen en hun onverstandig hart is verduisterd;
Roma vlsJoNT 1:22  zich uitgevende voor verstandigen zijn zij onverstandigen geworden;
Roma vlsJoNT 1:23  en zij hebben de glorie van den onverderfelijken God verwisseld met de gelijkenis van het beeld van een verderfelijken mensch, en van vliegende en van viervoetige en van kruipende dieren.
Roma vlsJoNT 1:24  Daarom heeft God hen overgegeven in de lusten hunner harten, tot onreinheid, om hun lichamen onder elkander te onteeren;
Roma vlsJoNT 1:25  die de waarheid Gods hebben verwisseld met den leugen, en het schepsel hebben vereerd en gediend boven den Schepper, die is te prijzen tot in eeuwigheid, Amen.
Roma vlsJoNT 1:26  Daarom heeft God hen overgegeven tot schandelijke lusten. Want zelfs hun vrouwen hebben de natuurlijke gewoonte verwisseld met een tegennatuurlijke.
Roma vlsJoNT 1:27  Evenzoo ook de mannen, loslatende de natuurlijke gewoonte der vrouw, zijn in hun lust ontstoken jegens elkander, daar mannen onder mannen schandelijkheid bedrijven en de verdiende vergelding hunner doling in zich zelven ontvangen.
Roma vlsJoNT 1:28  En evenals zij niet verkozen hebben om God in erkentenis te houden, zoo heeft God hen overgegeven tot een verdorven zin om onbetamelijke dingen te doen.
Roma vlsJoNT 1:29  Hen die vol zijn van alle onrechtvaardigheid, slechtigheid, snoodheid, gierigheid, vol van nijdigheid, moorddadigheid, twist, bedrog, kwaadaardigheid,
Roma vlsJoNT 1:30  oorblazers, kwaadsprekers, godslasteraars, snoevers, grootsprekers, opgeblazenen, uitvinders van kwade dingen, den ouders ongehoorzamen,
Roma vlsJoNT 1:31  onverstandigen, trouweloozen, zonder liefde, onbarmhartigen,
Roma vlsJoNT 1:32  die, — ofschoon zij Gods oordeel kennen, dat die zulke dingen doen doodschuldig zijn, — niet alleen die dingen doen, maar zelfs hun goedkeuring geven aan die ze doen.
Chapter 2
Roma vlsJoNT 2:1  Daarom gij, o mensch die oordeelt! gij zijt niet onschuldig. Want waarin gij een ander oordeelt veroordeelt gij u zelven; want al oordeelende doet gij dezelfde dingen.
Roma vlsJoNT 2:2  Want wij weten dat Gods oordeel waarachtig is over degenen die zulke dingen doen.
Roma vlsJoNT 2:3  Maar meent gij dan, o mensch die oordeelt degenen die zulke dingen doen, terwijl gij ze zelf doet, dat gij Gods oordeel zult ontgaan?
Roma vlsJoNT 2:4  Of veracht gij den rijkdom zijner goedertierenheid en verdraagzaamheid en lankmoedigheid, terwijl gij niet weet dat de goedheid Gods u leidt tot boetvaardigheid?
Roma vlsJoNT 2:5  Doch naar uw hardnekkigheid en onboetvaardigheid vergadert gij u zelven een schat van gramschap ten dage der gramschap en der openbaring van Gods rechtvaardig oordeel,
Roma vlsJoNT 2:7  namelijk eeuwig leven aan degenen die, met volharding in goeddoen, naar glorie en eer en onverderfelijkheid zoeken;
Roma vlsJoNT 2:8  maar gramschap en bitterheid aan degenen die twistgierig zijn en die aan de waarheid ongehoorzaam doch aan de onrechtvaardigheid gehoorzaam zijn.
Roma vlsJoNT 2:9  Verdrukking en benauwdheid over alle ziel des mensch en die het kwade doet, eerst van den Jood en ook van den Griek;
Roma vlsJoNT 2:10  maar glorie en eer en vrede over elk die het goede doet, eerst den Jood en ook den Griek.
Roma vlsJoNT 2:12  Want zoo velen als er zonder wet gezondigd hebben zullen ook zonder wet verloren gaan, en zoovelen als er onder de wet gezondigd hebben zullen door de wet geoordeeld worden;
Roma vlsJoNT 2:13  — want niet de hoorders van de wet zijn rechtvaardig bij God, maar de daders der wet zullen gerechtvaardigd worden.
Roma vlsJoNT 2:14  Want als volken die geen wet hebben van nature de dingen der wet doen, dan zijn dezen die geen wet hebben zich zelven tot wet,
Roma vlsJoNT 2:15  die toonen dat het werk der wet in hun harten is geschreven, terwijl hun konsciëntie mede getuigenis geeft en hun onderlinge redeneeringen hen beschuldigen of ook vrijspreken,
Roma vlsJoNT 2:16  in den dag dat God de geheime dingen der menschen zal oordeelen naar mijn Evangelie, door Jezus Christus.
Roma vlsJoNT 2:17  Indien gij dan nu den naam draagt van Jood, en steunt op de wet, en roemt in God,
Roma vlsJoNT 2:18  en kent zijn wil, en goedkeurt wat nuttig is, omdat gij onderwezen zijt uit de wet,
Roma vlsJoNT 2:19  en u zelven aanziet voor leidsman van blinden, een licht voor die in duisternis zijn,
Roma vlsJoNT 2:20  een opvoeder van onwetenden, een leermeester van kinderen, omdat gij in de wet den regel der kennis hebt en der waarheid,
Roma vlsJoNT 2:21  — gij dan die een ander onderwijs geeft, onderwijst gij u zelven niet? die predikt dat men niet stelen mag, steelt gij?
Roma vlsJoNT 2:22  die zegt dat men geen overspel mag doen, doet gij overspel? die de afgoden verfoeit, pleegt gij tempelroof?
Roma vlsJoNT 2:23  Gij die in de wet roemt, onteert gij God door de overtreding der wet?
Roma vlsJoNT 2:24  Want Gods Naam wordt om uwentwille gelasterd onder de volken, zooals er geschreven is.
Roma vlsJoNT 2:25  Want de besnijdenis is wel nuttig als gij de wet doet, maar als gij een overtreder der wet zijt dan is uw besnijdenis tot onbesnedenheid geworden.
Roma vlsJoNT 2:26  Wanneer dan de onbesnedene de inzettingen der wet bewaart, zal dan niet zijn onbesnedenheid tot besnijdenis gerekend worden?
Roma vlsJoNT 2:27  en zal de van nature onbesnedene, die de wet volbrengt, u niet oordeelen die, al hebt gij letter en besnijdenis, nochtans de wet overtreedt?
Roma vlsJoNT 2:28  Want niet hij is Jood die dit voor het uitwendige is, en niet dat is besnijdenis die uitwendig, in het vleesch is;
Roma vlsJoNT 2:29  maar Jood is hij die dat in het binnenste is, en besnijdenis is die des harten, in den geest, niet naar de letter. Diens roem is niet uit menschen maar uit God.
Chapter 3
Roma vlsJoNT 3:1  Wat is dan het voorrecht van den Jood, of wat is het profijt der besnijdenis?
Roma vlsJoNT 3:2  Veel, in alle manieren. Want in de eerste plaats zijn de uitspraken Gods hun toevertrouwd.
Roma vlsJoNT 3:3  Hoe toch? — Al zijn sommigen ontrouw geweest? Hun ontrouw zal toch Gods getrouwheid niet vernietigen?
Roma vlsJoNT 3:4  In het geheel niet! — Doch God zij waarachtig en elk mensch leugenachtig, zooals er geschreven is: opdat Gij wordt rechtvaardig bevonden in uw woorden, en overwint als Gij geoordeeld wordt.
Roma vlsJoNT 3:5  Maar als nu onze onrechtvaardigheid Gods rechtvaardigheid bewijst, wat zullen wij zeggen? Is God onrechtvaardig als Hij zijn gramschap laat gelden? — naar den mensch spreek ik.
Roma vlsJoNT 3:6  In het geheel niet! Hoe zou God anders de wereld oordeelen?
Roma vlsJoNT 3:7  Maar als de waarheid Gods door mijn leugen overvloedig is geworden tot zijn glorie, wat word ik dan nog als zondaar geoordeeld?
Roma vlsJoNT 3:8  En waarom zullen wij niet het kwade doen opdat daaruit het goede zou voortkomen? — zooals sommigen lasteren en zeggen dat wij leeren— wier veroordeeling rechtvaardig is.
Roma vlsJoNT 3:9  Wat dan? Hebben wij iets vooruit bij de andere volken? — In het geheel niet! want wij hebben vooraf Joden en Grieken beschuldigd dat zij allen onder de zonde zijn,
Roma vlsJoNT 3:10  zooals er geschreven is: er is geen rechtvaardige, niet één;
Roma vlsJoNT 3:11  er is geen verstandige; er is geen die God zoekt;
Roma vlsJoNT 3:12  allen zijn afgeweken; samen zijn zij onnuttig geworden; er is geen die goed doet; zelfs niet één;
Roma vlsJoNT 3:13  hun keel is een open graf: met hun tongen handelen zij bedriegelijk; slangenvergif is onder hun lippen;
Roma vlsJoNT 3:19  Wij weten nu dat de wet alles wat zij zegt, tot degenen spreekt die onder de wet zijn, opdat alle mond gestopt en de gansche wereld voor God strafschuldig zij.
Roma vlsJoNT 3:20  Daarom zal uit werken der wet geen mensch voor Hem worden gerechtvaardigd, want door de wet is er kennis van zonde.
Roma vlsJoNT 3:21  Maar nu is Gods rechtvaardigheid zonder wet geopenbaard, die getuigenis heeft van de wet en de profeten,
Roma vlsJoNT 3:22  en dat wel een rechtvaardigheid Gods door het geloof van Jezus Christus, tot allen die gelooven; want er is geen onderscheid.
Roma vlsJoNT 3:23  Want allen hebben gezondigd en missen Gods glorie,
Roma vlsJoNT 3:24  terwijl zij worden gerechtvaardigd om niet, uit zijn genade, door de verlossing die in Christus Jezus is,
Roma vlsJoNT 3:25  dien God heeft voorbestemd tot een verzoening in zijn bloed, door het geloof, tot betooning van zijn rechtvaardigheid, door het voorbijzien der zonden die onder de verdraagzaamheid Gods vroeger geschied zijn;
Roma vlsJoNT 3:26  tot betooning zijner rechtvaardigheid in dezen tegenwoordigen tijd, opdat Hij rechtvaardig zij en de rechtvaardigmaker van hem die uit het geloof van Jezus is.
Roma vlsJoNT 3:27  Waar is dan de roem? — Die is uitgesloten. — Door welke wet? — Van de werken? — Neen, maar door een wet des geloofs.
Roma vlsJoNT 3:28  Want wij besluiten dat een mensch door het geloof wordt gerechtvaardigd, zonder werken der wet.
Roma vlsJoNT 3:29  Of is God alleen de God van de Joden, en ook niet van de volken? — Ja, ook van de volken;
Roma vlsJoNT 3:30  indien er althans maar één God is, die de besnijdenis zal rechtvaardigen uit het geloof en de onbesnedenheid door het geloof.
Roma vlsJoNT 3:31  Vernietigen wij dan de wet door het geloof? — In het geheel niet, maar wij bevestigen de wet.
Chapter 4
Roma vlsJoNT 4:1  Wat dan zullen we zeggen dat Abraham, onze voorvader naar het vleesch, heeft gevonden?
Roma vlsJoNT 4:2  Want als Abraham uit werken gerechtvaardigd is dan heeft hij roem, maar niet bij God.
Roma vlsJoNT 4:3  Wat toch zegt de Schrifture? — En Abraham geloofde in God, en dat is hem gerekend tot rechtvaardigheid.
Roma vlsJoNT 4:4  Nu wordt aan hem die werkt het loon niet toegerekend naar genade, maar naar schuld;
Roma vlsJoNT 4:5  doch aan hem die niet werkt, maar gelooft in Hem die den goddelooze rechtvaardigt, wordt het geloof tot rechtvaardigheid gerekend;
Roma vlsJoNT 4:6  zooals ook David de zaligheid uitspreekt van den mensch aan wien God de rechtvaardigheid zonder de werken toerekent:
Roma vlsJoNT 4:7  Zalig zij wier onrechtvaardigheden vergeven en wier zonden bedekt zijn;
Roma vlsJoNT 4:8  zalig de man wiens zonde de Heere niet toerekent!
Roma vlsJoNT 4:9  Die zaligspreking dan, is die over de besnijdenis of ook over de onbesnedenheid? Want wij zeggen dat aan Abraham het geloof is toegerekend tot rechtvaardigheid.
Roma vlsJoNT 4:10  Hoe is die dan toegerekend? Toen hij besneden was, of onbesneden was? — Niet toen hij besneden, maar toen hij onbesneden was;
Roma vlsJoNT 4:11  en het teeken der besnijdenis heeft hij ontvangen als zegel van de rechtvaardigheid des geloofs, die hij had toen hij onbesneden was, opdat hij een vader zou zijn van allen die gelooven, ofschoon zij onbesneden zijn, opdat het hun tot rechtvaardigheid gerekend worde,
Roma vlsJoNT 4:12  en een vader der besnijdenis voor hen, die niet alleen uit de besnijdenis zijn, maar die ook wandelen in de voetstappen des geloofs van onzen vader Abraham dat hij had toen hij onbesneden was.
Roma vlsJoNT 4:13  Want niet door een wet kwam de belofte tot Abraham of tot zijn nakomelingschap, dat hij erfgenaam der wereld zou zijn, maar door de rechtvaardigheid des geloofs.
Roma vlsJoNT 4:14  Want als zij die uit de wet zijn erfgenamen zijn, dan is het geloof tevergeefs en de belofte is krachteloos.
Roma vlsJoNT 4:15  Want de wet brengt gramschap voort. Waar toch geen wet is, is ook geen overtreding.
Roma vlsJoNT 4:16  Daarom is het uit geloof, opdat het naar genade zij, ten einde de belofte vast zij voor de geheele nakomelingschap, niet alleen die uit de wet is, maar ook die uit het geloof van Abraham is, die een vader is van ons allen;
Roma vlsJoNT 4:17  — gelijk geschreven is: Ik heb u gesteld tot een vader van vele volken; — voor Hem in wien hij geloofde, God die de dooden levend maakt en roept de dingen die niet zijn als of ze waren.
Roma vlsJoNT 4:18  Deze heeft geloofd tegen hope op hope dat hij zou worden een vader van vele volken, naar hetgeen gezegd was: Alzoo zal uw nakomelingschap zijn;
Roma vlsJoNT 4:19  en zonder te verzwakken in het geloof lette hij op zijn eigen lichaam dat afgeleefd was, daar hij honderd jaar oud was, en op Sara die boven de jaren der vruchtbaarheid was;
Roma vlsJoNT 4:20  doch hij twijfelde niet aan Gods belofte door ongeloof, maar hij werd versterkt in het geloof, terwijl hij aan God de glorie gaf,
Roma vlsJoNT 4:21  en ten volle overtuigd was dat Hij die beloofd heeft ook machtig is om te volbrengen.
Roma vlsJoNT 4:22  Daarom ook is het hem tot rechtvaardigheid gerekend.
Roma vlsJoNT 4:23  Doch het is niet alleen om zijnentwille beschreven dat het hem is toegerekend,
Roma vlsJoNT 4:24  maar ook om onzentwille, aan wie het zal toegerekend worden, die gelooven in Hem die Jezus onzen Heere uit de dooden heeft opgewekt;
Roma vlsJoNT 4:25  die is overgeleverd om onze overtredingen en opgewekt om onze rechtvaardigmaking.
Chapter 5
Roma vlsJoNT 5:1  Aangezien wij dan gerechtvaardigd zijn uit het geloof, zoo laat ons vrede hebben bij God, door onzen Heere Jezus Christus;
Roma vlsJoNT 5:2  door wien wij ook den toegang hebben verkregen door het geloof tot deze genade waarin wij staan; en laat ons roemen op hope der glorie van God.
Roma vlsJoNT 5:3  En dat niet alleen, maar laat ons ook roemen in de verdrukkingen, daar wij weten dat de verdrukking volharding werkt,
Roma vlsJoNT 5:4  en de volharding beproefdheid, en de beproefdheid hope;
Roma vlsJoNT 5:5  en de hope beschaamt niet, omdat de liefde Gods in onze harten is uitgestort door den Heiligen Geest die ons is gegeven.
Roma vlsJoNT 5:6  Want Christus, toen wij nog zwak waren, is ter rechtertijd voor de goddeloozen gestorven.
Roma vlsJoNT 5:7  Nauwelijks toch zal iemand voor een rechtvaardige sterven; want voor den goede zal misschien iemand ondernemen te sterven.
Roma vlsJoNT 5:8  Doch hierin bevestigt God zijn liefde jegens ons, dat Christus voor ons is gestorven toen wij nog zondaars waren.
Roma vlsJoNT 5:9  Veelmeer dan, nu in zijn bloed gerechtvaardigd, zullen wij door Hem behouden worden van de gramschap.
Roma vlsJoNT 5:10  Want indien wij, toen wij vijanden waren, met God zijn verzoend door den dood zijns Zoons, dan zullen wij veelmeer, nu wij verzoend zijn, behouden worden in zijn leven.
Roma vlsJoNT 5:11  En dit niet alleen, maar wij zijn ook roemende in God door onzen Heere Jezus Christus, door wien wij nu de verzoening bekomen hebben.
Roma vlsJoNT 5:12  Daarom, gelijk door één mensch de zonde tot de wereld is ingekomen, en door de zonde de dood, en alzoo tot alle menschen de dood is doorgegaan, omdat allen gezondigd hebben …
Roma vlsJoNT 5:13  want tot op de wet was er wel zonde in de wereld, maar zonde wordt niet toegerekend als er geen wet is.
Roma vlsJoNT 5:14  Toch heeft de dood geheerscht van Adam tot op Mozes, zelfs over hen die niet hadden gezondigd naar de gelijkheid der overtreding van Adam, die een type is van Hem die komen zou.
Roma vlsJoNT 5:15  Maar niet zooals de overtreding, is ook de gifte der genade; want indien door de overtreding van dien éénen die velen gestorven zijn, dan is de genade Gods en de gifte in genade van den éénen mensch Jezus Christus veel meer overvloedig geworden over die velen.
Roma vlsJoNT 5:16  En de gifte is niet zóó als door éénen die gezondigd heeft; want het oordeel is uit één tot veroordeeling, maar de gifte der genade is uit vele overtredingen tot rechtvaardigheid.
Roma vlsJoNT 5:17  Want indien door de overtreding van dien éénen de dood geheerscht heeft door dien éénen, dan zullen veelmeer zij, die den overvloed der genade en van de gifte der rechtvaardigheid ontvangen, in het leven heerschen door dien éénen, Jezus Christus.
Roma vlsJoNT 5:18  Derhalve dan, gelijk het door één overtreding over alle menschen tot veroordeeling is, zoo is het ook door één rechtvaardigheid over alle menschen tot rechtvaardigmaking des levens.
Roma vlsJoNT 5:19  Want gelijk door de ongehoorzaamheid van dien éénen mensch die velen tot zondaars zijn gesteld, zoo ook zijn door de gehoorzaamheid van dien éénen die velen tot rechtvaardigen gesteld.
Roma vlsJoNT 5:20  En de wet is er nog bijgekomen, opdat de overtreding zou vermeerderen. Doch waar de zonde vermeerderde, is de genade meer overvloedig geworden,
Roma vlsJoNT 5:21  opdat zooals de zonde heerschte in den dood, alzoo ook de genade heerschen zou door rechtvaardigheid tot eeuwig leven, door Jezus Christus onzen Heere.
Chapter 6
Roma vlsJoNT 6:1  Wat zullen wij dan zeggen? — Zullen wij in de zonde blijven, opdat de genade meerder worde?
Roma vlsJoNT 6:2  In het geheel niet! Wij die der zonde zijn gestorven, hoe zullen wij nog in haar leven?
Roma vlsJoNT 6:3  Of weet gij niet dat wij allen die gedoopt zijn in Christus Jezus, in zijn dood zijn gedoopt?
Roma vlsJoNT 6:4  Wij zijn dan met Hem begraven door het doopsel in den dood, opdat, evenals Christus is opgewekt uit de dooden door de glorie des Vaders, wij ook alzoo in nieuwheid des levens zouden wandelen;
Roma vlsJoNT 6:5  want indien wij met Hem één zijn geworden in de gelijkheid van zijn dood, dan zullen wij het ook zijn in die zijner verrijzenis,
Roma vlsJoNT 6:6  omdat wij weten dat onze oude mensch mede gekruisigd is, opdat het lichaam der zonde machteloos worde, om ons niet meer de zonde te doen dienen;
Roma vlsJoNT 6:7  want die gestorven is, die is vrijgemaakt van de zonde.
Roma vlsJoNT 6:8  Doch indien wij nu met Christus gestorven zijn, dan gelooven wij dat wij ook met Hem zullen leven,
Roma vlsJoNT 6:9  omdat wij weten dat Christus, die uit de dooden is opgewekt, niet meer sterft; de dood heerscht over Hem niet meer;
Roma vlsJoNT 6:10  want wat Hij gestorven is, dat is Hij eens voor altijd der zonde gestorven, maar wat Hij leeft, dat leeft Hij Gode.
Roma vlsJoNT 6:11  Alzoo ook gijlieden, rekent u zelven dood te zijn voor de zonde, maar levende voor God in Christus Jezus.
Roma vlsJoNT 6:12  Dat dan de zonde niet heersche in uw sterfelijk lichaam, om te gehoorzamen aan zijn lusten,
Roma vlsJoNT 6:13  en stelt uw leden niet tot wapens der onrechtvaardigheid voor de zonde, maar stelt u zelven Gode als levenden uit de dooden, en uw leden tot wapens der rechtvaardigheid voor God;
Roma vlsJoNT 6:14  want de zonde zal over u niet heerschen omdat gij niet zijt onder een wet maar onder genade.
Roma vlsJoNT 6:15  Wat dan? — Zullen wij zondigen, omdat wij niet onder een wet zijn, maar onder genade? — In het geheel niet!
Roma vlsJoNT 6:16  Weet gij niet dat, wien gij u zelven stelt tot dienaren ter gehoorzaamheid, gij dienaars zijt desgenen dien gij gehoorzaamt, of van de zonde tot den dood, of van de gehoorzaamheid tot rechtvaardigheid?
Roma vlsJoNT 6:17  Maar Gode zij dank dat gij wel dienaars der zonde geweest zijt, maar nu van harte zijt gehoorzaam geworden naar hetgeen u als voorbeeld der leering is overgeleverd,
Roma vlsJoNT 6:18  en dat gij, vrijgemaakt zijnde van de zonde, aan de rechtvaardigheid dienstbaar zijt geworden.
Roma vlsJoNT 6:19  Op menschelijke wijze spreek ik, om de zwakheid uws vleesches. Want zooals gij uw leden dienstbaar hadt gesteld aan de onreinheid en aan de onrechtvaardigheid tot onrechtvaardigheid, al zoo stelt gij nu uw leden dienstbaar aan de rechtvaardigheid tot heiligmaking.
Roma vlsJoNT 6:20  Want toen gij dienaars waart van de zonde, waart gij vrij ten aanzien van de rechtvaardigheid.
Roma vlsJoNT 6:21  Want welke vrucht hadt gij toen? — Een vrucht waarover gij nu beschaamd zijt, want het einde van die dingen is de dood.
Roma vlsJoNT 6:22  Maar nu vrijgemaakt zijnde van de zonde en Gode dienstbaar geworden, hebt gij uw vrucht tot heiligmaking en het einde is het eeuwige leven;
Roma vlsJoNT 6:23  want het loon der zonde is de dood, maar de gifte van Gods genade is het eeuwig leven in Christus Jezus onzen Heere.
Chapter 7
Roma vlsJoNT 7:1  Of weet gij niet, broeders! — want ik spreek tot menschen die de wet kennen, — dat de wet heerscht over den mensch, zoolang hij leeft?
Roma vlsJoNT 7:2  Want de getrouwde vrouw is door de wet aan den levenden man verbonden. Maar als de man is gestorven dan is zij ontslagen van de wet des mans.
Roma vlsJoNT 7:3  Derhalve zal zij een echtbreekster genoemd worden, als zij aan een anderen man wordt verbonden terwijl haar man leeft; maar als de man gestorven is, dan is zij vrij van de wet, zoodat zij geen echtbreekster is als zij aan een anderen man wordt verbonden.
Roma vlsJoNT 7:4  Alzoo, mijn broeders! zijt gij ook gedood met betrekking tot de wet, door het lichaam van Christus, opdat gij zoudt verbonden worden aan een ander, die uit de dooden is opgewekt, opdat wij Gode vrucht dragen zouden.
Roma vlsJoNT 7:5  Want toen wij in het vleesch waren, werkten de lusten der zonden, die door de wet zijn, in onze leden om den dood vrucht te dragen;
Roma vlsJoNT 7:6  maar nu zijn wij ontslagen van de wet, omdat wij gestorven zijn aan datgene waarin wij gebonden waren, zoodat wij dienen in nieuwheid des geestes en niet in oudheid der letter.
Roma vlsJoNT 7:7  Wat zullen wij dan zeggen? — Is de wet zonde? — In het geheel niet! — Maar ik kende de zonde niet dan door de wet. Want ik had ook van de begeerlijkheid niet geweten, als de wet niet zeide: gij zult niet begeeren!
Roma vlsJoNT 7:8  Maar door het gebod aanleiding nemende, heeft de zonde in mij alle begeerlijkheid gewerkt; want zonder wet is de zonde dood.
Roma vlsJoNT 7:9  En ik leefde vroeger zonder wet; maar toen het gebod is gekomen is de zonde levend geworden,
Roma vlsJoNT 7:10  doch ik ben gestorven, en het gebod dat ten leven is, dat is voor mij ten doode bevonden.
Roma vlsJoNT 7:11  Want de zonde, die door het gebod aanleiding nam, heeft mij verleid en er mij door gedood.
Roma vlsJoNT 7:12  Zoo dan, de wet is heilig en het gebod is heilig, en rechtvaardig en goed.
Roma vlsJoNT 7:13  Het goede dan, is mij dat ten doode geworden? — In het geheel niet, maar wel de zonde; opdat zij als zonde zou openbaar worden, als die door het goede mij den dood werkt; opdat de zonde bovenmatig zondig zou worden door het gebod.
Roma vlsJoNT 7:14  Want wij weten dat de wet geestelijk is, doch ik ben vleeschelijk, onder de zonde verkocht.
Roma vlsJoNT 7:15  Want wat ik doe ken ik niet; want wat ik wil dat doe ik niet, maar wat ik haat dat doe ik.
Roma vlsJoNT 7:16  Als ik nu datgene doe wat ik niet wil, dan stem ik de wet toe dat zij goed is.
Roma vlsJoNT 7:17  Doch nu ben ik het niet meer die het doe, maar de zonde die in mij woont.
Roma vlsJoNT 7:18  Want ik weet dat in mij, dat is in mijn vleesch, geen goed woont; want het willen ligt mij wel bij, maar het goeddoen niet.
Roma vlsJoNT 7:19  Want wat ik wil, het goede, dat doe ik niet; maar wat ik niet wil, het kwade, dat doe ik.
Roma vlsJoNT 7:20  Indien ik nu doe datgene wat ik niet wil, dan ben ik het niet meer die het doe, maar de zonde die in mij woont.
Roma vlsJoNT 7:21  Ik vind dus deze wet, dat aan mij, die het goede wil doen, het kwade bijligt.
Roma vlsJoNT 7:22  Want ik verlustig mij in de wet Gods naar den inwendigen mensch.
Roma vlsJoNT 7:23  Maar ik zie een andere wet in mijn leden die strijd voert tegen de wet van mijn gemoed en die mij gevangen neemt in de wet der zonde die in mijn leden is.
Roma vlsJoNT 7:24  Ellendig mensch als ik ben! wie zal mij verlossen uit het lichaam van dezen dood?
Roma vlsJoNT 7:25  Gode zij dank door Jezus Christus, onzen Heere!Zoo dan, ik zelf ben naar het gemoed wel dienstbaar aan de wet Gods, maar naar het vleesch aan de wet der zonde.
Chapter 8
Roma vlsJoNT 8:1  Zoo is er dan nu geen veroordeeling voor hen die in Christus Jezus zijn, die niet wandelen naar het vleesch, maar naar den geest.
Roma vlsJoNT 8:2  Want de wet des Geestes des levens in Christus Jezus heeft mij vrijgemaakt van de wet der zonde en des doods.
Roma vlsJoNT 8:3  Want hetgeen voor de wet onmogelijk was, omdat zij door het vleesch zwak was, heeft God gedaan door zijn Zoon te zenden in gelijkheid aan het vleesch der zonde, en dat voor de zonde; namelijk, Hij heeft de zonde in het vleesch veroordeeld,
Roma vlsJoNT 8:4  opdat de eisch der wet zou vervuld worden in ons die niet wandelen naar het vleesch maar naar den geest.
Roma vlsJoNT 8:5  Want die naar het vleesch zijn bedenken de dingen des vleesches, maar die naar den geest zijn de dingen des geestes.
Roma vlsJoNT 8:6  Want het bedenken des vleesches is de dood, maar het bedenken des geestes is leven en vrede,
Roma vlsJoNT 8:7  omdat het bedenken des vleesches vijandschap is tegen God, want aan Gods wet onderwerpt het zich niet; ja, het kan ook niet;
Roma vlsJoNT 8:8  en zij die in het vleesch zijn, kunnen Gode niet behagen.
Roma vlsJoNT 8:9  Doch gijlieden zijt niet in het vleesch maar in den geest, indien namelijk de Geest Gods in ulieden woont. Maar als iemand den Geest van Christus niet heeft, die is de zijne niet.
Roma vlsJoNT 8:10  Maar als Christus in ulieden is, dan is wel het lichaam dood vanwege de zonde, maar de geest is leven vanwege de rechtvaardigheid.
Roma vlsJoNT 8:11  En indien de Geest in ulieden woont van Hem die Jezus uit de dooden verwekt heeft, dan zal Hij die Christus Jezus uit de dooden verwekt heeft ook uw sterfelijke lichamen levend maken door zijn in u wonenden Geest.
Roma vlsJoNT 8:12  Zoo dan, broeders! wij zijn niet schuldig aan het vleesch om naar het vleesch te leven;
Roma vlsJoNT 8:13  want als gij naar het vleesch leeft dan moet gij sterven, maar als gij door den geest de werkingen des lichaams doodt, dan zult gij leven;
Roma vlsJoNT 8:14  want zoovelen als door den Geest van God geleid worden, die zijn zonen Gods.
Roma vlsJoNT 8:15  Want gij hebt niet ontvangen een geest der dienstbaarheid wederom tot vreeze maar gij hebt ontvangen een Geest van het zoonschap waarin wij roepen: Abba, Vader!
Roma vlsJoNT 8:16  Die zelfde Geest getuigt met onzen geest dat wij kinderen Gods zijn;
Roma vlsJoNT 8:17  en indien kinderen, dan ook erfgenamen, zoowel erfgenamen van God als medeerfgenamen van Christus, indien wij althans mede lijden, opdat wij ook mede de glorie ontvangen.
Roma vlsJoNT 8:18  Want ik reken dat de smarten van den tegenwoordigen tijd niet te vergelijken zijn met de glorie die over ons zal geopenbaard worden.
Roma vlsJoNT 8:19  Want het reikhalzend verlangen der schepping verwacht de openbaarwording der zonen Gods.
Roma vlsJoNT 8:20  Want de schepping is aan de vergankelijkheid onderworpen, niet vrijwillig, maar door dengene die haar onderworpen heeft;
Roma vlsJoNT 8:21  op hope dat ook de schepping zelve zal worden vrijgemaakt van de dienstbaarheid des verderfs tot de vrijheid der glorie der kinderen Gods.
Roma vlsJoNT 8:22  Want wij weten dat geheel de schepping tot nu toe mede zucht en mede in barensweeën is.
Roma vlsJoNT 8:23  En dat niet alleen, maar zelfs wij die de eerstelingvrucht des Geestes hebben, ook wij zuchten in ons zelven, wachtende op het zoonschap, de losmaking van ons lichaam.
Roma vlsJoNT 8:24  In hope toch zijn wij behouden; maar een hope die gezien wordt is geen hope, want als iemand iets ziet, wat hoopt hij dan?
Roma vlsJoNT 8:25  maar als wij hopen op hetgeen wij niet zien, dan verwachten wij het met volharding.
Roma vlsJoNT 8:26  En desgelijks komt ook de Geest mede te hulp aan onze zwakheid; want wat wij bidden zullen zooals het zijn moet, weten wij niet, maar de Geest zelf treedt voor ons in met onuitsprekelijke verzuchtingen;
Roma vlsJoNT 8:27  en Hij die de harten doorzoekt weet wat de meening des Geestes is, omdat Hij naar den wil van God intreedt voor de heiligen.
Roma vlsJoNT 8:28  Want wij weten dat dengenen die God beminnen alles ten goede medewerkt, hun die naar zijn voornemen geroepen zijn;
Roma vlsJoNT 8:29  want die Hij te voren gekend heeft die heeft Hij ook te voren verordend tot gelijkvormigen aan het beeld van zijn Zoon, opdat deze zou zijn de Eerstgeborene onder veel broederen;
Roma vlsJoNT 8:30  en die Hij te voren verordend heeft die heeft Hij ook geroepen, en die Hij geroepen heeft die heeft Hij ook gerechtvaardigd, en die Hij gerechtvaardigd heeft die heeft Hij ook de glorie gegeven.
Roma vlsJoNT 8:31  Wat zullen we dan hierop zeggen? — Als God vóór ons is, wie is dan tegen ons?
Roma vlsJoNT 8:32  Hij toch, die zijn eigen Zoon niet gespaard heeft, maar dien voor ons allen heeft overgegeven, hoe? zal Hij ons met Hem niet alles schenken?
Roma vlsJoNT 8:33  Wie zal als beschuldiger optreden tegen Gods uitverkorenen? — God, die rechtvaardig maakt?
Roma vlsJoNT 8:34  Wie is het die veroordeelt? — Christus Jezus, die is gestorven, ja die zelfs is verrezen, die is aan Gods rechterhand, die zelfs voor ons intreedt?
Roma vlsJoNT 8:35  Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus? Verdrukking, of benauwdheid, of vervolging, of honger, of naaktheid, of gevaar, of zwaard?
Roma vlsJoNT 8:36  Zooals er geschreven is: Om Uwentwil worden wij den ganschen dag gedood; wij zijn gerekend als schapen voor de slachtbank.
Roma vlsJoNT 8:37  Maar in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars door Hem die ons bemind heeft.
Roma vlsJoNT 8:38  Want ik ben verzekerd dat geen dood of leven, geen engelen of overheden, geen tegenwoordige of toekomende dingen, geen machten,
Roma vlsJoNT 8:39  geen hoogte of diepte, noch eenig ander schepsel, ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods, die is in Christus Jezus, onzen Heere.
Chapter 9
Roma vlsJoNT 9:1  Ik spreek de waarheid in Christus, ik lieg niet, terwijl mijn konsciëntie mede getuigenis geeft in den Heiligen Geest,
Roma vlsJoNT 9:2  dat ik een groote droefheid heb en een voortdurende smart aan mijn harte.
Roma vlsJoNT 9:3  Want ik zou wenschen zelf een vervloeking te zijn van Christus, ten behoeve van mijn broederen die naar het vleesch mijn volk zijn,
Roma vlsJoNT 9:4  die Israelieten zijn, van wie het zoonschap is, en de glorie, en de verbonden, en de wetgeving, en de eeredienst, en de beloften,
Roma vlsJoNT 9:5  Van wie de vaderen zijn, en uit wie de Christus is, wat het vleesch betreft, die God is boven allen, geprezen tot in eeuwigheid. Amen.
Roma vlsJoNT 9:6  Doch niet zoo, alsof Gods woord is vervallen; want niet allen zijn Israël die uit Israël zijn.
Roma vlsJoNT 9:7  Ook zijn zij niet allen kinderen omdat zij Abrahams nakomelingen zijn, maar: in Isaäk zal uw nakomelingschap genoemd worden;
Roma vlsJoNT 9:8  dat is: het zijn niet de kinderen des vleesches die kinderen Gods zijn, maar de kinderen der belofte worden gerekend als nakomelingschap.
Roma vlsJoNT 9:9  Want het woord der belofte is dit: Omtrent dezen tijd zal Ik komen en Sara zal een zoon hebben.
Roma vlsJoNT 9:10  En dit niet alleen, maar ook Rebekka, die zwanger was uit één, uit Isaäk onzen vader.
Roma vlsJoNT 9:11  Want toen de kinderen nog niet geboren waren, noch eenig goed of kwaad gedaan hadden— opdat Gods voornemen naar de verkiezing vast bleve, niet uit werken maar uit Hem die roept—
Roma vlsJoNT 9:12  toen werd tot haar gezegd: De oudere zal den jongere dienen,
Roma vlsJoNT 9:13  zooals er geschreven is: Jakob heb Ik bemind, doch Esau gehaat.
Roma vlsJoNT 9:14  Wat zullen wij dan zeggen? Er is toch geen onrechtvaardigheid bij God? In het geheel niet!
Roma vlsJoNT 9:15  Want tot Mozes zegt Hij: Ik zal Mij ontfermen over wien Ik Mij ontferm, en Ik zal medelijden hebben over wien Ik medelijden heb.
Roma vlsJoNT 9:16  Zoo dan, het is niet van hem die wil of van hem die loopt, maar van den ontfermenden God.
Roma vlsJoNT 9:17  Want de Schrifture zegt tot Farao: Tot dit einde heb Ik u verwekt, opdat Ik in u mijn kracht zou betoonen, en opdat mijn Naam zou bekend worden over de gansche aarde.
Roma vlsJoNT 9:18  Zoo ontfermt Hij zich dan over wien Hij wil, en Hij verhardt dien Hij wil.
Roma vlsJoNT 9:19  Gij zult dan tot mij zeggen: Wat heeft Hij dan nog te verwijten? wie toch heeft zijn wil tegengestaan?
Roma vlsJoNT 9:20  O mensch, wie zijt gij toch, die tegen God het woord opneemt? Zal dan het maaksel tot den maker zeggen: Waarom hebt gij mij alzoo gemaakt?
Roma vlsJoNT 9:21  Of heeft de pottebakker geen macht over de klei, om uit denzelfden klomp te maken een vat tot eer en een ander tot oneer?
Roma vlsJoNT 9:22  Indien nu God, zijn gramschap willende betoonen en zijn macht bewijzen, in vele lankmoedigheid heeft verdragen de vaten der gramschap die tot het verderf zijn toebereid,
Roma vlsJoNT 9:23  en opdat Hij zou bekend maken den rijkdom zijner glorie jegens de vaten der barmhartigheid, die voorbereid zijn tot glorie?
Roma vlsJoNT 9:24  En als dezulken heeft Hij ook ons geroepen, niet alleen uit de Joden maar ook uit de volken,
Roma vlsJoNT 9:25  zooals Hij ook in Hosea zegt: Ik zal het volk, dat het mijne niet was, als mijn volk roepen, en die mijn beminde niet was, als mijn beminde;
Roma vlsJoNT 9:26  en het zal zijn in de plaats waar tot hen gezegd werd: Gij zijt mijn volk niet! daar zullen zij zonen van den levenden God genoemd worden.
Roma vlsJoNT 9:27  En Jesaja roept uit over Israël: Al was het getal der zonen Israëls als het zand der zee, alleen het overblijfsel zal worden behouden.
Roma vlsJoNT 9:28  Want de Heere zal zijn woord op aarde volbrengen en verhaast dat in rechtvaardigheid, dat voleindigende en verhaastende.
Roma vlsJoNT 9:29  En zooals Jesaja vroeger gezegd had: Indien niet de Heere der legermachten ons een zaad had overgelaten, dan zouden wij als Sodom zijn geworden, en aan Gomorra zijn gelijk gemaakt.
Roma vlsJoNT 9:30  Wat zullen wij dan zeggen? — Dat de volken die de rechtvaardigheid niet zochten de rechtvaardigheid verkregen hebben; maar een rechtvaardigheid die uit het geloof is;
Roma vlsJoNT 9:31  doch Israël, dat een wet der rechtvaardigheid zocht, is niet gekomen tot die wet.
Roma vlsJoNT 9:32  Waarom? — Omdat het die zocht niet uit geloof maar als uit werken. Zij hebben gestooten aan den steen des aanstoots,
Roma vlsJoNT 9:33  zooals er geschreven is: Zie, Ik leg in Sion een steen des aanstoots en een rots der ergernis, en die op Hem vertrouwt zal niet beschaamd worden.
Chapter 10
Roma vlsJoNT 10:1  Broeders! de begeerte mijns harten voor Israël en mijn gebed tot God is voor hen tot behoudenis;
Roma vlsJoNT 10:2  want ik betuig hun dat zij ijver voor God hebben, maar niet met verstand.
Roma vlsJoNT 10:3  Want Gods rechtvaardigheid niet kennende en zoekende hun eigen rechtvaardigheid te doen gelden, onderwerpen zij zich niet aan de rechtvaardigheid Gods,
Roma vlsJoNT 10:4  want het einde der wet is Christus tot rechtvaardigheid voor al wie gelooft.
Roma vlsJoNT 10:5  Mozes toch schrijft dat de mensch, die de rechtvaardigheid doet die uit de wet is, in haar leven zal.
Roma vlsJoNT 10:6  Maar de rechtvaardigheid uit het geloof spreekt alzoo: Zeg niet in uw harte: wie zal opklimmen naar den hemel? dat is, om Christus af te brengen;
Roma vlsJoNT 10:7  of: wie zal afdalen naar den afgrond? dat is, om Christus uit de dooden op te brengen.
Roma vlsJoNT 10:8  Maar wat zegt zij? Nabij u is het woord, in uw mond en in uw hart. Dat is het woord des geloofs dat wij prediken.
Roma vlsJoNT 10:9  Indien gij namelijk met uw mond Jezus als Heer zult belijden, en in uw harte gelooven dat God Hem heeft opgewekt uit de dooden, dan zult gij worden behouden.
Roma vlsJoNT 10:10  Want met het harte gelooft men tot rechtvaardigheid en met den mond belijdt men tot behoudenis.
Roma vlsJoNT 10:11  Want de Schrifture zegt: Al wie op Hem vertrouwt zal niet worden beschaamd.
Roma vlsJoNT 10:12  Want er is geen onderscheid van Jood noch Griek, want dezelfde is Heer van allen, die rijk is over allen die Hem aanroepen.
Roma vlsJoNT 10:13  Want al wie den Naam des Heeren zal aanroepen zal behouden worden.
Roma vlsJoNT 10:14  Hoe dan zullen zij aanroepen in wien zij niet geloofd hebben? En hoe zullen zij gelooven wien zij niet gehoord hebben? En hoe zullen zij hooren zonder prediker?
Roma vlsJoNT 10:15  En hoe zullen zij prediken als zij niet gezonden zijn? zooals er geschreven is: Hoe liefelijk de voeten van hen die het goede verkondigen!
Roma vlsJoNT 10:16  Maar allen zijn aan de goede boodschap niet gehoorzaam geweest. Want Jesaja zegt: Heere, wie heeft geloofd hetgeen hij van ons gehoord heeft?
Roma vlsJoNT 10:17  Zoo is dan het geloof uit hetgeen gehoord wordt, en hetgeen gehoord wordt is door het woord van Christus.
Roma vlsJoNT 10:18  Maar ik zeg: Hebben zij het in het geheel niet gehoord? Wel zeker! Tot de gansche aarde is hun geluid gekomen en tot de uiterste einden der bewoonde aarde hun woorden.
Roma vlsJoNT 10:19  Maar ik zeg: heeft dan Israël het niet geweten? — Het eerst zegt Mozes: Ik zal uw jaloezie opwekken met wat geen volk is; door een onverstandig volk zal ik uw toorn opwekken.
Roma vlsJoNT 10:20  En Jesaja verstout zich en zegt: Ik ben gevonden van die Mij niet zochten; Ik ben openbaar geworden aan die niet naar Mij vroegen.
Roma vlsJoNT 10:21  Maar tot Israël zegt hij: Den ganschen dag heb Ik mijn handen uitgestrekt tot een ongehoorzaam en tegensprekend volk.
Chapter 11
Roma vlsJoNT 11:1  Ik zeg dan: God heeft toch zijn volk niet verstooten? In het geheel niet! want ik ben zelf een Israeliet, uit de nakomelingschap van Abraham, van den stam Benjamin.
Roma vlsJoNT 11:2  God heeft zijn volk niet verstooten dat Hij te voren gekend heeft! Of weet gij niet wat de Schrifture zegt, bij Elias, hoe hij bij God tegen Israël optreedt:
Roma vlsJoNT 11:3  Heere! uw profeten hebben zij gedood, uw altaren hebben zij omvergeworpen en ik ben alleen overgebleven, en zij zoeken mijn leven.
Roma vlsJoNT 11:4  Maar wat zegt Gods antwoord tot hem: Ik heb voor Mij zelven zeven duizend mannen overgehouden, die de knie niet gebogen hebben voor den Baäl.
Roma vlsJoNT 11:5  Evenzoo is er dan ook in den tegenwoordigen tijd een overblijfsel naar de verkiezing der genade.
Roma vlsJoNT 11:6  En is het door genade, dan is het niet meer uit werken, anders is de genade geen genade meer.
Roma vlsJoNT 11:7  Wat dan? Hetgeen Israël zoekt dat heeft het niet bekomen, maar de uitverkorenen hebben het bekomen, doch de overigen zijn verhard,
Roma vlsJoNT 11:8  zooals er geschreven is: God heeft hun gegeven een geest van bedwelming; oogen om niet te zien en ooren om niet te hooren, tot, op den dag van heden.
Roma vlsJoNT 11:9  En David zegt: Hun tafel worde hun tot een strik en tot een val, en tot een ergernis, en tot een vergelding;
Roma vlsJoNT 11:10  laat hun oogen verduisterd worden om niet te zien en verkrom hun rug ten allen tijd.
Roma vlsJoNT 11:11  Ik zeg dan: Zij hebben toch niet gestruikeld opdat zij vallen zouden? In het geheel niet. Maar door hun overtreding is de behoudenis den volken overkomen, om hen tot jaloezie op te wekken.
Roma vlsJoNT 11:12  Indien nu hun overtreding de rijkdom der wereld is, en hun verlies de rijkdom der volken, hoeveel te meer zal het dan hun volheid zijn!
Roma vlsJoNT 11:13  Want tot ulieden, o volken! spreek ik. Voor zooveel ik dan de apostel der volken ben maak ik mijn bediening heerlijk;
Roma vlsJoNT 11:14  of ik ook mijn volk tot jaloezie mocht bewegen en eenigen uit hen behouden.
Roma vlsJoNT 11:15  Want als hun verwerping de verzoening der wereld is, wat zal dan hun aanneming anders zijn dan leven uit de dooden?
Roma vlsJoNT 11:16  En als de eerstelingen heilig zijn, dan ook de deesem, en als de wortel heilig is, dan ook de takken.
Roma vlsJoNT 11:17  Maar als sommigen van de takken zijn afgebroken, en gij, die een wilde olijfboom zijt, ingeënt zijt in hen, en mede deel gekregen hebt aan den wortel en de vettigheid van den olijfboom,
Roma vlsJoNT 11:18  zoo beroemt u dan niet tegen de takken. Maar als gij u zoudt beroemen, gij zijt het niet die den wortel draagt maar de wortel draagt u!
Roma vlsJoNT 11:19  Gij zult wellicht zeggen: De takken zijn afgehouwen opdat ik zou worden ingeënt,
Roma vlsJoNT 11:20  Het is waar; door ongeloof zijn zij afgehouwen, maar gij staat door het geloof. Zijt niet hoogmoedig, maar vreest.
Roma vlsJoNT 11:21  Want als God de natuurlijke takken niet heeft gespaard, dan zal hij ook u niet sparen.
Roma vlsJoNT 11:22  Zie dan Gods goedertierenheid en gestrengheid. Over hen die gevallen zijn, gestrengheid; maar over u Gods goedertierenheid, als gij zult blijven in de goedertierenheid; anders zult gij ook worden afgehouwen.
Roma vlsJoNT 11:23  Maar ook zij, als zij niet blijven bij het ongeloof, zullen ingeënt worden, want God is machtig om hen weder in te enten.
Roma vlsJoNT 11:24  Want als gij zijt afgehouwen van den olijfboom die van nature wild was, en ingeënt tegen nature op den tammen olijfboom, hoeveel te meer zullen zij, die natuurlijke takken zijn, worden ingeënt op hun eigen olijfboom?
Roma vlsJoNT 11:25  Want ik wil niet, broeders, dat deze verborgenheid u onbekend zij, opdat gij niet wijs zijt bij u zelven: dat er een verharding is over een gedeelte van Israël, totdat de volheid der volken zal zijn ingegaan,
Roma vlsJoNT 11:26  en alzoo zal geheel Israël behouden worden, zooals er geschreven is: Uit Sion zal de Verlosser komen; Hij zal de goddeloosheden van Jakob wegdoen,
Roma vlsJoNT 11:27  en dit is mijn verbond met hen, wanneer Ik hun zonden zal wegnemen.
Roma vlsJoNT 11:28  Wat het Evangelie aangaat zijn zij dus wel vijanden om uwentwil, maar wat de uit verkiezing aangaat zijn ze beminden om der vaderen wil;
Roma vlsJoNT 11:29  want onberouwelijk zijn Gods giften der genade en roeping.
Roma vlsJoNT 11:30  Want gelijk ook gijlieden vroeger ongehoorzaam aan God zijt geweest, doch nu barmhartigheid hebt ontvangen door hun ongehoorzaamheid,
Roma vlsJoNT 11:31  alzoo ook zijn dezen nu ongehoorzaam geworden door de barmhartigheid aan u, opdat ook zij nu barmhartigheid zouden ontvangen.
Roma vlsJoNT 11:32  Want God heeft allen besloten tot ongehoorzaamheid opdat Hij allen zou barmhartig zijn.
Roma vlsJoNT 11:33  O diepte van rijkdom en wijsheid en kennisse Gods! Hoe ondoorzoekelijk zijn toch zijn oordeelen, en ondoorgrondelijk zijn wegen!
Roma vlsJoNT 11:34  Wie toch heeft Gods verstand gekend? Of wie is zijn raadgever geweest?
Roma vlsJoNT 11:35  Of wie heeft Hem eerst gegeven, zoodat het Hem zal wedergegeven worden?
Roma vlsJoNT 11:36  Want uit Hem, en door Hem, en tot Hem zijn alle dingen! Hem de glorie tot in eeuwigheid! Amen.
Chapter 12
Roma vlsJoNT 12:1  Ik vermaan u dan, broeders, bij de ontfermingen Gods, om uw lichamen te stellen tot een levende, heilige, Gode welgevallige offerande; dat zal zijn uw redelijke godsdienst.
Roma vlsJoNT 12:2  En wordt niet gelijkvormig aan deze eeuw, maar wordt veranderd door de vernieuwing des gemoeds, om te beproeven welke de wil van God zij, wat goed en welgevallig en volmaakt zij.
Roma vlsJoNT 12:3  Want door de genade die mij gegeven is, zeg ik aan elk die onder u is, om van zich zelven niet méér te denken dan hij moet denken, maar om gering te denken, naar de mate van geloof die God aan ieder gedeeld heeft.
Roma vlsJoNT 12:4  Want gelijk wij één lichaam veel leden hebben, maar al die leden niet dezelfde werking hebben,
Roma vlsJoNT 12:5  alzoo zijn wij velen één lichaam in Christus, maar elk leden van elkander,
Roma vlsJoNT 12:6  daar wij verschillende gaven hebben naar de genade die ons gegeven is: hetzij profetie overeenkomstig het geloof;
Roma vlsJoNT 12:7  hetzij bediening, in het bedienen; hetzij die onderwijst, in de onderwijzing;
Roma vlsJoNT 12:8  hetzij die vermaant, in de vermaning; die uitdeelt, in oprechtheid; die een bestuurder is, in ijver; die barmhartigheid doet, in blijdschap.
Roma vlsJoNT 12:9  De liefde zij ongeveinsd. Zijt afkeerig van het kwade; hangt het goede aan.
Roma vlsJoNT 12:10  Zijt in de broederliefde jegens elkander liefderijk; gaat elkander voor in eere.
Roma vlsJoNT 12:11  Zijt in het beijveren niet traag; zijt vurig naar den geest; dient den Heere.
Roma vlsJoNT 12:12  Verblijdt u in de hope; zijt geduldig in de verdrukking; volhardt in het gebed.
Roma vlsJoNT 12:13  Draagt bij tot de behoeften der heiligen; begeert naar herbergzaamheid.
Roma vlsJoNT 12:14  Zegent degenen die u vervolgen; zegent en vervloekt toch niet!
Roma vlsJoNT 12:15  Zijt vroolijk met verheugden; weent met weenenden.
Roma vlsJoNT 12:16  Zijt jegens elkander eensgezind; vestigt uw gemoed niet op de hooge dingen, maar daalt af tot de nederige dingen; wordt niet wijs bij u zelven.
Roma vlsJoNT 12:17  Vergeldt aan niemand kwaad voor kwaad; bedenkt wat goed is voor alle menschen.
Roma vlsJoNT 12:18  Indien mogelijk, zooveel het van u afhangt, zijt in vrede met alle menschen.
Roma vlsJoNT 12:19  Wreekt u zelven niet beminden, maar geeft plaats aan den toorn van God, want er is geschreven: Aan Mij wrake, Ik zal vergelden zegt de Heere.
Roma vlsJoNT 12:20  Maar als uw vijand honger heeft, geef hem dan te eten, als hij dorst heeft geef hem te drinken; want dit doende zult gij kolen van vuur op zijn hoofd stapelen.
Roma vlsJoNT 12:21  Word niet overwonnen van het kwade, maar overwin gij het kwade met het goede.
Chapter 13
Roma vlsJoNT 13:1  Alle ziele zij onderdanig aan de over haar gestelde machten, want er is geen macht dan alleen van God, en die er zijn, zijn van God ingesteld.
Roma vlsJoNT 13:2  Daarom heeft hij die opstaat tegen de macht, de ordening van God wederstaan, en die ze wederstaan hebben zullen over zich zelven een oordeel brengen.
Roma vlsJoNT 13:3  Want de oversten zijn een schrik, niet voor de goede maar voor de kwade handeling. Wilt gij dus geen schrik hebben voor de macht? Doe dan het goede en gij zult haar goedkeuring hebben.
Roma vlsJoNT 13:4  Want Gods dienaresse is zij tot uw welzijn. Doch als gij het kwade doet, vrees dan, want zij draagt het zwaard niet tevergeefs; want Gods dienaresse is zij, een wreekster, tot straf van hem die het kwade doet.
Roma vlsJoNT 13:5  Dus is het noodig onderdanig te zijn, niet alleen om de straf, maar ook om de konsciëntie
Roma vlsJoNT 13:6  Want daarom betaalt gij ook belastingen; want de oversten zijn dienaars van God, die gedurig op deze dingen letten.
Roma vlsJoNT 13:7  Betaalt aan ieder wat gij schuldig zijt: belasting aan wien gij belasting, impost aan wien gij impost, vreeze aan wien gij vreeze, achting aan wien gij achting schuldig zijt.
Roma vlsJoNT 13:8  Zijt aan niemand iets schuldig dan alleen een wederkeerige liefde, want die den ander bemint heeft de wet vervuld.
Roma vlsJoNT 13:9  Want deze geboden: Gij zult niet echtbreken, gij zult niet doodslaan, gij zult niet stelen, gij zult geen valsch getuigenis geven, gij zult niet begeeren, en als er nog een ander gebod is, — in dit ééne woord zijn ze saamgevat, namelijk: Gij zult uw naaste beminnen als u zelven.
Roma vlsJoNT 13:10  De liefde doet den naaste geen kwaad. Dus de vervulling der wet is de liefde.
Roma vlsJoNT 13:11  En dit te meer omdat gij den toestand kent, dat het hoog tijd is dat gij wakker wordt uit den slaap; want nu is de verlossing nader bij ons dan toen wij eerst geloofden.
Roma vlsJoNT 13:12  De nacht is voorbijgaande en de dag is nabij; laat ons dan afleggen de werken der duisternis en aandoen de wapenen des lichts.
Roma vlsJoNT 13:13  Laat ons betamelijk wandelen, als in den dag; niet in overdadigheden en dronkenschappen, niet in wellusten en gemeenheden, niet in twist en jaloezie,
Roma vlsJoNT 13:14  maar doet den Heere Jezus Christus aan, en zorgt niet voor het vleesch tot voldoening uwer lusten.
Chapter 14
Roma vlsJoNT 14:1  Dengene nu die zwak is in het geloof moet gij aannemen, maar niet om over verschilpunten te twisten.
Roma vlsJoNT 14:2  De een toch gelooft alles te mogen eten, maar de zwakke eet alleen groenten.
Roma vlsJoNT 14:3  Die alles eet moet hem niet verachten die niet alles eet, en die niet alles eet moet niet oordeelen dengene die alles eet, want God heeft hem aangenomen.
Roma vlsJoNT 14:4  Gij, wie zijt gij, die den huisknecht van een ander oordeelt? Zijn eigen heer gaat het aan of hij staat of valt. Maar hij zal vaststaan want de Heere kan hem vast doen staan.
Roma vlsJoNT 14:5  Want de een schat den eenen dag boven den anderen, maar de ander schat elken dag gelijk. Een ieder moet in zijn eigen gemoed ten volle overtuigd zijn.
Roma vlsJoNT 14:6  Die den dag boven anderen schat, die schat hem voor den Heere; en die alles eet, die eet voor den Heere alles, want hij dankt God. En die niet alles eet, het is voor den Heere dat hij niet alles eet en hij dankt God.
Roma vlsJoNT 14:7  Niemand toch van ons leeft zich zelven en niemand sterft zich zelven.
Roma vlsJoNT 14:8  Want als wij leven dan leven wij voor den Heere, en als wij sterven dan sterven wij voor den Heere. Hetzij dan dat wij leven, hetzij dat wij sterven, wij zijn des Heeren.
Roma vlsJoNT 14:9  Want tot dien einde is Christus gestorven en leeft Hij, dat Hij zou heerschen over dooden en levenden.
Roma vlsJoNT 14:10  Gij dan, wat oordeelt gij uw broeder? Of ook gij, wat veracht gij uw broeder? Allen toch zullen wij gesteld worden voor den rechterstoel van God.
Roma vlsJoNT 14:11  Want er is geschreven: Ik leef! zegt de Heere. Voor Mij zal alle knie buigen en alle tong zal God de glorie geven.
Roma vlsJoNT 14:12  Ieder onzer zal dus voor zich zelven rekenschap geven aan God.
Roma vlsJoNT 14:13  Laat ons dan elkander niet meer oordeelen, maar bedenkt liever dit, dat gij den broeder geen aanstoot of ergernis in den weg stelt.
Roma vlsJoNT 14:14  Want ik weet en ben verzekerd in den Heere Jezus, dat geen spijze op zich zelve onrein is; maar wel is zij onrein voor die ze acht onrein te zijn.
Roma vlsJoNT 14:15  Maar als uw broeder om een spijze bedroefd wordt dan wandelt gij niet meer naar liefde. Verwoest door uw spijze toch dien niet voor wien Christus is gestorven!
Roma vlsJoNT 14:17  Want Gods koninkrijk is geen spijze en drank, maar rechtvaardigheid, en vrede, en blijdschap in den Heiligen Geest.
Roma vlsJoNT 14:18  Want hij die in dezen aan Christus dienstbaar is, die is Gode aangenaam en bij de menschen geacht.
Roma vlsJoNT 14:19  Laat ons dan najagen wat den vrede bevordert en den opbouw van elkander.
Roma vlsJoNT 14:20  Verwoest niet het werk Gods om een spijze! Alle spijzen zijn toch rein, maar kwaad is het voor den mensch die eet tot een aanstoot.
Roma vlsJoNT 14:21  Het is goed geen vleesch te eten noch wijn te drinken, noch iets te doen waaraan uw broeder zich stoot, of zich ergert, of zwak is.
Roma vlsJoNT 14:22  Het geloof dat gij hebt, heb dit bij u zelven voor Gods aangezicht. Gelukkig hij die zich zelven niet oordeelt in hetgeen hij goedkeurt.
Roma vlsJoNT 14:23  Maar die twijfelt als hij eet is veroordeeld, omdat hij niet eet uit geloof. En al wat niet uit geloof geschiedt is zonde.
Chapter 15
Roma vlsJoNT 15:1  Wij nu, die sterk zijn, zijn verplicht om de zwakheden der zwakken te dragen en niet ons zelven te behagen.
Roma vlsJoNT 15:2  Ieder van ons behage zijn naaste ten goede, tot opbouwing.
Roma vlsJoNT 15:3  Want ook Christus heeft niet zich zelven behaagd, maar zooals er geschreven is: De beleedigingen dergenen die U beleedigen zijn op Mij gevallen.
Roma vlsJoNT 15:4  Want al wat vroeger geschreven is, dat is tot onze onderwijzing geschreven, opdat wij hope hebben zouden door de volharding en door de vertroosting der Schrifturen.
Roma vlsJoNT 15:5  De God nu der volharding en der vertroosting geve ulieden hetzelfde onder elkander te gevoelen naar Christus Jezus,
Roma vlsJoNT 15:6  opdat gij eendrachtig, uit één mond, den God en Vader van onzen Heere Jezus Christus de glorie geeft.
Roma vlsJoNT 15:7  Daarom, neemt elkander aan zooals ook Christus u heeft aangenomen tot glorie van God.
Roma vlsJoNT 15:8  Want ik zeg dat Christus een dienaar der besnijdenis is geworden voor Gods waarheid, om de beloften der vaderen te vervullen,
Roma vlsJoNT 15:9  en opdat de volken God voor zijn barmhartigheid de glorie zouden geven, zooals geschreven is: Daarom zal Ik U loven onder de natiën en uw Naam psalmzingen!
Roma vlsJoNT 15:10  En wederom zegt Hij: Verheugt u, gij natiën met zijn volk.
Roma vlsJoNT 15:11  En wederom: Looft den Heere, alle gij natiën en prijst Hem alle volken.
Roma vlsJoNT 15:12  En wederom zegt Jesaja: De wortel van Jesse zal er zijn en die opstaat om de volken te gebieden; op Hem zullen de volken hopen.
Roma vlsJoNT 15:13  De God nu der hope vervulle ulieden met alle blijdschap en vrede in het gelooven, opdat gij overvloedig moogt zijn in de hope, in de kracht des Heiligen Geestes.
Roma vlsJoNT 15:14  Maar ik ben zelf overtuigd, mijn broeders, dat ook gijlieden vol zijt van goedheid, vervuld met alle kennis, ook machtig om elkander te vermanen.
Roma vlsJoNT 15:15  Toch heb ik ulieden in zekeren zin te stoutmoediger geschreven, als om u wederom in gedachtenis te brengen aangaande de genade die mij van God gegeven is,
Roma vlsJoNT 15:16  om een dienaar van Christus Jezus te zijn tot de volken, gewijd aan de bediening van Gods Evangelie, opdat de offerande der volken aangenomen worde, geheiligd in den Heiligen Geest.
Roma vlsJoNT 15:17  Ik heb dan den roem in Christus wat de dingen Gods betreft.
Roma vlsJoNT 15:18  Want ik zal niet durven iets spreken van hetgeen Christus door mij niet gewerkt heeft tot gehoorzaamheid der volken, door woord en werk,
Roma vlsJoNT 15:19  in kracht van teekenen en mirakelen, in kracht van den Geest Gods, zoodat ik van Jerusalem af en rondom, tot Illyrië toe, het Evangelie van Christus gebracht heb.
Roma vlsJoNT 15:20  Ja, dat ik er een eere in stelde het Evangelie te prediken, niet waar Christus alreeds genoemd was, opdat ik niet zou bouwen op het fundament van een ander,
Roma vlsJoNT 15:21  maar zooals geschreven is: Zij, aan wie het niet verkondigd was, die zullen zien, en zij die het niet gehoord hebben, die zullen verstaan.
Roma vlsJoNT 15:22  Daarom ook ben ik veel malen verhinderd geweest om tot ulieden te komen;
Roma vlsJoNT 15:23  maar nu geen gelegenheid meer hebbende in deze gewesten en reeds vele jaren begeerte hebbende om tot ulieden te komen,
Roma vlsJoNT 15:24  zoo hoop ik, wanneer ik naar Spanje ga, ulieden in het voorbijreizen te zien en door u derwaarts vergezeld te worden, wanneer ik eerst ten deele voldaan zal zijn door uw gezelschap.
Roma vlsJoNT 15:25  Maar nu ga ik naar Jerusalem, de heiligen dienende.
Roma vlsJoNT 15:26  Want Macedonië en Achaje hebben goed gevonden een zekere ondersteuning te doen ten behoeve van de armen der heiligen die in Jerusalem zijn.
Roma vlsJoNT 15:27  Want zij hebben dit goed gevonden; ook zijn zij dit verplicht; want indien de volken deelgenooten zijn geworden van hun geestelijke goederen, dan zijn dezen ook verplicht hen te dienen in de stoffelijke.
Roma vlsJoNT 15:28  Als ik dan dit zal volbracht hebben en hun deze vrucht zal ter hand gesteld hebben dan zal ik door uw stad naar Spanje gaan.
Roma vlsJoNT 15:29  En ik weet dat, als ik bij ulieden kom, ik komen zal in een volheid van den zegen van Christus.
Roma vlsJoNT 15:30  En ik vermaan ulieden, broeders, door onzen Heere Jezus Christus en door de liefde des Geestes, om met mij mede te strijden in de gebeden voor mij tot God,
Roma vlsJoNT 15:31  opdat ik verlost moge worden van de ongehoorzamen in Judea, en dat mijn dienst die ik aan Jerusalem doe den heiligen aangenaam moge zijn,
Roma vlsJoNT 15:32  opdat ik in blijdschap tot ulieden moge komen door den wil van God, om bij ulieden wat te rusten.
Chapter 16
Roma vlsJoNT 16:1  Ik beveel aan u Phoebé, onze zuster, die een diakonesse is der gemeente die in Kenchrea is;
Roma vlsJoNT 16:2  dat gij haar ontvangt in den Heere, zooals dit aan heiligen betaamt en dat gij haar bijstaat in welke zaak zij u zou mogen noodig hebben; want ook zij is velen tot bijstand geweest en ook aan mij zelven.
Roma vlsJoNT 16:3  Groet Priska en Aquila, mijn medearbeiders in Christus Jezus,
Roma vlsJoNT 16:4  die voor mijn leven hun eigen hals gesteld hebben; wien ik niet alleen dankbaar ben maar ook al de gemeenten der volken.
Roma vlsJoNT 16:5  Groet ook de gemeente in hun huis. Groet Epsenetus, mijn beminde, die de eersteling is van Asië in Christus.
Roma vlsJoNT 16:6  Groet Maria die veel arbeid aan u besteed heeft.
Roma vlsJoNT 16:7  Groet Andronikus en Junias, mijn bloedverwanten en medegevangenen, die vermaard zijn onder de apostelen, die ook eer dan ik in Christus geweest zijn.
Roma vlsJoNT 16:9  Groet Urbanus, onzen medearbeider in Christus, en Stachys, mijn beminde.
Roma vlsJoNT 16:10  Groet Apelles den beproefde in Christus. Groet die uit het huisgezin van Aristobulus zijn.
Roma vlsJoNT 16:11  Groet Herodion, mijn bloedverwant. Groet degenen die in den Heere zijn uit het huisgezin van Narcissus.
Roma vlsJoNT 16:12  Groet Tryfena en Tryfosa, die arbeiden in den Heere. Groet Persis, de beminde, die veel gearbeid heeft in den Heere.
Roma vlsJoNT 16:13  Groet Rufus, den uitverkorene in den Heere en de moeder van hem en van mij.
Roma vlsJoNT 16:14  Groet Asynkritus, Flegon, Hermes, Patrobas, Hermas, en de broeders die met hen zijn.
Roma vlsJoNT 16:15  Groet Filologus en Julia, Nereüs en zijn zuster, en Olympa, en al de heiligen die met hen zijn.
Roma vlsJoNT 16:16  Groet elkander met een heiligen kus. U groeten al de gemeenten van Christus.
Roma vlsJoNT 16:17  En ik vermaan ulieden, broeders, te letten op degenen die verdeeldheden en ergernissen veroorzaken tegen het onderwijs dat gij ontvangen hebt. Onttrekt u van hen.
Roma vlsJoNT 16:18  Want dezulken dienen onzen Heere Christus niet, maar hun eigen buik, en door vleiende en schoonklinkende woorden verleiden zij de harten der onnoozelen.
Roma vlsJoNT 16:19  Want uw gehoorzaamheid is aan allen bekend geworden. Daarom verblijd ik mij over ulieden en ik wil dat gij verstandig zijt tot het goede maar onnoozel tot het kwade.
Roma vlsJoNT 16:20  Maar de God des vredes zal den Satan binnenkort vertreden onder uw voeten. De genade van onzen Heere Jezus Christus zij met ulieden.
Roma vlsJoNT 16:21  U groet Timotheüs mijn medearbeider, en Lukius, en Jason, en Sosipater mijn bloedverwanten.
Roma vlsJoNT 16:22  Ik Tertius die den brief heb geschreven, groet ulieden in den Heere.
Roma vlsJoNT 16:23  U groet Gajus, de gastheer van mij en van de geheele gemeente. U groet Erastus, de penningmeester der stad en Quartus de broeder.
Roma vlsJoNT 16:24  De genade van onzen Heere Jezus Christus zij met ulieden allen. Amen.
Roma vlsJoNT 16:25  Hem nu die machtig is ulieden te versterken, volgens mijn Evangelie en de prediking van Jezus Christus, volgens de openbaring der verborgenheid, die gedurende onheugelijke tijden verzwegen is,
Roma vlsJoNT 16:26  maar nu is geopenbaard en door de profetische Schrifturen volgens bevel des eeuwigen Gods is bekend geworden onder alle volken, tot gehoorzaamheid des geloofs,
Roma vlsJoNT 16:27  den alleen wijzen God, door Jezus Christus, Hem de glorie tot in eeuwigheid! Amen.