Toggle notes
Chapter 1
Roma | vlsJoNT | 1:1 | Paulus, een dienaar van Jezus Christus, geroepen tot apostel, afgezonderd tot het Evangelie van God, | |
Roma | vlsJoNT | 1:3 | aangaande zijn Zoon, — die voortgekomen is uit de nakomelingschap van David naar het vleesch, | |
Roma | vlsJoNT | 1:4 | die met kracht als Zoon van God bewezen is, naar den Geest der heiligheid, uit de verrijzenis der dooden, — te weten Jezus Christus, onzen Heere, | |
Roma | vlsJoNT | 1:5 | door wien wij genade hebben bekomen en het apostelschap, tot gehoorzaamheid des geloofs onder al de volken, voor zijn Naam, | |
Roma | vlsJoNT | 1:7 | Aan allen die in Rome zijt, beminden Gods, geroepen heiligen! Genade zij ulieden en vrede van God onzen Vader en van den Heere Jezus Christus! | |
Roma | vlsJoNT | 1:8 | Vooreerst dan dank ik mijn God, door Jezus Christus, over u allen, omdat uw geloof bekend gemaakt wordt in de geheele wereld. | |
Roma | vlsJoNT | 1:9 | Want God is mijn getuige wien ik in mijn geest dien, in het Evangelie zijns Zoons, hoe ik onophoudelijk van u melding maak, | |
Roma | vlsJoNT | 1:10 | voortdurend in mijn gebeden smeekende, dat ik nog eens, naar Gods wil, het geluk mag hebben van tot u te komen. | |
Roma | vlsJoNT | 1:11 | Want ik verlang u te zien, opdat ik u eenige geestelijke gave moge mededeelen, opdat gij zoudt versterkt worden; | |
Roma | vlsJoNT | 1:12 | dat is, om onder u mede opgewekt te worden door ons gemeenschappelijk geloof, zoowel dat van u als van mij. | |
Roma | vlsJoNT | 1:13 | Doch ik wil niet, broeders! dat het u onbekend zij hoe ik dikwijls heb voorgenomen tot u te komen, opdat ik ook in uw midden eenige vrucht zou hebben, zooals ook onder de andere volken; maar ik ben tot nog toe daarin verhinderd. | |
Roma | vlsJoNT | 1:14 | Aan Grieken toch, zoowel als aan Barbaren, aan verstandigen zoowel als aan onkundigen, ben ik schuldig; | |
Roma | vlsJoNT | 1:15 | zoodat ik voor mij ook bereidwillig ben om aan ulieden, die in Rome zijt, het Evangelie te verkondigen. | |
Roma | vlsJoNT | 1:16 | Want ik schaam mij niet over het Evangelie, omdat het een kracht Gods is tot behoudenis voor een ieder die gelooft; den Jood eerst, en ook den Griek. | |
Roma | vlsJoNT | 1:17 | Want Gods rechtvaardigheid wordt daarin geopenbaard uit geloof tot geloof, zooals geschreven is: de rechtvaardige zal uit geloof leven. | |
Roma | vlsJoNT | 1:18 | Want Gods gramschap openbaart zich van den hemel over alle goddeloosheid en onrechtvaardigheid van de menschen die de waarheid in onrechtvaardigheid onderdrukken; | |
Roma | vlsJoNT | 1:19 | omdat hetgeen van God kenbaar is, onder hen bekend is, want God heeft het hun bekend gemaakt. | |
Roma | vlsJoNT | 1:20 | Want zijn onzichtbare deugden, te weten: zijn eeuwige kracht en godheid, worden van de schepping der wereld af door zijn werken bekend en gezien; zoodat zij niet onschuldig zijn, | |
Roma | vlsJoNT | 1:21 | omdat zij, God kennende, Hem niet als God hebben de glorie gegeven of gedankt; maar zij zijn verdoold in hun redeneeringen en hun onverstandig hart is verduisterd; | |
Roma | vlsJoNT | 1:23 | en zij hebben de glorie van den onverderfelijken God verwisseld met de gelijkenis van het beeld van een verderfelijken mensch, en van vliegende en van viervoetige en van kruipende dieren. | |
Roma | vlsJoNT | 1:24 | Daarom heeft God hen overgegeven in de lusten hunner harten, tot onreinheid, om hun lichamen onder elkander te onteeren; | |
Roma | vlsJoNT | 1:25 | die de waarheid Gods hebben verwisseld met den leugen, en het schepsel hebben vereerd en gediend boven den Schepper, die is te prijzen tot in eeuwigheid, Amen. | |
Roma | vlsJoNT | 1:26 | Daarom heeft God hen overgegeven tot schandelijke lusten. Want zelfs hun vrouwen hebben de natuurlijke gewoonte verwisseld met een tegennatuurlijke. | |
Roma | vlsJoNT | 1:27 | Evenzoo ook de mannen, loslatende de natuurlijke gewoonte der vrouw, zijn in hun lust ontstoken jegens elkander, daar mannen onder mannen schandelijkheid bedrijven en de verdiende vergelding hunner doling in zich zelven ontvangen. | |
Roma | vlsJoNT | 1:28 | En evenals zij niet verkozen hebben om God in erkentenis te houden, zoo heeft God hen overgegeven tot een verdorven zin om onbetamelijke dingen te doen. | |
Roma | vlsJoNT | 1:29 | Hen die vol zijn van alle onrechtvaardigheid, slechtigheid, snoodheid, gierigheid, vol van nijdigheid, moorddadigheid, twist, bedrog, kwaadaardigheid, | |
Roma | vlsJoNT | 1:30 | oorblazers, kwaadsprekers, godslasteraars, snoevers, grootsprekers, opgeblazenen, uitvinders van kwade dingen, den ouders ongehoorzamen, | |
Chapter 2
Roma | vlsJoNT | 2:1 | Daarom gij, o mensch die oordeelt! gij zijt niet onschuldig. Want waarin gij een ander oordeelt veroordeelt gij u zelven; want al oordeelende doet gij dezelfde dingen. | |
Roma | vlsJoNT | 2:3 | Maar meent gij dan, o mensch die oordeelt degenen die zulke dingen doen, terwijl gij ze zelf doet, dat gij Gods oordeel zult ontgaan? | |
Roma | vlsJoNT | 2:4 | Of veracht gij den rijkdom zijner goedertierenheid en verdraagzaamheid en lankmoedigheid, terwijl gij niet weet dat de goedheid Gods u leidt tot boetvaardigheid? | |
Roma | vlsJoNT | 2:5 | Doch naar uw hardnekkigheid en onboetvaardigheid vergadert gij u zelven een schat van gramschap ten dage der gramschap en der openbaring van Gods rechtvaardig oordeel, | |
Roma | vlsJoNT | 2:7 | namelijk eeuwig leven aan degenen die, met volharding in goeddoen, naar glorie en eer en onverderfelijkheid zoeken; | |
Roma | vlsJoNT | 2:8 | maar gramschap en bitterheid aan degenen die twistgierig zijn en die aan de waarheid ongehoorzaam doch aan de onrechtvaardigheid gehoorzaam zijn. | |
Roma | vlsJoNT | 2:9 | Verdrukking en benauwdheid over alle ziel des mensch en die het kwade doet, eerst van den Jood en ook van den Griek; | |
Roma | vlsJoNT | 2:10 | maar glorie en eer en vrede over elk die het goede doet, eerst den Jood en ook den Griek. | |
Roma | vlsJoNT | 2:12 | Want zoo velen als er zonder wet gezondigd hebben zullen ook zonder wet verloren gaan, en zoovelen als er onder de wet gezondigd hebben zullen door de wet geoordeeld worden; | |
Roma | vlsJoNT | 2:13 | — want niet de hoorders van de wet zijn rechtvaardig bij God, maar de daders der wet zullen gerechtvaardigd worden. | |
Roma | vlsJoNT | 2:14 | Want als volken die geen wet hebben van nature de dingen der wet doen, dan zijn dezen die geen wet hebben zich zelven tot wet, | |
Roma | vlsJoNT | 2:15 | die toonen dat het werk der wet in hun harten is geschreven, terwijl hun konsciëntie mede getuigenis geeft en hun onderlinge redeneeringen hen beschuldigen of ook vrijspreken, | |
Roma | vlsJoNT | 2:16 | in den dag dat God de geheime dingen der menschen zal oordeelen naar mijn Evangelie, door Jezus Christus. | |
Roma | vlsJoNT | 2:18 | en kent zijn wil, en goedkeurt wat nuttig is, omdat gij onderwezen zijt uit de wet, | |
Roma | vlsJoNT | 2:19 | en u zelven aanziet voor leidsman van blinden, een licht voor die in duisternis zijn, | |
Roma | vlsJoNT | 2:20 | een opvoeder van onwetenden, een leermeester van kinderen, omdat gij in de wet den regel der kennis hebt en der waarheid, | |
Roma | vlsJoNT | 2:21 | — gij dan die een ander onderwijs geeft, onderwijst gij u zelven niet? die predikt dat men niet stelen mag, steelt gij? | |
Roma | vlsJoNT | 2:22 | die zegt dat men geen overspel mag doen, doet gij overspel? die de afgoden verfoeit, pleegt gij tempelroof? | |
Roma | vlsJoNT | 2:24 | Want Gods Naam wordt om uwentwille gelasterd onder de volken, zooals er geschreven is. | |
Roma | vlsJoNT | 2:25 | Want de besnijdenis is wel nuttig als gij de wet doet, maar als gij een overtreder der wet zijt dan is uw besnijdenis tot onbesnedenheid geworden. | |
Roma | vlsJoNT | 2:26 | Wanneer dan de onbesnedene de inzettingen der wet bewaart, zal dan niet zijn onbesnedenheid tot besnijdenis gerekend worden? | |
Roma | vlsJoNT | 2:27 | en zal de van nature onbesnedene, die de wet volbrengt, u niet oordeelen die, al hebt gij letter en besnijdenis, nochtans de wet overtreedt? | |
Roma | vlsJoNT | 2:28 | Want niet hij is Jood die dit voor het uitwendige is, en niet dat is besnijdenis die uitwendig, in het vleesch is; | |
Chapter 3
Roma | vlsJoNT | 3:2 | Veel, in alle manieren. Want in de eerste plaats zijn de uitspraken Gods hun toevertrouwd. | |
Roma | vlsJoNT | 3:3 | Hoe toch? — Al zijn sommigen ontrouw geweest? Hun ontrouw zal toch Gods getrouwheid niet vernietigen? | |
Roma | vlsJoNT | 3:4 | In het geheel niet! — Doch God zij waarachtig en elk mensch leugenachtig, zooals er geschreven is: opdat Gij wordt rechtvaardig bevonden in uw woorden, en overwint als Gij geoordeeld wordt. | |
Roma | vlsJoNT | 3:5 | Maar als nu onze onrechtvaardigheid Gods rechtvaardigheid bewijst, wat zullen wij zeggen? Is God onrechtvaardig als Hij zijn gramschap laat gelden? — naar den mensch spreek ik. | |
Roma | vlsJoNT | 3:7 | Maar als de waarheid Gods door mijn leugen overvloedig is geworden tot zijn glorie, wat word ik dan nog als zondaar geoordeeld? | |
Roma | vlsJoNT | 3:8 | En waarom zullen wij niet het kwade doen opdat daaruit het goede zou voortkomen? — zooals sommigen lasteren en zeggen dat wij leeren— wier veroordeeling rechtvaardig is. | |
Roma | vlsJoNT | 3:9 | Wat dan? Hebben wij iets vooruit bij de andere volken? — In het geheel niet! want wij hebben vooraf Joden en Grieken beschuldigd dat zij allen onder de zonde zijn, | |
Roma | vlsJoNT | 3:12 | allen zijn afgeweken; samen zijn zij onnuttig geworden; er is geen die goed doet; zelfs niet één; | |
Roma | vlsJoNT | 3:13 | hun keel is een open graf: met hun tongen handelen zij bedriegelijk; slangenvergif is onder hun lippen; | |
Roma | vlsJoNT | 3:19 | Wij weten nu dat de wet alles wat zij zegt, tot degenen spreekt die onder de wet zijn, opdat alle mond gestopt en de gansche wereld voor God strafschuldig zij. | |
Roma | vlsJoNT | 3:20 | Daarom zal uit werken der wet geen mensch voor Hem worden gerechtvaardigd, want door de wet is er kennis van zonde. | |
Roma | vlsJoNT | 3:21 | Maar nu is Gods rechtvaardigheid zonder wet geopenbaard, die getuigenis heeft van de wet en de profeten, | |
Roma | vlsJoNT | 3:22 | en dat wel een rechtvaardigheid Gods door het geloof van Jezus Christus, tot allen die gelooven; want er is geen onderscheid. | |
Roma | vlsJoNT | 3:24 | terwijl zij worden gerechtvaardigd om niet, uit zijn genade, door de verlossing die in Christus Jezus is, | |
Roma | vlsJoNT | 3:25 | dien God heeft voorbestemd tot een verzoening in zijn bloed, door het geloof, tot betooning van zijn rechtvaardigheid, door het voorbijzien der zonden die onder de verdraagzaamheid Gods vroeger geschied zijn; | |
Roma | vlsJoNT | 3:26 | tot betooning zijner rechtvaardigheid in dezen tegenwoordigen tijd, opdat Hij rechtvaardig zij en de rechtvaardigmaker van hem die uit het geloof van Jezus is. | |
Roma | vlsJoNT | 3:27 | Waar is dan de roem? — Die is uitgesloten. — Door welke wet? — Van de werken? — Neen, maar door een wet des geloofs. | |
Roma | vlsJoNT | 3:28 | Want wij besluiten dat een mensch door het geloof wordt gerechtvaardigd, zonder werken der wet. | |
Roma | vlsJoNT | 3:29 | Of is God alleen de God van de Joden, en ook niet van de volken? — Ja, ook van de volken; | |
Roma | vlsJoNT | 3:30 | indien er althans maar één God is, die de besnijdenis zal rechtvaardigen uit het geloof en de onbesnedenheid door het geloof. | |
Chapter 4
Roma | vlsJoNT | 4:1 | Wat dan zullen we zeggen dat Abraham, onze voorvader naar het vleesch, heeft gevonden? | |
Roma | vlsJoNT | 4:2 | Want als Abraham uit werken gerechtvaardigd is dan heeft hij roem, maar niet bij God. | |
Roma | vlsJoNT | 4:3 | Wat toch zegt de Schrifture? — En Abraham geloofde in God, en dat is hem gerekend tot rechtvaardigheid. | |
Roma | vlsJoNT | 4:4 | Nu wordt aan hem die werkt het loon niet toegerekend naar genade, maar naar schuld; | |
Roma | vlsJoNT | 4:5 | doch aan hem die niet werkt, maar gelooft in Hem die den goddelooze rechtvaardigt, wordt het geloof tot rechtvaardigheid gerekend; | |
Roma | vlsJoNT | 4:6 | zooals ook David de zaligheid uitspreekt van den mensch aan wien God de rechtvaardigheid zonder de werken toerekent: | |
Roma | vlsJoNT | 4:9 | Die zaligspreking dan, is die over de besnijdenis of ook over de onbesnedenheid? Want wij zeggen dat aan Abraham het geloof is toegerekend tot rechtvaardigheid. | |
Roma | vlsJoNT | 4:10 | Hoe is die dan toegerekend? Toen hij besneden was, of onbesneden was? — Niet toen hij besneden, maar toen hij onbesneden was; | |
Roma | vlsJoNT | 4:11 | en het teeken der besnijdenis heeft hij ontvangen als zegel van de rechtvaardigheid des geloofs, die hij had toen hij onbesneden was, opdat hij een vader zou zijn van allen die gelooven, ofschoon zij onbesneden zijn, opdat het hun tot rechtvaardigheid gerekend worde, | |
Roma | vlsJoNT | 4:12 | en een vader der besnijdenis voor hen, die niet alleen uit de besnijdenis zijn, maar die ook wandelen in de voetstappen des geloofs van onzen vader Abraham dat hij had toen hij onbesneden was. | |
Roma | vlsJoNT | 4:13 | Want niet door een wet kwam de belofte tot Abraham of tot zijn nakomelingschap, dat hij erfgenaam der wereld zou zijn, maar door de rechtvaardigheid des geloofs. | |
Roma | vlsJoNT | 4:14 | Want als zij die uit de wet zijn erfgenamen zijn, dan is het geloof tevergeefs en de belofte is krachteloos. | |
Roma | vlsJoNT | 4:15 | Want de wet brengt gramschap voort. Waar toch geen wet is, is ook geen overtreding. | |
Roma | vlsJoNT | 4:16 | Daarom is het uit geloof, opdat het naar genade zij, ten einde de belofte vast zij voor de geheele nakomelingschap, niet alleen die uit de wet is, maar ook die uit het geloof van Abraham is, die een vader is van ons allen; | |
Roma | vlsJoNT | 4:17 | — gelijk geschreven is: Ik heb u gesteld tot een vader van vele volken; — voor Hem in wien hij geloofde, God die de dooden levend maakt en roept de dingen die niet zijn als of ze waren. | |
Roma | vlsJoNT | 4:18 | Deze heeft geloofd tegen hope op hope dat hij zou worden een vader van vele volken, naar hetgeen gezegd was: Alzoo zal uw nakomelingschap zijn; | |
Roma | vlsJoNT | 4:19 | en zonder te verzwakken in het geloof lette hij op zijn eigen lichaam dat afgeleefd was, daar hij honderd jaar oud was, en op Sara die boven de jaren der vruchtbaarheid was; | |
Roma | vlsJoNT | 4:20 | doch hij twijfelde niet aan Gods belofte door ongeloof, maar hij werd versterkt in het geloof, terwijl hij aan God de glorie gaf, | |
Roma | vlsJoNT | 4:21 | en ten volle overtuigd was dat Hij die beloofd heeft ook machtig is om te volbrengen. | |
Roma | vlsJoNT | 4:24 | maar ook om onzentwille, aan wie het zal toegerekend worden, die gelooven in Hem die Jezus onzen Heere uit de dooden heeft opgewekt; | |
Chapter 5
Roma | vlsJoNT | 5:1 | Aangezien wij dan gerechtvaardigd zijn uit het geloof, zoo laat ons vrede hebben bij God, door onzen Heere Jezus Christus; | |
Roma | vlsJoNT | 5:2 | door wien wij ook den toegang hebben verkregen door het geloof tot deze genade waarin wij staan; en laat ons roemen op hope der glorie van God. | |
Roma | vlsJoNT | 5:3 | En dat niet alleen, maar laat ons ook roemen in de verdrukkingen, daar wij weten dat de verdrukking volharding werkt, | |
Roma | vlsJoNT | 5:5 | en de hope beschaamt niet, omdat de liefde Gods in onze harten is uitgestort door den Heiligen Geest die ons is gegeven. | |
Roma | vlsJoNT | 5:6 | Want Christus, toen wij nog zwak waren, is ter rechtertijd voor de goddeloozen gestorven. | |
Roma | vlsJoNT | 5:7 | Nauwelijks toch zal iemand voor een rechtvaardige sterven; want voor den goede zal misschien iemand ondernemen te sterven. | |
Roma | vlsJoNT | 5:8 | Doch hierin bevestigt God zijn liefde jegens ons, dat Christus voor ons is gestorven toen wij nog zondaars waren. | |
Roma | vlsJoNT | 5:9 | Veelmeer dan, nu in zijn bloed gerechtvaardigd, zullen wij door Hem behouden worden van de gramschap. | |
Roma | vlsJoNT | 5:10 | Want indien wij, toen wij vijanden waren, met God zijn verzoend door den dood zijns Zoons, dan zullen wij veelmeer, nu wij verzoend zijn, behouden worden in zijn leven. | |
Roma | vlsJoNT | 5:11 | En dit niet alleen, maar wij zijn ook roemende in God door onzen Heere Jezus Christus, door wien wij nu de verzoening bekomen hebben. | |
Roma | vlsJoNT | 5:12 | Daarom, gelijk door één mensch de zonde tot de wereld is ingekomen, en door de zonde de dood, en alzoo tot alle menschen de dood is doorgegaan, omdat allen gezondigd hebben … | |
Roma | vlsJoNT | 5:13 | want tot op de wet was er wel zonde in de wereld, maar zonde wordt niet toegerekend als er geen wet is. | |
Roma | vlsJoNT | 5:14 | Toch heeft de dood geheerscht van Adam tot op Mozes, zelfs over hen die niet hadden gezondigd naar de gelijkheid der overtreding van Adam, die een type is van Hem die komen zou. | |
Roma | vlsJoNT | 5:15 | Maar niet zooals de overtreding, is ook de gifte der genade; want indien door de overtreding van dien éénen die velen gestorven zijn, dan is de genade Gods en de gifte in genade van den éénen mensch Jezus Christus veel meer overvloedig geworden over die velen. | |
Roma | vlsJoNT | 5:16 | En de gifte is niet zóó als door éénen die gezondigd heeft; want het oordeel is uit één tot veroordeeling, maar de gifte der genade is uit vele overtredingen tot rechtvaardigheid. | |
Roma | vlsJoNT | 5:17 | Want indien door de overtreding van dien éénen de dood geheerscht heeft door dien éénen, dan zullen veelmeer zij, die den overvloed der genade en van de gifte der rechtvaardigheid ontvangen, in het leven heerschen door dien éénen, Jezus Christus. | |
Roma | vlsJoNT | 5:18 | Derhalve dan, gelijk het door één overtreding over alle menschen tot veroordeeling is, zoo is het ook door één rechtvaardigheid over alle menschen tot rechtvaardigmaking des levens. | |
Roma | vlsJoNT | 5:19 | Want gelijk door de ongehoorzaamheid van dien éénen mensch die velen tot zondaars zijn gesteld, zoo ook zijn door de gehoorzaamheid van dien éénen die velen tot rechtvaardigen gesteld. | |
Roma | vlsJoNT | 5:20 | En de wet is er nog bijgekomen, opdat de overtreding zou vermeerderen. Doch waar de zonde vermeerderde, is de genade meer overvloedig geworden, | |
Chapter 6
Roma | vlsJoNT | 6:1 | Wat zullen wij dan zeggen? — Zullen wij in de zonde blijven, opdat de genade meerder worde? | |
Roma | vlsJoNT | 6:2 | In het geheel niet! Wij die der zonde zijn gestorven, hoe zullen wij nog in haar leven? | |
Roma | vlsJoNT | 6:3 | Of weet gij niet dat wij allen die gedoopt zijn in Christus Jezus, in zijn dood zijn gedoopt? | |
Roma | vlsJoNT | 6:4 | Wij zijn dan met Hem begraven door het doopsel in den dood, opdat, evenals Christus is opgewekt uit de dooden door de glorie des Vaders, wij ook alzoo in nieuwheid des levens zouden wandelen; | |
Roma | vlsJoNT | 6:5 | want indien wij met Hem één zijn geworden in de gelijkheid van zijn dood, dan zullen wij het ook zijn in die zijner verrijzenis, | |
Roma | vlsJoNT | 6:6 | omdat wij weten dat onze oude mensch mede gekruisigd is, opdat het lichaam der zonde machteloos worde, om ons niet meer de zonde te doen dienen; | |
Roma | vlsJoNT | 6:8 | Doch indien wij nu met Christus gestorven zijn, dan gelooven wij dat wij ook met Hem zullen leven, | |
Roma | vlsJoNT | 6:9 | omdat wij weten dat Christus, die uit de dooden is opgewekt, niet meer sterft; de dood heerscht over Hem niet meer; | |
Roma | vlsJoNT | 6:10 | want wat Hij gestorven is, dat is Hij eens voor altijd der zonde gestorven, maar wat Hij leeft, dat leeft Hij Gode. | |
Roma | vlsJoNT | 6:11 | Alzoo ook gijlieden, rekent u zelven dood te zijn voor de zonde, maar levende voor God in Christus Jezus. | |
Roma | vlsJoNT | 6:12 | Dat dan de zonde niet heersche in uw sterfelijk lichaam, om te gehoorzamen aan zijn lusten, | |
Roma | vlsJoNT | 6:13 | en stelt uw leden niet tot wapens der onrechtvaardigheid voor de zonde, maar stelt u zelven Gode als levenden uit de dooden, en uw leden tot wapens der rechtvaardigheid voor God; | |
Roma | vlsJoNT | 6:14 | want de zonde zal over u niet heerschen omdat gij niet zijt onder een wet maar onder genade. | |
Roma | vlsJoNT | 6:15 | Wat dan? — Zullen wij zondigen, omdat wij niet onder een wet zijn, maar onder genade? — In het geheel niet! | |
Roma | vlsJoNT | 6:16 | Weet gij niet dat, wien gij u zelven stelt tot dienaren ter gehoorzaamheid, gij dienaars zijt desgenen dien gij gehoorzaamt, of van de zonde tot den dood, of van de gehoorzaamheid tot rechtvaardigheid? | |
Roma | vlsJoNT | 6:17 | Maar Gode zij dank dat gij wel dienaars der zonde geweest zijt, maar nu van harte zijt gehoorzaam geworden naar hetgeen u als voorbeeld der leering is overgeleverd, | |
Roma | vlsJoNT | 6:18 | en dat gij, vrijgemaakt zijnde van de zonde, aan de rechtvaardigheid dienstbaar zijt geworden. | |
Roma | vlsJoNT | 6:19 | Op menschelijke wijze spreek ik, om de zwakheid uws vleesches. Want zooals gij uw leden dienstbaar hadt gesteld aan de onreinheid en aan de onrechtvaardigheid tot onrechtvaardigheid, al zoo stelt gij nu uw leden dienstbaar aan de rechtvaardigheid tot heiligmaking. | |
Roma | vlsJoNT | 6:20 | Want toen gij dienaars waart van de zonde, waart gij vrij ten aanzien van de rechtvaardigheid. | |
Roma | vlsJoNT | 6:21 | Want welke vrucht hadt gij toen? — Een vrucht waarover gij nu beschaamd zijt, want het einde van die dingen is de dood. | |
Roma | vlsJoNT | 6:22 | Maar nu vrijgemaakt zijnde van de zonde en Gode dienstbaar geworden, hebt gij uw vrucht tot heiligmaking en het einde is het eeuwige leven; | |
Chapter 7
Roma | vlsJoNT | 7:1 | Of weet gij niet, broeders! — want ik spreek tot menschen die de wet kennen, — dat de wet heerscht over den mensch, zoolang hij leeft? | |
Roma | vlsJoNT | 7:2 | Want de getrouwde vrouw is door de wet aan den levenden man verbonden. Maar als de man is gestorven dan is zij ontslagen van de wet des mans. | |
Roma | vlsJoNT | 7:3 | Derhalve zal zij een echtbreekster genoemd worden, als zij aan een anderen man wordt verbonden terwijl haar man leeft; maar als de man gestorven is, dan is zij vrij van de wet, zoodat zij geen echtbreekster is als zij aan een anderen man wordt verbonden. | |
Roma | vlsJoNT | 7:4 | Alzoo, mijn broeders! zijt gij ook gedood met betrekking tot de wet, door het lichaam van Christus, opdat gij zoudt verbonden worden aan een ander, die uit de dooden is opgewekt, opdat wij Gode vrucht dragen zouden. | |
Roma | vlsJoNT | 7:5 | Want toen wij in het vleesch waren, werkten de lusten der zonden, die door de wet zijn, in onze leden om den dood vrucht te dragen; | |
Roma | vlsJoNT | 7:6 | maar nu zijn wij ontslagen van de wet, omdat wij gestorven zijn aan datgene waarin wij gebonden waren, zoodat wij dienen in nieuwheid des geestes en niet in oudheid der letter. | |
Roma | vlsJoNT | 7:7 | Wat zullen wij dan zeggen? — Is de wet zonde? — In het geheel niet! — Maar ik kende de zonde niet dan door de wet. Want ik had ook van de begeerlijkheid niet geweten, als de wet niet zeide: gij zult niet begeeren! | |
Roma | vlsJoNT | 7:8 | Maar door het gebod aanleiding nemende, heeft de zonde in mij alle begeerlijkheid gewerkt; want zonder wet is de zonde dood. | |
Roma | vlsJoNT | 7:9 | En ik leefde vroeger zonder wet; maar toen het gebod is gekomen is de zonde levend geworden, | |
Roma | vlsJoNT | 7:10 | doch ik ben gestorven, en het gebod dat ten leven is, dat is voor mij ten doode bevonden. | |
Roma | vlsJoNT | 7:11 | Want de zonde, die door het gebod aanleiding nam, heeft mij verleid en er mij door gedood. | |
Roma | vlsJoNT | 7:13 | Het goede dan, is mij dat ten doode geworden? — In het geheel niet, maar wel de zonde; opdat zij als zonde zou openbaar worden, als die door het goede mij den dood werkt; opdat de zonde bovenmatig zondig zou worden door het gebod. | |
Roma | vlsJoNT | 7:14 | Want wij weten dat de wet geestelijk is, doch ik ben vleeschelijk, onder de zonde verkocht. | |
Roma | vlsJoNT | 7:15 | Want wat ik doe ken ik niet; want wat ik wil dat doe ik niet, maar wat ik haat dat doe ik. | |
Roma | vlsJoNT | 7:18 | Want ik weet dat in mij, dat is in mijn vleesch, geen goed woont; want het willen ligt mij wel bij, maar het goeddoen niet. | |
Roma | vlsJoNT | 7:19 | Want wat ik wil, het goede, dat doe ik niet; maar wat ik niet wil, het kwade, dat doe ik. | |
Roma | vlsJoNT | 7:20 | Indien ik nu doe datgene wat ik niet wil, dan ben ik het niet meer die het doe, maar de zonde die in mij woont. | |
Roma | vlsJoNT | 7:23 | Maar ik zie een andere wet in mijn leden die strijd voert tegen de wet van mijn gemoed en die mij gevangen neemt in de wet der zonde die in mijn leden is. | |
Chapter 8
Roma | vlsJoNT | 8:1 | Zoo is er dan nu geen veroordeeling voor hen die in Christus Jezus zijn, die niet wandelen naar het vleesch, maar naar den geest. | |
Roma | vlsJoNT | 8:2 | Want de wet des Geestes des levens in Christus Jezus heeft mij vrijgemaakt van de wet der zonde en des doods. | |
Roma | vlsJoNT | 8:3 | Want hetgeen voor de wet onmogelijk was, omdat zij door het vleesch zwak was, heeft God gedaan door zijn Zoon te zenden in gelijkheid aan het vleesch der zonde, en dat voor de zonde; namelijk, Hij heeft de zonde in het vleesch veroordeeld, | |
Roma | vlsJoNT | 8:4 | opdat de eisch der wet zou vervuld worden in ons die niet wandelen naar het vleesch maar naar den geest. | |
Roma | vlsJoNT | 8:5 | Want die naar het vleesch zijn bedenken de dingen des vleesches, maar die naar den geest zijn de dingen des geestes. | |
Roma | vlsJoNT | 8:6 | Want het bedenken des vleesches is de dood, maar het bedenken des geestes is leven en vrede, | |
Roma | vlsJoNT | 8:7 | omdat het bedenken des vleesches vijandschap is tegen God, want aan Gods wet onderwerpt het zich niet; ja, het kan ook niet; | |
Roma | vlsJoNT | 8:9 | Doch gijlieden zijt niet in het vleesch maar in den geest, indien namelijk de Geest Gods in ulieden woont. Maar als iemand den Geest van Christus niet heeft, die is de zijne niet. | |
Roma | vlsJoNT | 8:10 | Maar als Christus in ulieden is, dan is wel het lichaam dood vanwege de zonde, maar de geest is leven vanwege de rechtvaardigheid. | |
Roma | vlsJoNT | 8:11 | En indien de Geest in ulieden woont van Hem die Jezus uit de dooden verwekt heeft, dan zal Hij die Christus Jezus uit de dooden verwekt heeft ook uw sterfelijke lichamen levend maken door zijn in u wonenden Geest. | |
Roma | vlsJoNT | 8:12 | Zoo dan, broeders! wij zijn niet schuldig aan het vleesch om naar het vleesch te leven; | |
Roma | vlsJoNT | 8:13 | want als gij naar het vleesch leeft dan moet gij sterven, maar als gij door den geest de werkingen des lichaams doodt, dan zult gij leven; | |
Roma | vlsJoNT | 8:15 | Want gij hebt niet ontvangen een geest der dienstbaarheid wederom tot vreeze maar gij hebt ontvangen een Geest van het zoonschap waarin wij roepen: Abba, Vader! | |
Roma | vlsJoNT | 8:17 | en indien kinderen, dan ook erfgenamen, zoowel erfgenamen van God als medeerfgenamen van Christus, indien wij althans mede lijden, opdat wij ook mede de glorie ontvangen. | |
Roma | vlsJoNT | 8:18 | Want ik reken dat de smarten van den tegenwoordigen tijd niet te vergelijken zijn met de glorie die over ons zal geopenbaard worden. | |
Roma | vlsJoNT | 8:19 | Want het reikhalzend verlangen der schepping verwacht de openbaarwording der zonen Gods. | |
Roma | vlsJoNT | 8:20 | Want de schepping is aan de vergankelijkheid onderworpen, niet vrijwillig, maar door dengene die haar onderworpen heeft; | |
Roma | vlsJoNT | 8:21 | op hope dat ook de schepping zelve zal worden vrijgemaakt van de dienstbaarheid des verderfs tot de vrijheid der glorie der kinderen Gods. | |
Roma | vlsJoNT | 8:22 | Want wij weten dat geheel de schepping tot nu toe mede zucht en mede in barensweeën is. | |
Roma | vlsJoNT | 8:23 | En dat niet alleen, maar zelfs wij die de eerstelingvrucht des Geestes hebben, ook wij zuchten in ons zelven, wachtende op het zoonschap, de losmaking van ons lichaam. | |
Roma | vlsJoNT | 8:24 | In hope toch zijn wij behouden; maar een hope die gezien wordt is geen hope, want als iemand iets ziet, wat hoopt hij dan? | |
Roma | vlsJoNT | 8:25 | maar als wij hopen op hetgeen wij niet zien, dan verwachten wij het met volharding. | |
Roma | vlsJoNT | 8:26 | En desgelijks komt ook de Geest mede te hulp aan onze zwakheid; want wat wij bidden zullen zooals het zijn moet, weten wij niet, maar de Geest zelf treedt voor ons in met onuitsprekelijke verzuchtingen; | |
Roma | vlsJoNT | 8:27 | en Hij die de harten doorzoekt weet wat de meening des Geestes is, omdat Hij naar den wil van God intreedt voor de heiligen. | |
Roma | vlsJoNT | 8:28 | Want wij weten dat dengenen die God beminnen alles ten goede medewerkt, hun die naar zijn voornemen geroepen zijn; | |
Roma | vlsJoNT | 8:29 | want die Hij te voren gekend heeft die heeft Hij ook te voren verordend tot gelijkvormigen aan het beeld van zijn Zoon, opdat deze zou zijn de Eerstgeborene onder veel broederen; | |
Roma | vlsJoNT | 8:30 | en die Hij te voren verordend heeft die heeft Hij ook geroepen, en die Hij geroepen heeft die heeft Hij ook gerechtvaardigd, en die Hij gerechtvaardigd heeft die heeft Hij ook de glorie gegeven. | |
Roma | vlsJoNT | 8:32 | Hij toch, die zijn eigen Zoon niet gespaard heeft, maar dien voor ons allen heeft overgegeven, hoe? zal Hij ons met Hem niet alles schenken? | |
Roma | vlsJoNT | 8:33 | Wie zal als beschuldiger optreden tegen Gods uitverkorenen? — God, die rechtvaardig maakt? | |
Roma | vlsJoNT | 8:34 | Wie is het die veroordeelt? — Christus Jezus, die is gestorven, ja die zelfs is verrezen, die is aan Gods rechterhand, die zelfs voor ons intreedt? | |
Roma | vlsJoNT | 8:35 | Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus? Verdrukking, of benauwdheid, of vervolging, of honger, of naaktheid, of gevaar, of zwaard? | |
Roma | vlsJoNT | 8:36 | Zooals er geschreven is: Om Uwentwil worden wij den ganschen dag gedood; wij zijn gerekend als schapen voor de slachtbank. | |
Roma | vlsJoNT | 8:38 | Want ik ben verzekerd dat geen dood of leven, geen engelen of overheden, geen tegenwoordige of toekomende dingen, geen machten, | |
Chapter 9
Roma | vlsJoNT | 9:1 | Ik spreek de waarheid in Christus, ik lieg niet, terwijl mijn konsciëntie mede getuigenis geeft in den Heiligen Geest, | |
Roma | vlsJoNT | 9:3 | Want ik zou wenschen zelf een vervloeking te zijn van Christus, ten behoeve van mijn broederen die naar het vleesch mijn volk zijn, | |
Roma | vlsJoNT | 9:4 | die Israelieten zijn, van wie het zoonschap is, en de glorie, en de verbonden, en de wetgeving, en de eeredienst, en de beloften, | |
Roma | vlsJoNT | 9:5 | Van wie de vaderen zijn, en uit wie de Christus is, wat het vleesch betreft, die God is boven allen, geprezen tot in eeuwigheid. Amen. | |
Roma | vlsJoNT | 9:6 | Doch niet zoo, alsof Gods woord is vervallen; want niet allen zijn Israël die uit Israël zijn. | |
Roma | vlsJoNT | 9:7 | Ook zijn zij niet allen kinderen omdat zij Abrahams nakomelingen zijn, maar: in Isaäk zal uw nakomelingschap genoemd worden; | |
Roma | vlsJoNT | 9:8 | dat is: het zijn niet de kinderen des vleesches die kinderen Gods zijn, maar de kinderen der belofte worden gerekend als nakomelingschap. | |
Roma | vlsJoNT | 9:9 | Want het woord der belofte is dit: Omtrent dezen tijd zal Ik komen en Sara zal een zoon hebben. | |
Roma | vlsJoNT | 9:10 | En dit niet alleen, maar ook Rebekka, die zwanger was uit één, uit Isaäk onzen vader. | |
Roma | vlsJoNT | 9:11 | Want toen de kinderen nog niet geboren waren, noch eenig goed of kwaad gedaan hadden— opdat Gods voornemen naar de verkiezing vast bleve, niet uit werken maar uit Hem die roept— | |
Roma | vlsJoNT | 9:14 | Wat zullen wij dan zeggen? Er is toch geen onrechtvaardigheid bij God? In het geheel niet! | |
Roma | vlsJoNT | 9:15 | Want tot Mozes zegt Hij: Ik zal Mij ontfermen over wien Ik Mij ontferm, en Ik zal medelijden hebben over wien Ik medelijden heb. | |
Roma | vlsJoNT | 9:16 | Zoo dan, het is niet van hem die wil of van hem die loopt, maar van den ontfermenden God. | |
Roma | vlsJoNT | 9:17 | Want de Schrifture zegt tot Farao: Tot dit einde heb Ik u verwekt, opdat Ik in u mijn kracht zou betoonen, en opdat mijn Naam zou bekend worden over de gansche aarde. | |
Roma | vlsJoNT | 9:19 | Gij zult dan tot mij zeggen: Wat heeft Hij dan nog te verwijten? wie toch heeft zijn wil tegengestaan? | |
Roma | vlsJoNT | 9:20 | O mensch, wie zijt gij toch, die tegen God het woord opneemt? Zal dan het maaksel tot den maker zeggen: Waarom hebt gij mij alzoo gemaakt? | |
Roma | vlsJoNT | 9:21 | Of heeft de pottebakker geen macht over de klei, om uit denzelfden klomp te maken een vat tot eer en een ander tot oneer? | |
Roma | vlsJoNT | 9:22 | Indien nu God, zijn gramschap willende betoonen en zijn macht bewijzen, in vele lankmoedigheid heeft verdragen de vaten der gramschap die tot het verderf zijn toebereid, | |
Roma | vlsJoNT | 9:23 | en opdat Hij zou bekend maken den rijkdom zijner glorie jegens de vaten der barmhartigheid, die voorbereid zijn tot glorie? | |
Roma | vlsJoNT | 9:24 | En als dezulken heeft Hij ook ons geroepen, niet alleen uit de Joden maar ook uit de volken, | |
Roma | vlsJoNT | 9:25 | zooals Hij ook in Hosea zegt: Ik zal het volk, dat het mijne niet was, als mijn volk roepen, en die mijn beminde niet was, als mijn beminde; | |
Roma | vlsJoNT | 9:26 | en het zal zijn in de plaats waar tot hen gezegd werd: Gij zijt mijn volk niet! daar zullen zij zonen van den levenden God genoemd worden. | |
Roma | vlsJoNT | 9:27 | En Jesaja roept uit over Israël: Al was het getal der zonen Israëls als het zand der zee, alleen het overblijfsel zal worden behouden. | |
Roma | vlsJoNT | 9:28 | Want de Heere zal zijn woord op aarde volbrengen en verhaast dat in rechtvaardigheid, dat voleindigende en verhaastende. | |
Roma | vlsJoNT | 9:29 | En zooals Jesaja vroeger gezegd had: Indien niet de Heere der legermachten ons een zaad had overgelaten, dan zouden wij als Sodom zijn geworden, en aan Gomorra zijn gelijk gemaakt. | |
Roma | vlsJoNT | 9:30 | Wat zullen wij dan zeggen? — Dat de volken die de rechtvaardigheid niet zochten de rechtvaardigheid verkregen hebben; maar een rechtvaardigheid die uit het geloof is; | |
Roma | vlsJoNT | 9:32 | Waarom? — Omdat het die zocht niet uit geloof maar als uit werken. Zij hebben gestooten aan den steen des aanstoots, | |
Chapter 10
Roma | vlsJoNT | 10:1 | Broeders! de begeerte mijns harten voor Israël en mijn gebed tot God is voor hen tot behoudenis; | |
Roma | vlsJoNT | 10:3 | Want Gods rechtvaardigheid niet kennende en zoekende hun eigen rechtvaardigheid te doen gelden, onderwerpen zij zich niet aan de rechtvaardigheid Gods, | |
Roma | vlsJoNT | 10:5 | Mozes toch schrijft dat de mensch, die de rechtvaardigheid doet die uit de wet is, in haar leven zal. | |
Roma | vlsJoNT | 10:6 | Maar de rechtvaardigheid uit het geloof spreekt alzoo: Zeg niet in uw harte: wie zal opklimmen naar den hemel? dat is, om Christus af te brengen; | |
Roma | vlsJoNT | 10:7 | of: wie zal afdalen naar den afgrond? dat is, om Christus uit de dooden op te brengen. | |
Roma | vlsJoNT | 10:8 | Maar wat zegt zij? Nabij u is het woord, in uw mond en in uw hart. Dat is het woord des geloofs dat wij prediken. | |
Roma | vlsJoNT | 10:9 | Indien gij namelijk met uw mond Jezus als Heer zult belijden, en in uw harte gelooven dat God Hem heeft opgewekt uit de dooden, dan zult gij worden behouden. | |
Roma | vlsJoNT | 10:10 | Want met het harte gelooft men tot rechtvaardigheid en met den mond belijdt men tot behoudenis. | |
Roma | vlsJoNT | 10:12 | Want er is geen onderscheid van Jood noch Griek, want dezelfde is Heer van allen, die rijk is over allen die Hem aanroepen. | |
Roma | vlsJoNT | 10:14 | Hoe dan zullen zij aanroepen in wien zij niet geloofd hebben? En hoe zullen zij gelooven wien zij niet gehoord hebben? En hoe zullen zij hooren zonder prediker? | |
Roma | vlsJoNT | 10:15 | En hoe zullen zij prediken als zij niet gezonden zijn? zooals er geschreven is: Hoe liefelijk de voeten van hen die het goede verkondigen! | |
Roma | vlsJoNT | 10:16 | Maar allen zijn aan de goede boodschap niet gehoorzaam geweest. Want Jesaja zegt: Heere, wie heeft geloofd hetgeen hij van ons gehoord heeft? | |
Roma | vlsJoNT | 10:17 | Zoo is dan het geloof uit hetgeen gehoord wordt, en hetgeen gehoord wordt is door het woord van Christus. | |
Roma | vlsJoNT | 10:18 | Maar ik zeg: Hebben zij het in het geheel niet gehoord? Wel zeker! Tot de gansche aarde is hun geluid gekomen en tot de uiterste einden der bewoonde aarde hun woorden. | |
Roma | vlsJoNT | 10:19 | Maar ik zeg: heeft dan Israël het niet geweten? — Het eerst zegt Mozes: Ik zal uw jaloezie opwekken met wat geen volk is; door een onverstandig volk zal ik uw toorn opwekken. | |
Roma | vlsJoNT | 10:20 | En Jesaja verstout zich en zegt: Ik ben gevonden van die Mij niet zochten; Ik ben openbaar geworden aan die niet naar Mij vroegen. | |
Chapter 11
Roma | vlsJoNT | 11:1 | Ik zeg dan: God heeft toch zijn volk niet verstooten? In het geheel niet! want ik ben zelf een Israeliet, uit de nakomelingschap van Abraham, van den stam Benjamin. | |
Roma | vlsJoNT | 11:2 | God heeft zijn volk niet verstooten dat Hij te voren gekend heeft! Of weet gij niet wat de Schrifture zegt, bij Elias, hoe hij bij God tegen Israël optreedt: | |
Roma | vlsJoNT | 11:3 | Heere! uw profeten hebben zij gedood, uw altaren hebben zij omvergeworpen en ik ben alleen overgebleven, en zij zoeken mijn leven. | |
Roma | vlsJoNT | 11:4 | Maar wat zegt Gods antwoord tot hem: Ik heb voor Mij zelven zeven duizend mannen overgehouden, die de knie niet gebogen hebben voor den Baäl. | |
Roma | vlsJoNT | 11:5 | Evenzoo is er dan ook in den tegenwoordigen tijd een overblijfsel naar de verkiezing der genade. | |
Roma | vlsJoNT | 11:6 | En is het door genade, dan is het niet meer uit werken, anders is de genade geen genade meer. | |
Roma | vlsJoNT | 11:7 | Wat dan? Hetgeen Israël zoekt dat heeft het niet bekomen, maar de uitverkorenen hebben het bekomen, doch de overigen zijn verhard, | |
Roma | vlsJoNT | 11:8 | zooals er geschreven is: God heeft hun gegeven een geest van bedwelming; oogen om niet te zien en ooren om niet te hooren, tot, op den dag van heden. | |
Roma | vlsJoNT | 11:9 | En David zegt: Hun tafel worde hun tot een strik en tot een val, en tot een ergernis, en tot een vergelding; | |
Roma | vlsJoNT | 11:10 | laat hun oogen verduisterd worden om niet te zien en verkrom hun rug ten allen tijd. | |
Roma | vlsJoNT | 11:11 | Ik zeg dan: Zij hebben toch niet gestruikeld opdat zij vallen zouden? In het geheel niet. Maar door hun overtreding is de behoudenis den volken overkomen, om hen tot jaloezie op te wekken. | |
Roma | vlsJoNT | 11:12 | Indien nu hun overtreding de rijkdom der wereld is, en hun verlies de rijkdom der volken, hoeveel te meer zal het dan hun volheid zijn! | |
Roma | vlsJoNT | 11:13 | Want tot ulieden, o volken! spreek ik. Voor zooveel ik dan de apostel der volken ben maak ik mijn bediening heerlijk; | |
Roma | vlsJoNT | 11:15 | Want als hun verwerping de verzoening der wereld is, wat zal dan hun aanneming anders zijn dan leven uit de dooden? | |
Roma | vlsJoNT | 11:16 | En als de eerstelingen heilig zijn, dan ook de deesem, en als de wortel heilig is, dan ook de takken. | |
Roma | vlsJoNT | 11:17 | Maar als sommigen van de takken zijn afgebroken, en gij, die een wilde olijfboom zijt, ingeënt zijt in hen, en mede deel gekregen hebt aan den wortel en de vettigheid van den olijfboom, | |
Roma | vlsJoNT | 11:18 | zoo beroemt u dan niet tegen de takken. Maar als gij u zoudt beroemen, gij zijt het niet die den wortel draagt maar de wortel draagt u! | |
Roma | vlsJoNT | 11:20 | Het is waar; door ongeloof zijn zij afgehouwen, maar gij staat door het geloof. Zijt niet hoogmoedig, maar vreest. | |
Roma | vlsJoNT | 11:21 | Want als God de natuurlijke takken niet heeft gespaard, dan zal hij ook u niet sparen. | |
Roma | vlsJoNT | 11:22 | Zie dan Gods goedertierenheid en gestrengheid. Over hen die gevallen zijn, gestrengheid; maar over u Gods goedertierenheid, als gij zult blijven in de goedertierenheid; anders zult gij ook worden afgehouwen. | |
Roma | vlsJoNT | 11:23 | Maar ook zij, als zij niet blijven bij het ongeloof, zullen ingeënt worden, want God is machtig om hen weder in te enten. | |
Roma | vlsJoNT | 11:24 | Want als gij zijt afgehouwen van den olijfboom die van nature wild was, en ingeënt tegen nature op den tammen olijfboom, hoeveel te meer zullen zij, die natuurlijke takken zijn, worden ingeënt op hun eigen olijfboom? | |
Roma | vlsJoNT | 11:25 | Want ik wil niet, broeders, dat deze verborgenheid u onbekend zij, opdat gij niet wijs zijt bij u zelven: dat er een verharding is over een gedeelte van Israël, totdat de volheid der volken zal zijn ingegaan, | |
Roma | vlsJoNT | 11:26 | en alzoo zal geheel Israël behouden worden, zooals er geschreven is: Uit Sion zal de Verlosser komen; Hij zal de goddeloosheden van Jakob wegdoen, | |
Roma | vlsJoNT | 11:28 | Wat het Evangelie aangaat zijn zij dus wel vijanden om uwentwil, maar wat de uit verkiezing aangaat zijn ze beminden om der vaderen wil; | |
Roma | vlsJoNT | 11:30 | Want gelijk ook gijlieden vroeger ongehoorzaam aan God zijt geweest, doch nu barmhartigheid hebt ontvangen door hun ongehoorzaamheid, | |
Roma | vlsJoNT | 11:31 | alzoo ook zijn dezen nu ongehoorzaam geworden door de barmhartigheid aan u, opdat ook zij nu barmhartigheid zouden ontvangen. | |
Roma | vlsJoNT | 11:32 | Want God heeft allen besloten tot ongehoorzaamheid opdat Hij allen zou barmhartig zijn. | |
Roma | vlsJoNT | 11:33 | O diepte van rijkdom en wijsheid en kennisse Gods! Hoe ondoorzoekelijk zijn toch zijn oordeelen, en ondoorgrondelijk zijn wegen! | |
Chapter 12
Roma | vlsJoNT | 12:1 | Ik vermaan u dan, broeders, bij de ontfermingen Gods, om uw lichamen te stellen tot een levende, heilige, Gode welgevallige offerande; dat zal zijn uw redelijke godsdienst. | |
Roma | vlsJoNT | 12:2 | En wordt niet gelijkvormig aan deze eeuw, maar wordt veranderd door de vernieuwing des gemoeds, om te beproeven welke de wil van God zij, wat goed en welgevallig en volmaakt zij. | |
Roma | vlsJoNT | 12:3 | Want door de genade die mij gegeven is, zeg ik aan elk die onder u is, om van zich zelven niet méér te denken dan hij moet denken, maar om gering te denken, naar de mate van geloof die God aan ieder gedeeld heeft. | |
Roma | vlsJoNT | 12:4 | Want gelijk wij één lichaam veel leden hebben, maar al die leden niet dezelfde werking hebben, | |
Roma | vlsJoNT | 12:6 | daar wij verschillende gaven hebben naar de genade die ons gegeven is: hetzij profetie overeenkomstig het geloof; | |
Roma | vlsJoNT | 12:8 | hetzij die vermaant, in de vermaning; die uitdeelt, in oprechtheid; die een bestuurder is, in ijver; die barmhartigheid doet, in blijdschap. | |
Roma | vlsJoNT | 12:16 | Zijt jegens elkander eensgezind; vestigt uw gemoed niet op de hooge dingen, maar daalt af tot de nederige dingen; wordt niet wijs bij u zelven. | |
Roma | vlsJoNT | 12:19 | Wreekt u zelven niet beminden, maar geeft plaats aan den toorn van God, want er is geschreven: Aan Mij wrake, Ik zal vergelden zegt de Heere. | |
Roma | vlsJoNT | 12:20 | Maar als uw vijand honger heeft, geef hem dan te eten, als hij dorst heeft geef hem te drinken; want dit doende zult gij kolen van vuur op zijn hoofd stapelen. | |
Chapter 13
Roma | vlsJoNT | 13:1 | Alle ziele zij onderdanig aan de over haar gestelde machten, want er is geen macht dan alleen van God, en die er zijn, zijn van God ingesteld. | |
Roma | vlsJoNT | 13:2 | Daarom heeft hij die opstaat tegen de macht, de ordening van God wederstaan, en die ze wederstaan hebben zullen over zich zelven een oordeel brengen. | |
Roma | vlsJoNT | 13:3 | Want de oversten zijn een schrik, niet voor de goede maar voor de kwade handeling. Wilt gij dus geen schrik hebben voor de macht? Doe dan het goede en gij zult haar goedkeuring hebben. | |
Roma | vlsJoNT | 13:4 | Want Gods dienaresse is zij tot uw welzijn. Doch als gij het kwade doet, vrees dan, want zij draagt het zwaard niet tevergeefs; want Gods dienaresse is zij, een wreekster, tot straf van hem die het kwade doet. | |
Roma | vlsJoNT | 13:5 | Dus is het noodig onderdanig te zijn, niet alleen om de straf, maar ook om de konsciëntie | |
Roma | vlsJoNT | 13:6 | Want daarom betaalt gij ook belastingen; want de oversten zijn dienaars van God, die gedurig op deze dingen letten. | |
Roma | vlsJoNT | 13:7 | Betaalt aan ieder wat gij schuldig zijt: belasting aan wien gij belasting, impost aan wien gij impost, vreeze aan wien gij vreeze, achting aan wien gij achting schuldig zijt. | |
Roma | vlsJoNT | 13:8 | Zijt aan niemand iets schuldig dan alleen een wederkeerige liefde, want die den ander bemint heeft de wet vervuld. | |
Roma | vlsJoNT | 13:9 | Want deze geboden: Gij zult niet echtbreken, gij zult niet doodslaan, gij zult niet stelen, gij zult geen valsch getuigenis geven, gij zult niet begeeren, en als er nog een ander gebod is, — in dit ééne woord zijn ze saamgevat, namelijk: Gij zult uw naaste beminnen als u zelven. | |
Roma | vlsJoNT | 13:11 | En dit te meer omdat gij den toestand kent, dat het hoog tijd is dat gij wakker wordt uit den slaap; want nu is de verlossing nader bij ons dan toen wij eerst geloofden. | |
Roma | vlsJoNT | 13:12 | De nacht is voorbijgaande en de dag is nabij; laat ons dan afleggen de werken der duisternis en aandoen de wapenen des lichts. | |
Roma | vlsJoNT | 13:13 | Laat ons betamelijk wandelen, als in den dag; niet in overdadigheden en dronkenschappen, niet in wellusten en gemeenheden, niet in twist en jaloezie, | |
Chapter 14
Roma | vlsJoNT | 14:1 | Dengene nu die zwak is in het geloof moet gij aannemen, maar niet om over verschilpunten te twisten. | |
Roma | vlsJoNT | 14:3 | Die alles eet moet hem niet verachten die niet alles eet, en die niet alles eet moet niet oordeelen dengene die alles eet, want God heeft hem aangenomen. | |
Roma | vlsJoNT | 14:4 | Gij, wie zijt gij, die den huisknecht van een ander oordeelt? Zijn eigen heer gaat het aan of hij staat of valt. Maar hij zal vaststaan want de Heere kan hem vast doen staan. | |
Roma | vlsJoNT | 14:5 | Want de een schat den eenen dag boven den anderen, maar de ander schat elken dag gelijk. Een ieder moet in zijn eigen gemoed ten volle overtuigd zijn. | |
Roma | vlsJoNT | 14:6 | Die den dag boven anderen schat, die schat hem voor den Heere; en die alles eet, die eet voor den Heere alles, want hij dankt God. En die niet alles eet, het is voor den Heere dat hij niet alles eet en hij dankt God. | |
Roma | vlsJoNT | 14:8 | Want als wij leven dan leven wij voor den Heere, en als wij sterven dan sterven wij voor den Heere. Hetzij dan dat wij leven, hetzij dat wij sterven, wij zijn des Heeren. | |
Roma | vlsJoNT | 14:9 | Want tot dien einde is Christus gestorven en leeft Hij, dat Hij zou heerschen over dooden en levenden. | |
Roma | vlsJoNT | 14:10 | Gij dan, wat oordeelt gij uw broeder? Of ook gij, wat veracht gij uw broeder? Allen toch zullen wij gesteld worden voor den rechterstoel van God. | |
Roma | vlsJoNT | 14:11 | Want er is geschreven: Ik leef! zegt de Heere. Voor Mij zal alle knie buigen en alle tong zal God de glorie geven. | |
Roma | vlsJoNT | 14:13 | Laat ons dan elkander niet meer oordeelen, maar bedenkt liever dit, dat gij den broeder geen aanstoot of ergernis in den weg stelt. | |
Roma | vlsJoNT | 14:14 | Want ik weet en ben verzekerd in den Heere Jezus, dat geen spijze op zich zelve onrein is; maar wel is zij onrein voor die ze acht onrein te zijn. | |
Roma | vlsJoNT | 14:15 | Maar als uw broeder om een spijze bedroefd wordt dan wandelt gij niet meer naar liefde. Verwoest door uw spijze toch dien niet voor wien Christus is gestorven! | |
Roma | vlsJoNT | 14:17 | Want Gods koninkrijk is geen spijze en drank, maar rechtvaardigheid, en vrede, en blijdschap in den Heiligen Geest. | |
Roma | vlsJoNT | 14:18 | Want hij die in dezen aan Christus dienstbaar is, die is Gode aangenaam en bij de menschen geacht. | |
Roma | vlsJoNT | 14:20 | Verwoest niet het werk Gods om een spijze! Alle spijzen zijn toch rein, maar kwaad is het voor den mensch die eet tot een aanstoot. | |
Roma | vlsJoNT | 14:21 | Het is goed geen vleesch te eten noch wijn te drinken, noch iets te doen waaraan uw broeder zich stoot, of zich ergert, of zwak is. | |
Roma | vlsJoNT | 14:22 | Het geloof dat gij hebt, heb dit bij u zelven voor Gods aangezicht. Gelukkig hij die zich zelven niet oordeelt in hetgeen hij goedkeurt. | |
Chapter 15
Roma | vlsJoNT | 15:1 | Wij nu, die sterk zijn, zijn verplicht om de zwakheden der zwakken te dragen en niet ons zelven te behagen. | |
Roma | vlsJoNT | 15:3 | Want ook Christus heeft niet zich zelven behaagd, maar zooals er geschreven is: De beleedigingen dergenen die U beleedigen zijn op Mij gevallen. | |
Roma | vlsJoNT | 15:4 | Want al wat vroeger geschreven is, dat is tot onze onderwijzing geschreven, opdat wij hope hebben zouden door de volharding en door de vertroosting der Schrifturen. | |
Roma | vlsJoNT | 15:5 | De God nu der volharding en der vertroosting geve ulieden hetzelfde onder elkander te gevoelen naar Christus Jezus, | |
Roma | vlsJoNT | 15:6 | opdat gij eendrachtig, uit één mond, den God en Vader van onzen Heere Jezus Christus de glorie geeft. | |
Roma | vlsJoNT | 15:7 | Daarom, neemt elkander aan zooals ook Christus u heeft aangenomen tot glorie van God. | |
Roma | vlsJoNT | 15:8 | Want ik zeg dat Christus een dienaar der besnijdenis is geworden voor Gods waarheid, om de beloften der vaderen te vervullen, | |
Roma | vlsJoNT | 15:9 | en opdat de volken God voor zijn barmhartigheid de glorie zouden geven, zooals geschreven is: Daarom zal Ik U loven onder de natiën en uw Naam psalmzingen! | |
Roma | vlsJoNT | 15:12 | En wederom zegt Jesaja: De wortel van Jesse zal er zijn en die opstaat om de volken te gebieden; op Hem zullen de volken hopen. | |
Roma | vlsJoNT | 15:13 | De God nu der hope vervulle ulieden met alle blijdschap en vrede in het gelooven, opdat gij overvloedig moogt zijn in de hope, in de kracht des Heiligen Geestes. | |
Roma | vlsJoNT | 15:14 | Maar ik ben zelf overtuigd, mijn broeders, dat ook gijlieden vol zijt van goedheid, vervuld met alle kennis, ook machtig om elkander te vermanen. | |
Roma | vlsJoNT | 15:15 | Toch heb ik ulieden in zekeren zin te stoutmoediger geschreven, als om u wederom in gedachtenis te brengen aangaande de genade die mij van God gegeven is, | |
Roma | vlsJoNT | 15:16 | om een dienaar van Christus Jezus te zijn tot de volken, gewijd aan de bediening van Gods Evangelie, opdat de offerande der volken aangenomen worde, geheiligd in den Heiligen Geest. | |
Roma | vlsJoNT | 15:18 | Want ik zal niet durven iets spreken van hetgeen Christus door mij niet gewerkt heeft tot gehoorzaamheid der volken, door woord en werk, | |
Roma | vlsJoNT | 15:19 | in kracht van teekenen en mirakelen, in kracht van den Geest Gods, zoodat ik van Jerusalem af en rondom, tot Illyrië toe, het Evangelie van Christus gebracht heb. | |
Roma | vlsJoNT | 15:20 | Ja, dat ik er een eere in stelde het Evangelie te prediken, niet waar Christus alreeds genoemd was, opdat ik niet zou bouwen op het fundament van een ander, | |
Roma | vlsJoNT | 15:21 | maar zooals geschreven is: Zij, aan wie het niet verkondigd was, die zullen zien, en zij die het niet gehoord hebben, die zullen verstaan. | |
Roma | vlsJoNT | 15:23 | maar nu geen gelegenheid meer hebbende in deze gewesten en reeds vele jaren begeerte hebbende om tot ulieden te komen, | |
Roma | vlsJoNT | 15:24 | zoo hoop ik, wanneer ik naar Spanje ga, ulieden in het voorbijreizen te zien en door u derwaarts vergezeld te worden, wanneer ik eerst ten deele voldaan zal zijn door uw gezelschap. | |
Roma | vlsJoNT | 15:26 | Want Macedonië en Achaje hebben goed gevonden een zekere ondersteuning te doen ten behoeve van de armen der heiligen die in Jerusalem zijn. | |
Roma | vlsJoNT | 15:27 | Want zij hebben dit goed gevonden; ook zijn zij dit verplicht; want indien de volken deelgenooten zijn geworden van hun geestelijke goederen, dan zijn dezen ook verplicht hen te dienen in de stoffelijke. | |
Roma | vlsJoNT | 15:28 | Als ik dan dit zal volbracht hebben en hun deze vrucht zal ter hand gesteld hebben dan zal ik door uw stad naar Spanje gaan. | |
Roma | vlsJoNT | 15:29 | En ik weet dat, als ik bij ulieden kom, ik komen zal in een volheid van den zegen van Christus. | |
Roma | vlsJoNT | 15:30 | En ik vermaan ulieden, broeders, door onzen Heere Jezus Christus en door de liefde des Geestes, om met mij mede te strijden in de gebeden voor mij tot God, | |
Roma | vlsJoNT | 15:31 | opdat ik verlost moge worden van de ongehoorzamen in Judea, en dat mijn dienst die ik aan Jerusalem doe den heiligen aangenaam moge zijn, | |
Roma | vlsJoNT | 15:32 | opdat ik in blijdschap tot ulieden moge komen door den wil van God, om bij ulieden wat te rusten. | |
Chapter 16
Roma | vlsJoNT | 16:1 | Ik beveel aan u Phoebé, onze zuster, die een diakonesse is der gemeente die in Kenchrea is; | |
Roma | vlsJoNT | 16:2 | dat gij haar ontvangt in den Heere, zooals dit aan heiligen betaamt en dat gij haar bijstaat in welke zaak zij u zou mogen noodig hebben; want ook zij is velen tot bijstand geweest en ook aan mij zelven. | |
Roma | vlsJoNT | 16:4 | die voor mijn leven hun eigen hals gesteld hebben; wien ik niet alleen dankbaar ben maar ook al de gemeenten der volken. | |
Roma | vlsJoNT | 16:5 | Groet ook de gemeente in hun huis. Groet Epsenetus, mijn beminde, die de eersteling is van Asië in Christus. | |
Roma | vlsJoNT | 16:7 | Groet Andronikus en Junias, mijn bloedverwanten en medegevangenen, die vermaard zijn onder de apostelen, die ook eer dan ik in Christus geweest zijn. | |
Roma | vlsJoNT | 16:10 | Groet Apelles den beproefde in Christus. Groet die uit het huisgezin van Aristobulus zijn. | |
Roma | vlsJoNT | 16:11 | Groet Herodion, mijn bloedverwant. Groet degenen die in den Heere zijn uit het huisgezin van Narcissus. | |
Roma | vlsJoNT | 16:12 | Groet Tryfena en Tryfosa, die arbeiden in den Heere. Groet Persis, de beminde, die veel gearbeid heeft in den Heere. | |
Roma | vlsJoNT | 16:14 | Groet Asynkritus, Flegon, Hermes, Patrobas, Hermas, en de broeders die met hen zijn. | |
Roma | vlsJoNT | 16:15 | Groet Filologus en Julia, Nereüs en zijn zuster, en Olympa, en al de heiligen die met hen zijn. | |
Roma | vlsJoNT | 16:17 | En ik vermaan ulieden, broeders, te letten op degenen die verdeeldheden en ergernissen veroorzaken tegen het onderwijs dat gij ontvangen hebt. Onttrekt u van hen. | |
Roma | vlsJoNT | 16:18 | Want dezulken dienen onzen Heere Christus niet, maar hun eigen buik, en door vleiende en schoonklinkende woorden verleiden zij de harten der onnoozelen. | |
Roma | vlsJoNT | 16:19 | Want uw gehoorzaamheid is aan allen bekend geworden. Daarom verblijd ik mij over ulieden en ik wil dat gij verstandig zijt tot het goede maar onnoozel tot het kwade. | |
Roma | vlsJoNT | 16:20 | Maar de God des vredes zal den Satan binnenkort vertreden onder uw voeten. De genade van onzen Heere Jezus Christus zij met ulieden. | |
Roma | vlsJoNT | 16:21 | U groet Timotheüs mijn medearbeider, en Lukius, en Jason, en Sosipater mijn bloedverwanten. | |
Roma | vlsJoNT | 16:23 | U groet Gajus, de gastheer van mij en van de geheele gemeente. U groet Erastus, de penningmeester der stad en Quartus de broeder. | |
Roma | vlsJoNT | 16:25 | Hem nu die machtig is ulieden te versterken, volgens mijn Evangelie en de prediking van Jezus Christus, volgens de openbaring der verborgenheid, die gedurende onheugelijke tijden verzwegen is, | |
Roma | vlsJoNT | 16:26 | maar nu is geopenbaard en door de profetische Schrifturen volgens bevel des eeuwigen Gods is bekend geworden onder alle volken, tot gehoorzaamheid des geloofs, | |