Site uses cookies to provide basic functionality.

OK
ACTS
Up
Toggle notes
Chapter 1
Acts vlsJoNT 1:1  Het eerste boek heb ik opgesteld, o Theofilus! over alles wat Jezus begonnen is te doen en te leeren,
Acts vlsJoNT 1:2  tot op den dag dat Hij opgenomen werd, nadat Hij aan de Apostelen, die Hij verkozen had, door den Heiligen Geest bevelen had gegeven;
Acts vlsJoNT 1:3  aan wie Hij ook, na zijn lijden, zich zelven levend heeft vertoond, in vele kenteekenen, daar Hij veertig dagen lang aan hen verscheen en sprak van de dingen die het koninkrijk Gods aangaan.
Acts vlsJoNT 1:4  Toen Hij nu met hen samen was, gebood Hij hun van Jerusalem niet weg te gaan, maar de belofte des Vaders af te wachten, die gij, zeide Hij, van Mij gehoord hebt;
Acts vlsJoNT 1:5  want Johannes doopte wel met water, maar gijlieden zult met den Heiligen Geest gedoopt worden niet veel dagen na dezen.
Acts vlsJoNT 1:6  Zij nu die samengekomen waren vroegen Hem, zeggende: Heere, is het in dezen tijd dat Gij het koninkrijk aan Israël zult herstellen?
Acts vlsJoNT 1:7  En Hij zeide tot hen: Het komt u niet toe de tijden of stonden te weten, die de Vader in zijn eigen macht heeft gesteld,
Acts vlsJoNT 1:8  maar gij zult kracht ontvangen, als de Heilige Geest over u zal gekomen zijn, en gij zult Mij tot getuigen zijn te Jerusalem, en in geheel Judea en Samaria, en tot aan het einde der aarde.
Acts vlsJoNT 1:9  En toen Hij dit gezegd had werd Hij opgenomen, terwijl zij het zagen, en een wolk nam Hem weg uit hun oogen.
Acts vlsJoNT 1:10  En toen zij naar den hemel opzagen, terwijl Hij heenvoer, ziet, twee mannen stonden bij hen in witte kleederen,
Acts vlsJoNT 1:11  die ook zeiden: Gij Galilesche mannen! wat staat gij naar den hemel te zien? deze Jezus, die van u is opgenomen naar den hemel, zal alzoo komen, gelijkerwijs gij Hem hebt zien heenvaren naar den hemel.
Acts vlsJoNT 1:12  Toen keerden zij terug naar Jerusalem van den berg, die de Berg der Olijven genoemd wordt, die dicht bij Jerusalem is, een sabbatsreize vandaar.
Acts vlsJoNT 1:13  En toen zij binnengekomen waren, gingen zij naar de bovenzaal, waar zij gewoonlijk hun verblijf hielden, namelijk Petrus, en Johannes, en Jakobus, en Andreas, Filippus en Thomas, Bartholomeüs en Mattheüs, Jakobus, de zoon van Alfeüs, en Simon de IJveraar, en Judas, de zoon van Jakobus.
Acts vlsJoNT 1:14  Deze allen waren eendrachtig volhardende in het gebed met eenige vrouwen, en met Maria de moeder van Jezus, en met zijn broeders.
Acts vlsJoNT 1:15  En in die dagen stond Petrus op in het midden der broederen en sprak, terwijl er een schare bijeen was van omtrent honderd en twintig personen:
Acts vlsJoNT 1:16  Mannen broeders! de Schrifture moest vervuld worden, die de Heilige Geest heeft voorzegd door den mond van David, aangaande Judas, die de aanvoerder geworden is van hen die Jezus gevangen namen.
Acts vlsJoNT 1:17  Want hij was toch onder ons gerekend en had het lot dezer bediening ontvangen.
Acts vlsJoNT 1:18  Deze nu had voor den loon der onrechtvaardigheid een akker verworven, en voorover gevallen zijnde, is hij door midden gebarsten en al zijn ingewanden zijn uitgestort,
Acts vlsJoNT 1:19  hetgeen ook bekend is aan al de bewoners van Jerusalem, zoodat die akker in hun eigen taal genoemd wordt: Akeldama, dat is: Bloedakker.
Acts vlsJoNT 1:20  Want in het Boek der Psalmen staat er geschreven: Zijn woning worde woest en niemand wone daarin en: Zijn opzienersambt neme een ander.
Acts vlsJoNT 1:21  Het is dan noodig dat van de mannen, die met ons omgegaan hebben, al den tijd dien de Heere Jezus met ons in– en uitgegaan is,
Acts vlsJoNT 1:22  van den doop van Johannes af beginnende, tot op den dag waarin Hij van ons werd opgenomen, dat één van dezen met ons getuige worde van zijn verrijzenis.
Acts vlsJoNT 1:23  En zij stelden er twee, Jozef, genaamd Barsabbas, die bijgenoemd is de Rechtvaardige, en Matthias.
Acts vlsJoNT 1:24  En zij baden en zeiden: Gij, Heere, kenner der harten van allen! wijs aan wien Gij verkiest van deze twee,
Acts vlsJoNT 1:25  om aan te nemen de plaats van deze bediening en van het apostelschap, waarvan Judas is afgeweken, om te gaan naar zijn eigen plaats.
Acts vlsJoNT 1:26  En zij gaven hun loten, en het lot viel op Matthias; en hij werd medegekozen tot de elf apostelen.
Chapter 2
Acts vlsJoNT 2:1  En toen de dag van het Pinksterfeest aanbrak, waren allen gezamenlijk op dezelfde plaats.
Acts vlsJoNT 2:2  En er geschiedde op eens uit den hemel een gedruisch als van een geweldigen rukwind, en vervulde het geheele huis waar zij gezeten waren.
Acts vlsJoNT 2:3  En hun verschenen tongen, als van vuur, die zich verdeelden en op een ieder van hen zich nederzetten;
Acts vlsJoNT 2:4  en allen werden vervuld met den Heiligen Geest en begonnen met andere tongen te spreken, gelijk de Geest hun gaf uit te spreken.
Acts vlsJoNT 2:5  Er waren nu te Jerusalem Joden woonachtig, godvruchtige mannen van alle volk dat onder den hemel is.
Acts vlsJoNT 2:6  En als dit geluid geschied was, kwam de menigte zamen en ontroerde, omdat een ieder hen in zijn eigen taal hoorde spreken
Acts vlsJoNT 2:7  En zij stonden allen verbaasd en verwonderd, zeggende: Ziet, zijn deze allen, die daar spreken, niet Galileërs?
Acts vlsJoNT 2:8  En hoe hooren wij ze dan een iegelijk in ons eigen taal, waarin wij geboren zijn,
Acts vlsJoNT 2:9  Parthers, en Meders, en Elamieten, en inwoners van Mesopotamië, Judea en Kappadocië, Pontus en Asie,
Acts vlsJoNT 2:10  en Frygië en Pamfylië, Egypte en de landstreek van Libyë, dat bij Cyrene ligt, en hier verblijvende Romeinen, zoo Joden als proselieten,
Acts vlsJoNT 2:11  Kretensers en Arabieren— wij hooren hen in onze tongen Gods groote werken uitspreken!
Acts vlsJoNT 2:12  Allen stonden dan verbaasd en verlegen, zeggende tot malkander: Wat mag dit toch zijn?
Acts vlsJoNT 2:13  En anderen zeiden al spottende: Zij zijn vol zoeten wijn!
Acts vlsJoNT 2:14  Maar Petrus, daar staande met de elven, verhief zijn stem en zeide tot hen: Gij joodsche mannen, en gij allen die te Jerusalem woont! dit zij u bekend en neemt mijn woorden ter oore!
Acts vlsJoNT 2:15  Want dezen zijn niet dronken, zooals gij meent, want het is de derde uur van den dag.
Acts vlsJoNT 2:16  Maar dit is wat door den profeet Joël is gesproken:
Acts vlsJoNT 2:17  En het zal zijn in de laatste dagen, zegt God, dat Ik zal uitgieten van mijn Geest op alle vleesch; en uw zonen en uw dochteren zullen profeteeren en uw jongelingen zullen visioenen zien, en uw ouden zullen droomen droomen;
Acts vlsJoNT 2:18  ja zelfs op mijn dienstknechten en op mijn dienstmaagden zal Ik in die dagen van mijn Geest uitgieten, en zij zullen profeteeren;
Acts vlsJoNT 2:19  en Ik zal wonderen geven in den hemel boven, en teekenen op de aarde beneden, bloed, en vuur, en rookdamp;
Acts vlsJoNT 2:20  de zon zal veranderen in duisternis, en de maan in bloed, vóórdat de groote en doorluchtige dag des Heeren komt;
Acts vlsJoNT 2:21  en het zal zijn dat ieder, die den Naam des Heeren aanroept, zal behouden worden.
Acts vlsJoNT 2:22  Gij mannen Israëls! hoort deze woorden: Jezus den Nazarener, een man, dien God onder ulieden heeft aanzienlijk gemaakt door krachten, en mirakelen, en teekenen, die God door Hem in uw midden gedaan heeft, gelijk gij zelven weet,
Acts vlsJoNT 2:23  dezen, — naar Gods bepaalden raad en voorkennis overgeleverd zijnde— hebt gij genomen en door de handen der onrechtvaardigen gekruisigd en gedood.
Acts vlsJoNT 2:24  Dezen heeft God opgewekt, door de smarten des doods los te maken, omdat het niet mogelijk was dat Hij daardoor werd vastgehouden.
Acts vlsJoNT 2:25  Want David zegt met het oog op Hem: Ik zie den Heere gedurig voor mijn aangezicht, want Hij is aan mijn rechterzijde, opdat ik niet wankele;
Acts vlsJoNT 2:26  daarom is mijn hart verheugd en mijn tong juicht, ja zelfs mijn vleesch zal rusten,
Acts vlsJoNT 2:27  op hope dat Gij mijn ziel niet zult overlaten in het doodenrijk en niet zult toelaten dat uw Heilige verderving zie;
Acts vlsJoNT 2:28  Gij hebt mij de wegen des levens bekend gemaakt; Gij zult mij met blijdschap vervullen door uw aangezicht.
Acts vlsJoNT 2:29  Mannen broeders! laat mij toe met vrijmoedigheid tot u te zeggen van den patriarch David, dat hij gestorven is en begraven, en dat zijn graf bij ons is tot op dezen dag.
Acts vlsJoNT 2:30  Maar een profeet zijnde, en wetende dat God hem met een eed gezworen had, dat er een uit de vrucht zijner lenden op zijn troon zou zitten,
Acts vlsJoNT 2:31  zoo heeft hij, dit voorziende, gesproken van de verrijzenis van Christus, dat Hij niet in het doodenrijk is overgelaten, noch zijn vleesch verderving heeft gezien.
Acts vlsJoNT 2:32  Dezen Jezus heeft God opgewekt, waarvan wij allen getuigen zijn.
Acts vlsJoNT 2:33  Nadat Hij dan door Gods rechterhand was verhoogd, en de belofte des Heiligen Geestes van den Vader had ontvangen, heeft Hij dit uitgestort wat gij nu ziet en hoort.
Acts vlsJoNT 2:34  Want David is niet opgeklommen ten hemel, maar hij zegt zelf: De Heere heeft gezegd tot mijn Heere: Zit aan mijn rechterhand,
Acts vlsJoNT 2:35  totdat Ik uw vijanden stelle tot een voetbank uwer voeten.
Acts vlsJoNT 2:36  Met zekerheid wete dan het geheele huis Israëls, dat God Hem tot een Heere en Christus gemaakt heeft, dezen Jezus, dien gij gekruisigd hebt!
Acts vlsJoNT 2:37  Dit nu hoorende, sneed het hun door het hart; en zij zeiden tot Petrus en de andere Apostelen: Wat zullen wij doen, mannen broeders?
Acts vlsJoNT 2:38  En Petrus zeide tot hen: Doet boetvaardigheid, en een ieder van u late zich doopen op den Naam van Jezus Christus, tot vergiffenis uwer zonden, en gij zult de gifte des Heiligen Geestes ontvangen.
Acts vlsJoNT 2:39  Want voor u is de belofte, en voor uw kinderen, en voor allen die verre zijn, zoovelen de Heere, onze God, er toe roepen zal.
Acts vlsJoNT 2:40  En met meer andere woorden betuigde en vermaande hij hen, zeggende: Laat u redden van dit goddeloos geslacht!
Acts vlsJoNT 2:41  Zij nu, die zijn woord aannamen, lieten zich doopen, en op dien dag werden omstreeks drie duizend zielen toegebracht.
Acts vlsJoNT 2:42  En zij waren volhardende in de leer der Apostelen, en in de gemeenschap, en in het breken des broods, en in de gebeden.
Acts vlsJoNT 2:43  En er kwam vreeze over iedere ziel; en veel mirakelen en teekenen geschiedden door de Apostelen in Jerusalem, zoo dat er een groote vreeze was over allen.
Acts vlsJoNT 2:44  En allen die geloofden waren bijeen en hadden alles in het gemeen,
Acts vlsJoNT 2:45  en verkochten goederen en bezittingen, en deelden die uit aan een ieder, naar dat hij van noode had.
Acts vlsJoNT 2:46  En dagelijks eendrachtig volhardende in den tempel, en aan huis brood brekende, namen zij voedsel in blijdschap en eenvoudigheid des harten,
Acts vlsJoNT 2:47  en loofden God en hadden gunst bij het geheele volk. De Heere nu bracht er dagelijks toe tot de gemeente die behouden werden.
Chapter 3
Acts vlsJoNT 3:1  Petrus nu en Johannes gingen op naar den tempel, tegen de ure des gebeds, de negende.
Acts vlsJoNT 3:2  En een zeker man, kreupel van zijn moeders lichaam af, werd gedragen, dien men dagelijks zette bij de deur des tempels, die de Schoone genoemd wordt, om aalmoezen te vragen van hen die in den tempel gingen.
Acts vlsJoNT 3:3  Deze nu zag Petrus en Johannes, toen zij in den tempel zouden gaan, en vroeg om een aalmoes te mogen ontvangen.
Acts vlsJoNT 3:4  Maar Petrus zag hem sterk aan, met Johannes, en zeide: Zie ons aan!
Acts vlsJoNT 3:5  En hij zag hen aan, verwachtende van hen iets te zullen ontvangen.
Acts vlsJoNT 3:6  En Petrus zeide: Zilver en goud bezit ik niet; maar wat ik heb, dat geef ik u! In den Naam van Jezus Christus, den Nazarener, sta op en wandel!
Acts vlsJoNT 3:7  En hem grijpende bij de rechterhand trok hij hem op; en terstond werden zijn beenen en enkelen vast.
Acts vlsJoNT 3:8  En opspringende stond hij recht en wandelde, en hij ging met hen in den tempel, wandelende en springende en lovende God.
Acts vlsJoNT 3:10  en zij kenden hem, dat hij het was die om een aalmoes bij de Schoone poort des tempels had gezeten; en zij werden vol verbaasdheid en ontzetting over hetgeen hem overkomen was.
Acts vlsJoNT 3:11  En als hij Petrus en Johannes vasthield, liep al het volk tot hen samen, bij de gaanderij, die van Salomo genoemd, verbaasd zijnde.
Acts vlsJoNT 3:12  En Petrus dit ziende antwoordde den volke aldus: Gij mannen Israëls! wat verwondert gij u over dit, of wat ziet gij ons sterk aan, alsof wij door eigen kracht of godvruchtigheid dezen hadden doen wandelen?
Acts vlsJoNT 3:13  De God van Abraham, Isaäk en Jakob, de God onzer vaderen, heeft zijn knecht Jezus verheerlijkt, dien gij hebt overgeleverd en verloochend voor het aangezicht van Pilatus, die besloten had Hem los te laten.
Acts vlsJoNT 3:14  Doch gij hebt den Heilige en Rechtvaardige verloochend en begeerd dat u een moordenaar zou geschonken worden;
Acts vlsJoNT 3:15  en den Vorst des levens hebt gij gedood, dien God heeft opgewekt uit de dooden, waarvan wij getuigen zijn.
Acts vlsJoNT 3:16  En op het geloof in zijn Naam heeft zijn Naam dezen gesterkt, dien gij ziet en kent; en het geloof dat door Hem is, heeft hem deze volkomen gezondheid gegeven in uw aller tegenwoordigheid.
Acts vlsJoNT 3:17  En nu, broeders, ik weet dat gij het gedaan hebt uit onwetendheid, zooals ook uw oversten;
Acts vlsJoNT 3:18  maar God heeft datgene alzoo vervuld, wat Hij te voren verkondigd had door den mond van al de profeten, dat zijn Christus lijden zou.
Acts vlsJoNT 3:19  Hebt dan berouw en bekeert u, opdat uw zonden uitgewischt worden, ten einde de tijden der verkwikking mogen komen van het aangezicht des Heeren,
Acts vlsJoNT 3:20  en Hij u zende den u te voren bestemden Christus Jezus,
Acts vlsJoNT 3:21  wien de hemel moet ontvangen tot op den tijd der herstelling aller dingen, waarvan God heeft gesproken door den mond der heilige profeten van oudsher.
Acts vlsJoNT 3:22  Mozes toch heeft gezegd: De Heere, uw God, zal u een profeet verwekken, uit uw broederen, gelijk mij; naar hem zult gij hooren in alles wat hij tot u spreken zal;
Acts vlsJoNT 3:23  en het zal zijn dat alle ziel, die niet naar dien profeet hoort, zal worden uitgeroeid uit het volk.
Acts vlsJoNT 3:24  En al de profeten, van Samuel af, en de lateren, zooveel er gesproken hebben, hebben ook deze dagen voorzegd.
Acts vlsJoNT 3:25  Gij zijt de kinderen der profeten en des verbonds dat God met onze vaderen gemaakt heeft, zeggende tot Abraham: En in uw nakomelingschap zullen alle geslachten der aarde gezegend worden.
Acts vlsJoNT 3:26  Voor ulieden het eerst heeft God zijn knecht opgewekt en Hem gezonden, om u te zegenen daarin dat Hij een ieder uwer afkeere van uw boosheden.
Chapter 4
Acts vlsJoNT 4:1  Terwijl zij nu tot het volk spraken overvielen hen de priesters, en de hoofdman des tempels, en de sadduceërs,
Acts vlsJoNT 4:2  die zeer kwaad waren omdat zij het volk onderwijs gaven en in Jezus de verrijzenis uit de dooden predikten.
Acts vlsJoNT 4:3  En zij sloegen de handen aan hen en stelden hen in bewaring tot den volgenden dag, want het was reeds avond.
Acts vlsJoNT 4:4  Doch velen van hen die het woord gehoord hadden, geloofden, en het getal der mannen werd omtrent vijf duizend.
Acts vlsJoNT 4:5  Het geschiedde nu den volgenden dag dat hun oversten, en oudsten, en schriftgeleerden te Jerusalem vergaderden,
Acts vlsJoNT 4:6  en Annas de hoogepriester, en Kajafas, en Johannes, en Alexander, en allen die van de hoogepriesterlijke familie waren.
Acts vlsJoNT 4:7  En zij stelden hen in het midden en vroegen: In welke kracht of in welken naam hebt gij dit gedaan?
Acts vlsJoNT 4:8  Toen sprak Petrus, vervuld zijnde met den Heiligen Geest, tot hen: Gij oversten en oudsten des volks!
Acts vlsJoNT 4:9  Indien wij heden verhoord worden wegens een weldaad jegens een kranken mensch, waardoor deze is gezond geworden,
Acts vlsJoNT 4:10  zoo zij het u allen en het geheele volk van Israël bekend, dat in den Naam van Jezus Christus den Nazarener, dien gij hebt gekruisigd, dien God uit de dooden heeft opgewekt— door Hem staat deze gezond vóór u.
Acts vlsJoNT 4:11  Deze Jezus is de steen die door u, de bouwlieden, is veracht, die geworden is tot een hoeksteen.
Acts vlsJoNT 4:12  En in niemand anders is de behoudenis; want ook is er geen andere naam onder den hemel, die aan de menschen gegeven is, waarin wij moeten behouden worden.
Acts vlsJoNT 4:13  Toen zij nu de vrijmoedigheid van Petrus en Johannes zagen, en bevonden hadden dat zij ongeleerde en simpele menschen waren, verwonderden zij zich; en zij herkenden hen dat zij met Jezus geweest waren.
Acts vlsJoNT 4:14  En den mensch die genezen was bijeen ziende staan, hadden zij niets tegen te spreken.
Acts vlsJoNT 4:15  En zij geboden hun buiten de vergadering te gaan en overleiden met malkander, zeggende:
Acts vlsJoNT 4:16  Wat zullen wij dezen menschen doen? want dat er door hen een openbaar mirakel is geschied, dat is aan alle inwoners van Jerusalem bekend, en wij kunnen het niet loochenen.
Acts vlsJoNT 4:17  Maar opdat het niet verder onder het volk verbreid worde, laat ons hen streng bedreigen van niet meer te spreken tegen eenigen mensch in dezen Naam.
Acts vlsJoNT 4:18  En hen geroepen hebbende, geboden zij hun in ‘t geheel niet te spreken of onderwijs te geven in den Naam van Jezus.
Acts vlsJoNT 4:19  Maar Petrus en Johannes antwoordden en zeiden tot hen: Of het recht is voor Gods aangezicht, naar ulieden meer te hooren dan naar God, beoordeelt dat zelf!
Acts vlsJoNT 4:20  want ons is het onmogelijk niet te spreken van wat wij gezien en gehoord hebben!
Acts vlsJoNT 4:21  Maar zij dreigden hen nog meer en lieten hen los, om des volks wil, daar zij niets gevonden hadden hoe zij hen zouden straffen; want allen verheerlijkten God over het gebeurde.
Acts vlsJoNT 4:22  Want de mensch, aan wien dit mirakel der genezing geschied was, was meer dan veertig jaar oud.
Acts vlsJoNT 4:23  Zij nu losgelaten zijnde, kwamen bij de hunnen en verhaalden al wat de overpriesters en de oudsten tot hen gezegd hadden.
Acts vlsJoNT 4:24  En die dit hoorden verhieven eenparig de stem tot God en zeiden: Heere! Gij zijt het die den hemel en de aarde en de zee en al wat daarin is, geschapen hebt;
Acts vlsJoNT 4:25  die door den Heiligen Geest, door den mond van onzen vader David, uw knecht, gezegd hebt: Waarom woeden de heidenen en bedenken de volken ijdelheden?
Acts vlsJoNT 4:26  de koningen der aarde zijn opgestaan en de oversten zijn samenvergaderd tegen den Heere en tegen zijn Christus.
Acts vlsJoNT 4:27  Want in der waarheid, in deze stad zijn tegen uw heiligen knecht Jezus, dien Gij gezalfd hebt, opgestaan zoowel Herodes als Pontius Pilatus, met de heidenen en de volken Israëls,
Acts vlsJoNT 4:28  om te doen al wat uw hand en uw raad te voren bepaald had dat geschieden moest!
Acts vlsJoNT 4:29  En nu Heere! zie op hun dreigementen, en geef aan uw dienstknechten met alle vrijmoedigheid uw woord te spreken,
Acts vlsJoNT 4:30  door het uitstrekken van uw hand tot genezing, en door het geschieden van mirakelen en teekenen door den Naam van uw heiligen knecht Jezus.
Acts vlsJoNT 4:31  En als zij gebeden hadden, werd de plaats waarin zij vergaderd waren, bewogen, en allen werden vervuld met den Heiligen Geest, en spraken het woord Gods met vrijmoedigheid.
Acts vlsJoNT 4:32  En de menigte der geloovigen was één van hart en ziel; en niet één zeide dat iets van hetgeen hij bezat zijn eigendom was, maar alle dingen hadden zij gemeen.
Acts vlsJoNT 4:33  En met groote kracht gaven de Apostelen getuigenis van de verrijzenis van den Heere Jezus Christus; en groote genade was op hen allen.
Acts vlsJoNT 4:34  Want onder hen was niemand die gebrek had; want zoovelen als er bezitters waren van landerijen of huizen, verkochten die en brachten den prijs van het verkochte,
Acts vlsJoNT 4:35  en leiden dien aan de voeten der Apostelen; en aan ieder werd uitgedeeld naar dat hij van noode had.
Acts vlsJoNT 4:36  Jozef nu, door de Apostelen bijgenaamd Barnabas, (dat is te zeggen, zoon der vertroosting), een Leviet, afkomstig van Cyprus,
Acts vlsJoNT 4:37  die een akker had, verkocht dien en bracht het geld en leide het aan de voeten der Apostelen.
Chapter 5
Acts vlsJoNT 5:1  Een zeker man nu, met name Ananias, met Saffira zijn vrouw, verkocht een bezitting,
Acts vlsJoNT 5:2  en hield iets van den prijs achter, ook met medeweten van zijn vrouw, en bracht een zeker deel en leide dat aan de voeten der Apostelen.
Acts vlsJoNT 5:3  Doch Petrus zeide: Ananias, waarom heeft de Satan uw hart vervuld dat gij tegen den Heiligen Geest zoudt liegen en iets van den prijs des lands zoudt achterhouden?
Acts vlsJoNT 5:4  Bleef het onverkocht dan bleef het immers het uwe? en was het, verkocht zijnde, niet in uw macht. Waarom hebt gij deze daad in uw hart voorgenomen? Niet tegen de menschen maar tegen God hebt gij gelogen!
Acts vlsJoNT 5:5  Toen nu Ananias deze woorden hoorde, viel hij neder en gaf den geest; en er kwam een groote vrees over allen die het hoorden.
Acts vlsJoNT 5:6  En de jongelingen stonden op en bedekten hem, en droegen hem naar buiten en begroeven hem.
Acts vlsJoNT 5:7  En het geschiedde, omtrent drie uren daarna, dat ook zijn vrouw binnenkwam, niet wetende wat er geschied was.
Acts vlsJoNT 5:8  En Petrus antwoordde haar: Zeg mij, hebt gij het land voor zóóveel verkocht? Zij nu zeide: Ja, voor zóóveel!
Acts vlsJoNT 5:9  En Petrus zeide tot haar: Waarom zijt gij overeengekomen om den Geest des Heeren te verzoeken? Zie, de voeten van hen die uw man begraven hebben zijn bij de deur en zij zullen u uitdragen.
Acts vlsJoNT 5:10  En zij viel terstond voor zijn voeten en gaf den geest; en de jongelingen binnengekomen zijnde vonden haar dood, en droegen haar naar buiten en begroeven haar bij haar man.
Acts vlsJoNT 5:11  En een groote vrees kwam over de geheele gemeente en over allen die dit hoorden.
Acts vlsJoNT 5:12  Door de handen der Apostelen nu geschiedden veel teekenen en mirakelen onder het volk, en allen waren eensgezind in de gaanderij van Salomo.
Acts vlsJoNT 5:13  Doch niemand van de anderen durfde zich bij hen voegen, maar het volk verhief hen zeer.
Acts vlsJoNT 5:14  En steeds meer geloovigen werden den Heere toegevoegd, een menigte zoowel van mannen als van vrouwen,
Acts vlsJoNT 5:15  zoodat men zelfs de kranken naar de straten uitdroeg en nederleide op bedden en matrassen, opdat, als Petrus kwam, ten minste zijn schaduw iemand van hen zou overschaduwen.
Acts vlsJoNT 5:16  Ook de schare van de rondom liggende steden kwam naar Jerusalem, brengende kranken en door onreine geesten gekwelden, die allen werden genezen.
Acts vlsJoNT 5:17  Maar de hoogepriester stond op, en allen die met hem waren (de sekte der sadduceërs), en werden vervuld met nijdigheid,
Acts vlsJoNT 5:18  en sloegen de handen aan de Apostelen en zetten hen in een openbare gevangenis.
Acts vlsJoNT 5:19  Maar een engel des Heeren opende des nachts de deuren der gevangenis en leidde hen er uit en zeide:
Acts vlsJoNT 5:20  Gaat heen, en staat, en spreekt in den tempel tot het volk al de woorden van dit leven!
Acts vlsJoNT 5:21  Zij nu hoorden dit en gingen tegen den morgen naar den tempel en leerden. En de hoogepriester kwam, en die met hem waren, en riep den Raad te zamen en al de oudsten der kinderen Israëls; en zij zonden naar de gevangenis om hen te halen.
Acts vlsJoNT 5:22  Doch de dienstknechten, die kwamen, vonden hen in de gevangenis niet; en zij keerden terug en boodschapten, zeggende:
Acts vlsJoNT 5:23  De gevangenis vonden wij met alle verzekerdheid gesloten, en de wachters staande aan de deuren, maar die geopend hebbende vonden wij niemand binnen!
Acts vlsJoNT 5:24  Toen nu de hoogepriester en de hoofdman des tempels, en de overpriesters deze woorden hoorden, waren zij in verlegenheid over hen, wat er toch van worden mocht!
Acts vlsJoNT 5:25  Maar iemand kwam hun boodschappen: Ziet, de mannen die gij in de gevangenis gezet hebt, staan in den tempel het volk te leeren!
Acts vlsJoNT 5:26  Toen ging de hoofdman met de dienaren heen en haalde hen, zonder geweld, want zij vreesden het volk, om niet gesteenigd te worden.
Acts vlsJoNT 5:27  En hen gehaald hebbende stelden zij hen in den Raad, en de hoogepriester vroeg hun zeggende:
Acts vlsJoNT 5:28  Hebben wij u niet streng bevolen in dezen Naam niet te leeren, en ziet, gij hebt Jerusalem met uw leer vervuld en gij wilt over ons het bloed van dien mensch brengen!,
Acts vlsJoNT 5:29  Maar Petrus en de Apostelen antwoordden en zeiden: Men moet Gode meer gehoorzamen dan menschen;
Acts vlsJoNT 5:30  de God onzer vaderen heeft Jezus opgewekt, dien gij omgebracht hebt, Hem hangende aan een hout;
Acts vlsJoNT 5:31  dezen heeft God tot een Vorst en Verlosser door zijn rechterhand verhoogd, om boetvaardigheid en vergiffenis van zonden aan Israël te geven;
Acts vlsJoNT 5:32  en wij zijn getuigen van deze dingen, en ook de Heilige Geest, dien God gegeven heeft aan degenen die Hem gehoorzaam zijn.
Acts vlsJoNT 5:33  Toen zij dit nu hoorden werden zij woedend en beraadslaagden om hen te dooden.
Acts vlsJoNT 5:34  Maar een zeker fariseër stond op in den Raad, genaamd Gamaliël, een leeraar der wet, gezien bij het geheele volk, en gebood dat men de mannen wat zou doen buiten gaan.
Acts vlsJoNT 5:35  En hij zeide tot hen: Gij Israëlitische mannen, past op voor u zelven, met het oog op deze menschen, wat gij gaat doen!
Acts vlsJoNT 5:36  Want vóór deze dagen stond Theudas op, die van zich zelven zeide dat hij heel wat was, wien een getal van omtrent vierhonderd man aanhing; en hij is omgebracht, en allen die hem volgden zijn verstrooid en tot niet gebracht.
Acts vlsJoNT 5:37  Na hem stond Judas de Galileër op, in de dagen der opschrijving, en trok veel volks achter zich; ook hij is omgekomen en allen die hem volgden zijn verstrooid.
Acts vlsJoNT 5:38  En nu zeg ik u: Onthoudt u van deze menschen, en laat ze begaan; want is deze raad of dit werk uit menschen, dan zal het verbroken worden;
Acts vlsJoNT 5:39  maar is het uit God, dan kunt gij dat niet verbreken, opdat gij niet misschien bevonden zoudt worden tegen God te strijden!
Acts vlsJoNT 5:40  En zij luisterden naar hem, en riepen de Apostelen binnen en geeselden hen, en geboden hun niet te spreken in den Naam van Jezus, en lieten hen gaan.
Acts vlsJoNT 5:41  Dezen nu gingen verheugd van voor den Raad, verblijd dat zij waardig geacht waren voor dien Naam smaad te dragen.
Acts vlsJoNT 5:42  Den geheelen dag nu hielden zij in den tempel en bij de huizen niet op te leeren en Jezus Christus te prediken.
Chapter 6
Acts vlsJoNT 6:1  In die dagen nu, toen de discipelen vermenigvuldigden, ontstond er een murmuratie van de Hellenisten tegen de Hebreërs, dat hun weduwen bij de dagelijksche bediening werden voorbijgezien.
Acts vlsJoNT 6:2  De twaalven nu riepen de menigte der discipelen bijeen en zeiden: Het is niet behoorlijk dat wij het woord Gods verzuimen om tafelen te bedienen;
Acts vlsJoNT 6:3  ziet daarom uit, broeders! naar zeven mannen uit u, van goed getuigenis, vol van den Heiligen Geest en wijsheid, die wij stellen zullen over dit werk;
Acts vlsJoNT 6:4  wij zullen dan volharden in het gebed en in de bediening des woords.
Acts vlsJoNT 6:5  En dit woord behaagde aan de geheele menigte, en zij verkozen Stefanus, een man vol van geloof en van den Heiligen Geest, en Filippus, en Prochorus, en Nikanor, en Timon, en Parmenas, en Nikolaas, een proseliet van Antiochië,
Acts vlsJoNT 6:6  die zij voor de Apostelen stelden; en als deze gebeden hadden, leiden zij hun de handen op.
Acts vlsJoNT 6:7  En het woord Gods vermeerderde, en het getal der discipelen in Jerusalem nam zeer toe, en een groote schare der priesters werd gehoorzaam aan het geloof.
Acts vlsJoNT 6:8  Stefanus nu, vol van genade en kracht, deed groote mirakelen en teekenen onder het volk.
Acts vlsJoNT 6:9  En sommigen stonden op van de synagoge, genaamd der Libertijnen, en der Cyreneërs, en der Alexandrijnen, en van die uit Cilicië en Asië waren, en redetwistten met Stefanus;
Acts vlsJoNT 6:10  en zij konden de wijsheid en den Geest niet wederstaan waarmede hijsprak.
Acts vlsJoNT 6:11  Toen stookten zij mannen op, die zeiden dat zij hem lasterlijke woorden hadden hooren spreken tegen Mozes en God.
Acts vlsJoNT 6:12  En zij brachten het volk in oproer, met de oudsten en de schriftgeleerden en zij overvielen hem en sleepten hem mede en brachten hem voor den Raad,
Acts vlsJoNT 6:13  en zij stelden valsche getuigen, die zeiden: Deze mensch houdt niet op woorden te spreken tegen deze heilige plaats en de wet;
Acts vlsJoNT 6:14  want wij hebben hem hooren zeggen dat die Jezus de Nazarener deze plaats zal verwoesten en de gewoonten zal veranderen, die Mozes ons heeft overgeleverd!
Acts vlsJoNT 6:15  En allen die in den Raad zaten, keken hem aan en zagen zijn aangezicht als het aangezicht van een engel.
Chapter 7
Acts vlsJoNT 7:2  En Stefanus zeide: Mannen broeders en vaders, luistert! De God der glorie verscheen aan onzen vader Abraham, die in Mesopotamië was, vóórdat hij in Haran woonde,
Acts vlsJoNT 7:3  en zeide tot hem: Ga uit uw land, en uit uw familie, en kom naar het land dat Ik u zal aanwijzen.
Acts vlsJoNT 7:4  Toen ging hij uit het land der Chaldeërs en woonde in Haran; en vandaar, nadat zijn vader gestorven was, deed God hem verhuizen naar het land dat gij nu bewoont.
Acts vlsJoNT 7:5  En Hij gaf hem geen erfdeel daarin, zelfs geen voet gronds, en beloofde hem dit tot een erfdeel te zullen geven, en aan zijn nakomelingen na hem, terwijl hij geen kind had.
Acts vlsJoNT 7:6  En God sprak alzoo, dat zijn nakomelingschap vreemd zou zijn in een vreemd land en dat zij het zouden dienstbaar maken en mishandelen vierhonderd jaar.
Acts vlsJoNT 7:7  En het volk, dat zij zullen dienen, zal Ik oordeelen, sprak God, en daarna zullen zij uittrekken en Mij dienen in deze plaats.
Acts vlsJoNT 7:8  En Hij gaf hem het verbond der besnijdenis; en alzoo gewon hij Isaäk en besneed hem op den achtsten dag; en Isaäk gewon Jakob, en Jakob de twaalf aartsvaders.
Acts vlsJoNT 7:9  En de aartsvaders waren jaloersch van Jozef en verkochten hem naar Egypte.
Acts vlsJoNT 7:10  En God was met hem en verloste hem uit al zijn verdrukkingen, en gaf hem gunst en wijsheid voor Farao, den koning van Egypte, en stelde hem tot een heerscher over Egypte en over geheel zijn huis.
Acts vlsJoNT 7:11  Er kwam nu een hongersnood over geheel Egypte en Kanaän, en een groote verdrukking, en onze vaders vonden geen voedsel.
Acts vlsJoNT 7:12  Doch toen Jakob gehoord had dat er koorn was in Egypte, zond hij onze vaders voor de eerste maal uit.
Acts vlsJoNT 7:13  En de tweede maal werd Jozef aan zijn broeders bekend, en het geslacht van Jozef werd aan Farao openbaar.
Acts vlsJoNT 7:14  Jozef nu zond heen om Jakob, zijn vader, te halen, en het geheele geslacht, vijf en zeventig zielen.
Acts vlsJoNT 7:15  En Jakob kwam af naar Egypte; en hij stierf en onze vaders,
Acts vlsJoNT 7:16  en zij werden overgebracht naar Sichem, en begraven in het graf dat Abraham voor een somme gelds had gekocht van de zonen van Heinor, in Sichem.
Acts vlsJoNT 7:17  Maar als nu de tijd der belofte naderde, die God aan Abraham met eede beloofd had, nam het volk toe en vermeerderde in Egypte,
Acts vlsJoNT 7:18  totdat er een andere koning over Egypte opstond, die Jozef niet had gekend.
Acts vlsJoNT 7:19  Deze ging listig te werk met ons geslacht, en mishandelde onze vaders, zoodat zij hun pasgeboren kinderen moesten wegdoen, opdat zij niet zouden voortplanten.
Acts vlsJoNT 7:20  In dien tijd werd Mozes geboren, en hij was Gode aangenaam; hij nu werd drie maanden opgevoed in het huis zijns vaders.
Acts vlsJoNT 7:21  Maar toen hij weggedaan, was nam de dochter van Farao hem op, en voedde hem op voor zich zelve tot een zoon.
Acts vlsJoNT 7:22  En Mozes werd onderwezen in alle wijsheid der Egyptenaars, en was machtig in zijn woorden en werken.
Acts vlsJoNT 7:23  Toen hij nu veertig jaar oud geworden was, kwam het in zijn hart op om zijn broeders, de kinderen Israëls te bezoeken.
Acts vlsJoNT 7:24  En toen hij iemand onrecht zag aandoen, beschermde hij hem en wreekte den verdrukte en versloeg den Egyptenaar.
Acts vlsJoNT 7:25  En hij meende dat zijn broeders zouden verstaan dat God door zijn hand hun verlossing zou geven; maar zij verstonden het niet.
Acts vlsJoNT 7:26  En den volgenden dag kwam hij bij eenigen die twist hadden, en hij drong hen tot vrede, zeggende: Mannen, gij zijt broeders! waarom doet gij malkander onrecht aan?
Acts vlsJoNT 7:27  Maar hij, die zijn naaste onrecht deed, stiet hem weg en zeide: Wie heeft u aangesteld tot overste en rechter over ons?
Acts vlsJoNT 7:28  Gij wilt mij toch niet ombrengen, zooals gij gisteren den Egyptenaar hebt omgebracht?
Acts vlsJoNT 7:29  Op dat woord nu nam Mozes de vlucht, en hij werd een vreemdeling in het land Midian, waar hij twee zonen gewon.
Acts vlsJoNT 7:30  En toen er veertig jaar verloopen waren, verscheen hem in de woestijn van den berg Sinaï een engel in de vuurvlam van een braambosch.
Acts vlsJoNT 7:31  Toen Mozes nu dit zag verwonderde hij zich over het visioen, en toen hij naderbij kwam om dat te bezien, sprak de stem des Heeren tot hem:
Acts vlsJoNT 7:32  Ik ben de God uwer vaderen, de God van Abraham en van Isaäk en van Jakob! En Mozes beefde en durfde het niet bezien.
Acts vlsJoNT 7:33  De Heere nu zeide tot hem: Doe de schoenen af van uw voeten, want de plaats, waarop gij staat, is heilige grond!
Acts vlsJoNT 7:34  Ik heb zeer wel de verdrukking gezien van mijn volk in Egypte, en hun zuchten heb Ik gehoord, en Ik ben nedergekomen om hen te verlossen; en nu, kom, u zal Ik naar Egypte zenden!
Acts vlsJoNT 7:35  Dezen Mozes, dien zij verworpen hadden, zeggende: Wie heeft u tot overste en rechter aangesteld? — dezen heeft God gezonden tot overste en verlosser onder leiding van den engel die hem was verschenen in den braambosch.
Acts vlsJoNT 7:36  Deze heeft hen uitgeleid, mirakelen en teekenen doende in Egypteland en in de Roode Zee en in de woestijn, veertig jaar lang.
Acts vlsJoNT 7:37  Deze is die Mozes die tot de kinderen Israëls sprak: Een profeet zal God u verwekken uit uw broeders, zooals mij; dien zult gij hooren.
Acts vlsJoNT 7:38  Deze is het, die in de vergadering in de woestijn met den engel was, die tot hem sprak op den berg Sinaï en met onze vaders; die levende woorden ontving om ons te geven;
Acts vlsJoNT 7:39  wien onze vaders niet wilden gehoorzaam zijn, maar zij verwierpen hem en keerden in hun harten weder naar Egypte,
Acts vlsJoNT 7:40  en zeiden tot Aäron: Maak ons goden, die vóór ons heengaan; want die Mozes, die ons uit het land Egypte geleid heeft, wij weten niet wat hem overkomen is!
Acts vlsJoNT 7:41  En zij maakten een kalf in die dagen en brachten een offerande aan den afgod, en waren vroolijk over de werken hunner handen.
Acts vlsJoNT 7:42  Maar God keerde zich om en gaf hen over om het heirleger des hemels te dienen, zooals geschreven is in het boek der profeten: Aan Mij hebt gij toch geen slachtoffers en offerande gebracht, veertig jaar in de woestijn, o huis van Israël?
Acts vlsJoNT 7:43  Hebt gij niet zelfs den tabernakel van Moloch en de ster van den God Remfan opgenomen, de beelden die gij gemaakt hebt om te aanbidden? Ik zal u ook wegvoeren naar de andere zijde van Babylon!
Acts vlsJoNT 7:44  Onze vaders hadden den tabernakel der getuigenis in de woestijn, zooals Hij had bevolen, die tot Mozes zeide, dat hij dien maken zou naar het voorbeeld dat hij gezien had.
Acts vlsJoNT 7:45  En dien namen ook onze vaderen en brachten hem met Josua in het land dat de heidenen bezaten, die God verdreven heeft voor het aangezicht onzer vaderen, tot de dagen van David toe.
Acts vlsJoNT 7:46  Deze vond genade voor Gods aangezicht en begeerde een woning te vinden voor den God Jakobs.
Acts vlsJoNT 7:48  Maar de Allerhoogste woont niet in hetgeen met handen gemaakt is, zooals de profeet zegt:
Acts vlsJoNT 7:49  De hemel is mijn troon en de aarde een voetbank mijner voeten! Welk huis zoudt gij Mij bouwen? zegt de Heere, — of welke is de plaats mijner ruste?
Acts vlsJoNT 7:51  Hardnekkige en onbesnedenen van hart en ooren! altijd wederstaat gij den Heiligen Geest, gelijk uw vaders, alzoo ook gijlieden!
Acts vlsJoNT 7:52  Wien der profeten hebben uw vaders niet vervolgd? — Zij hebben zelfs hen gedood die vooraf spraken van de komst des Rechtvaardigen, van wien gij nu verraders en moordenaars zijt geworden!
Acts vlsJoNT 7:53  gij, die de wet ontvangen hebt, door bemiddeling der engelen, en ze niet hebt bewaard!
Acts vlsJoNT 7:54  Toen zij nu dit hoorden, barstte hun het harte, en zij knarsten de tanden tegen hem.
Acts vlsJoNT 7:55  Maar hij was vol van den Heiligen Geest, en hield de oogen naar den hemel, en zag de glorie Gods en Jezus, staande aan Gods rechterhand;
Acts vlsJoNT 7:56  en hij zeide: Ziet, ik zie de hemelen geopend, en den Zoon des menschen staan aan Gods rechterhand!
Acts vlsJoNT 7:57  Maar zij schreeuwden met luide stem, en stopten hun ooren en vielen eenparig op hem aan.
Acts vlsJoNT 7:58  En zij wierpen hem de stad uit en steenigden hem. En de getuigen leiden hun kleederen af aan de voeten van een jongeling, genaamd Saulus.
Acts vlsJoNT 7:59  En zij steenigden Stefanus, die aanriep en zeide: Heere Jezus! ontvang mijn geest!
Acts vlsJoNT 7:60  En hij viel op de knieën en riep met een luide stem: Heere! reken hun deze zonde niet toe! — En als hij dit gezegd had, ontsliep hij. — En Saulus stemde mede toe in zijn dood.
Chapter 8
Acts vlsJoNT 8:1  Te dien dage nu ontstond er een groote vervolging tegen de gemeente in Jerusalem; en zij werden allen verstrooid door de landen van Judea en Samaria, behalve de Apostelen.
Acts vlsJoNT 8:2  Eenige godvruchtige mannen nu begroeven Stefanus en maakten grooten rouw over hem.
Acts vlsJoNT 8:3  En Saulus verwoestte de gemeente, daar hij de huizen binnenging, en mannen en vrouwen wegslepende, leverde hij ze over in de gevangenis.
Acts vlsJoNT 8:4  Zij nu die verstrooid waren, trokken rond terwijl zij het woord verkondigden.
Acts vlsJoNT 8:5  En Filippus kwam af naar een stad van Samaria en predikte hun den Christus.
Acts vlsJoNT 8:6  En de scharen luisterden eenparig naar hetgeen door Filippus gezegd werd, terwijl zij de teekenen hoorden en zagen die hij deed.
Acts vlsJoNT 8:7  Want van velen, die onreine geesten hadden, gingen zij uit, roepende met luide stem, en veel lammen en kreupelen werden genezen;
Acts vlsJoNT 8:9  Een zeker man nu, met name Simon, hield zich te voren in de stad op met tooverij, en verleidde het volk van Samaria, zich zelven voor wat groots uitgevende.
Acts vlsJoNT 8:10  Naar wien allen, van klein tot groot, luisterden, zeggende: Deze is de kracht Gods, die de groote genaamd wordt!
Acts vlsJoNT 8:11  Zij luisterden dan naar hem omdat hij een langen tijd hen door tooverijen verleid had.
Acts vlsJoNT 8:12  Maar toen zij Filippus geloofden, die hun de goede tijding van het koninkrijk Gods verkondigde, en van den Naam van Jezus Christus, toen werden mannen en vrouwen gedoopt.
Acts vlsJoNT 8:13  En Simon geloofde zelf ook, en toen hij gedoopt was bleef hij steeds bij Filippus, en ziende de teekenen en groote krachten die geschiedden, verwonderde hij zich.
Acts vlsJoNT 8:14  Toen nu de Apostelen te Jerusalem hoorden dat Samaria het woord Gods had aangenomen, zonden zij Petrus en Johannes tot hen.
Acts vlsJoNT 8:15  Dezen, afgekomen zijnde, baden voor hen dat zij den Heiligen Geest mochten ontvangen.
Acts vlsJoNT 8:16  Want die was nog op niemand van hen gevallen; alleenlijk waren zij gedoopt in den Naam van den Heere Jezus.
Acts vlsJoNT 8:17  Toen leiden zij de handen op hen en zij ontvingen den Heiligen Geest.
Acts vlsJoNT 8:18  Toen nu Simon zag dat de Heilige Geest werd gegeven door de oplegging der handen van de Apostelen, zoo bood hij hun geld aan, zeggende:
Acts vlsJoNT 8:19  Geeft ook aan mij die macht, opdat hij, wien ik de handen opleg, den Heiligen Geest ontvange.
Acts vlsJoNT 8:20  Maar Petrus zeide tot hem: Uw geld ga met u ten verderve, omdat gij gemeend hebt dat de gave Gods voor geld is te verkrijgen;
Acts vlsJoNT 8:21  gij hebt geen deel of lot in deze zaak, want uw hart is niet onrecht voor God;
Acts vlsJoNT 8:22  heb dan berouw over deze uw boosheid, en bid God, of misschien u dit opzet uws harten vergeven worde,
Acts vlsJoNT 8:23  want ik zie dat gij zijt in een zeer bittere gal en in banden der onrechtvaardigheid.
Acts vlsJoNT 8:24  Doch Simon antwoordde en zeide: Bidt gijlieden voor mij tot den Heere, opdat niets over mij kome van hetgeen gij gezegd hebt!
Acts vlsJoNT 8:25  Zij dan, nadat zij het woord des Heeren betuigd en gesproken hadden, keerden terug naar Jerusalem, en verkondigden in vele dorpen der Samaritanen het Evangelie.
Acts vlsJoNT 8:26  En een engel des Heeren sprak tot Filippus en zeide: Sta op en ga naar het zuiden, op den weg die van Jerusalem naar Gaza leidt; deze is eenzaam.
Acts vlsJoNT 8:27  En hij stond op en ging heen. En zie, een man van Ethiopië, een kamerling van groot aanzien, van Kandace, een koningin der Ethiopiërs, die over haar geheelen schat gesteld was, was naar Jerusalem gekomen om te aanbidden.
Acts vlsJoNT 8:28  En hij keerde terug en zat op zijn wagen den profeet Jesaja te lezen,
Acts vlsJoNT 8:29  De Geest nu zeide tot Filippus: Ga, en voeg u bij dien wagen!
Acts vlsJoNT 8:30  En Filippus liep toe en hoorde hem den profeet Jesaja lezen, en zeide: Verstaat gij wel, wat gij leest?
Acts vlsJoNT 8:31  En hij zeide: Hoe zou ik dat kunnen, als niemand mij onderricht? En hij verzocht Filippus op te klimmen en bij hem te komen zitten.
Acts vlsJoNT 8:32  Het deel nu der Schrifture dat hij las, was dit: Als een schaap is Hij ter slachtbank gevoerd, en zooals een lam stom is voor hem die het scheert, alzoo doet Hij zijn mond niet open;
Acts vlsJoNT 8:33  in zijn vernedering is zijn oordeel weggenomen, en zijn geslacht, wie zal het verhalen? want zijn leven is van de aarde weggenomen.
Acts vlsJoNT 8:34  En de kamerling antwoordde Filippus en zeide: Ik bid u, van wien zegt de profeet dit? van zich zelven of van een ander?
Acts vlsJoNT 8:35  En Filippus opende zijn mond en begon van deze Schrifture en predikte hem Jezus.
Acts vlsJoNT 8:36  Toen zij nu langs den weg voortgingen, kwamen zij bij een water; en de kamerling zeide: Daar is water! wat belet mij gedoopt te worden?
Acts vlsJoNT 8:37  (En Fillippus zeide: Als gij van ganscher harte gelooft, is het geoorloofd! Hij nu antwoordde en zeide: Ik geloof dat Jezus Christus de Zoon van God is.)
Acts vlsJoNT 8:38  En hij gebood den wagen stil te houden, en zij daalden beiden af in het water, zoowel Filippus als de kamerling, en hij doopte hem.
Acts vlsJoNT 8:39  Toen zij nu opkwamen uit het water, voerde de Geest des Heeren Filippus weg, en de kamerling zag hem niet meer, want hij ging zijn weg met vreugde.
Acts vlsJoNT 8:40  Maar Filippus werd gevonden te Azote, en door trekkende verkondigde hij in alle steden het Evangelie totdat hij te Cesaréa kwam.
Chapter 9
Acts vlsJoNT 9:1  Saulus nu blies nog dreiging en moord tegen de discipelen des Heeren en ging naar den hoogepriester,
Acts vlsJoNT 9:2  en vroeg aan hem om brieven naar Damaskus aan de synagogen, opdat, zoo hij daar eenige aanhangers van Jezus vond, hij die, beide mannen en vrouwen, geboeid naar Jerusalem zou voeren.
Acts vlsJoNT 9:3  Onder de reis nu, toen hij Damaskus naderde, geschiedde het dat hem op eens een licht van den hemel omstraalde.
Acts vlsJoNT 9:4  En hij viel op den grond en hoorde een stem die tot hem zeide: Saul, Saul! wat vervolgt gij Mij!
Acts vlsJoNT 9:5  Hij dan zeide: Wie zijt Gij Heere? En de Heere sprak: Ik ben Jezus, dien gij vervolgt! Het is u hard achteruit te slaan tegen de prikkels.
Acts vlsJoNT 9:6  En hij, bevende en verbaasd zijnde, zeide: Heere, wat wilt Gij dat ik doen zal? En de Heere zeide tot hem: Sta op en ga naar de stad, en u zal gezegd worden wat gij doen moet.
Acts vlsJoNT 9:7  De mannen nu, die met hem reisden, stonden verstomd, daar ze wel de stem hoorden, maar niemand zagen.
Acts vlsJoNT 9:8  En Saulus stond van den grond op, en als hij zijn oogen open deed zag hij niets. En zij leidden hem bij de hand en brachten hem naar Damaskus.
Acts vlsJoNT 9:9  En hij was drie dagen dat hij niet zag, en hij at of dronk niet.
Acts vlsJoNT 9:10  Er was nu te Damaskus een zeker discipel, Ananias genaamd; en de Heere zeide tot hem in een visioen: Ananias! — En hij zeide: Zie, hier ben ik, Heere!
Acts vlsJoNT 9:11  En de Heere zeide tot hem: Sta op, ga naar de straat, de Rechte genaamd, en vraag in het huis van Judas naar een zekeren Saulus van Tarsus, want zie, hij bidt;
Acts vlsJoNT 9:12  en hij heeft in een visioen een man gezien, met name Ananias, die tot hem kwam en hem de handen opleide opdat hij weder ziende zou worden.
Acts vlsJoNT 9:13  En Ananias antwoordde: Heere, ik heb van velen gehoord aangaande dezen man, hoeveel kwaads hij aan uw heiligen te Jerusalem heeft gedaan,
Acts vlsJoNT 9:14  en hoe hij hier volmacht heeft van de overpriesters om te binden allen die uw Naam aanroepen!
Acts vlsJoNT 9:15  Maar de Heere zeide tot hem: Ga heen, want deze is Mij een uitverkoren werktuig, om mijn Naam te dragen voor de volken, en koningen, en de kinderen Israëls!
Acts vlsJoNT 9:16  want Ik zal hem aantoonen hoeveel hij voor mijn Naam zal moeten lijden.
Acts vlsJoNT 9:17  Ananias nu ging heen, en kwam in het huis, en leide hem de handen op en zeide: Saul, broeder! de Heere heeft mij gezonden, Jezus, die u verscheen op den weg dien gij kwaamt, opdat gij weder ziende en met den Heiligen Geest vervuld zoudt worden.
Acts vlsJoNT 9:18  En terstond vielen er als schillen van zijn oogen, en hij werd weder ziende; en hij stond op en werd gedoopt; en hij nam spijs en werd versterkt.
Acts vlsJoNT 9:19  Saulus nu was eenige dagen in Damaskus bij de discipelen,
Acts vlsJoNT 9:20  en terstond predikte hij Jezus in de synagogen, dat Hij de Zoon van God is.
Acts vlsJoNT 9:21  En allen die het hoorden, stonden verbaasd, en zeiden: Is deze het niet, die te Jerusalem hen uitroeide die dezen Naam aanroepen, en die daarom hier gekomen is opdat hij hen gebonden naar de overpriesters zou voeren?
Acts vlsJoNT 9:22  Maar Saulus werd al meer bekrachtigd en beschaamde de Joden die in Damaskus woonden, daar hij bewees dat deze de Christus is.
Acts vlsJoNT 9:23  Toen er nu veel dagen verloopen waren, beraadslaagden de Joden om hem om het leven te brengen.
Acts vlsJoNT 9:24  Doch hun aanslag werd aan Saulus bekend. En zij bewaakten zelfs de poorten dag en nacht om hem om te brengen.
Acts vlsJoNT 9:25  Maar zijn discipelen namen hem en lieten hem des nachts door den muur neder, hem aflatende in een mand.
Acts vlsJoNT 9:26  Toen hij nu te Jerusalem was gekomen, trachtte hij zich bij de discipelen te voegen; en zij vreesden hem allen omdat zij niet geloofden dat hij een discipel was.
Acts vlsJoNT 9:27  Maar Barnabas nam hem en leidde hem tot de Apostelen, en verhaalde hun hoe hij op den weg den Heere gezien had en hoe deze tot hem gesproken had, en hoe hij te Damaskus vrijmoedig had gesproken in den Naam van Jezus.
Acts vlsJoNT 9:28  En hij was met hen in– en uitgaande te Jerusalem en sprak vrijmoedig in den Naam des Heeren.
Acts vlsJoNT 9:29  En hij sprak en redetwistte ook met de Hellenisten, maar die trachtten hem om te brengen.
Acts vlsJoNT 9:30  Maar toen de broeders dit bemerkten, geleidden zij hem naar Cesarea en zonden hem weg naar Tarsus.
Acts vlsJoNT 9:31  De gemeente dan door geheel Judea en Galilea en Samaria had vrede, en werd uitgebreid, daar zij werd opgebouwd en wandelde in de vreeze des Heeren en in de vermaning des Heiligen Geestes.
Acts vlsJoNT 9:32  Het geschiedde nu, toen Petrus overal heen trok, dat hij ook bij de heiligen kwam die te Lydda woonden.
Acts vlsJoNT 9:33  En daar vond hij een man, Eneas genaamd, die al acht jaar te bed had gelegen en lam was.
Acts vlsJoNT 9:34  En Petrus zeide tot hem: Eneas, Jezus Christus maakt u gezond! sta op en maak u zelven het bed! En hij stond dadelijk op.
Acts vlsJoNT 9:35  En allen die te Lydda en te Saron woonden, zagen hem en bekeerden zich tot den Heere.
Acts vlsJoNT 9:36  Te Joppe nu was een zekere discipelin, genaamd Tabitha, dat is overgezet: Dorkas. Deze was vol goede werken en aalmoezen, die zij deed.
Acts vlsJoNT 9:37  Het geschiedde nu in die dagen dat zij ziek werd en stierf; en als zij haar gewasschen hadden, leiden zij haar in een bovenkamer.
Acts vlsJoNT 9:38  Daar nu Lydda dicht bij Joppe was en de discipelen hoorden dat Petrus aldaar was, zonden zij twee mannen tot hem om hem dringend te vragen: Vertoef niet tot ons over te komen!
Acts vlsJoNT 9:39  En Petrus stond op en ging met hen; en toen hij aangekomen was brachten zij hem naar de bovenkamer; en al de weduwen stonden weenende bij hem en toonden hem de rokken en mantels die Dorkas gemaakt had toen zij bij haar was.
Acts vlsJoNT 9:40  Doch Petrus dreef haar allen uit en boog zijn knieën en bad; en hij keerde zich tot het lichaam en zeide: Tabitha, sta op! En zij opende haar oogen; en toen zij Petrus zag, ging zij recht zitten.
Acts vlsJoNT 9:41  En hij gaf haar de hand en deed haar opstaan; en de heiligen en de weduwen geroepen hebbende, stelde hij haar levend voor hen.
Acts vlsJoNT 9:42  En het werd bekend door geheel Joppe en velen geloofden in den Heere.
Acts vlsJoNT 9:43  En het geschiedde dat hij vele dagen te Joppe bleef bij zekeren Simon, een leerlooier.
Chapter 10
Acts vlsJoNT 10:1  Te Cesarea was een zeker man, Kornelius genaamd, een hoofdman uit den troep, die de Italiaansche werd genaamd;
Acts vlsJoNT 10:2  godvruchtig en vreezende God met geheel zijn huis; en hij gaf veel aalmoezen aan het volk en bad voortdurend tot God.
Acts vlsJoNT 10:3  En hij zag duidelijk in een visioen, omtrent de negende ure van den dag, een engel Gods, die tot hem inkwam en tot hem zeide: Kornelius!
Acts vlsJoNT 10:4  En hij zag hem bevreesd aan en zeide: Wat is er, Heere? En hij zeide tot hem: Uw gebeden en aalmoezen zijn tot gedachtenis opgeklommen voor Gods aangezicht;
Acts vlsJoNT 10:5  en nu, zend mannen naar Joppe en ontbied zekeren Simon, wiens bijnaam Petrus is;
Acts vlsJoNT 10:6  deze is geherbergd bij zekeren Simon, een leerlooier, wiens huis bij de zee is; deze zal u zeggen wat gij doen moet.
Acts vlsJoNT 10:7  Toen nu de engel, die tot Kornelius gesproken had, weggegaan was, riep hij twee zijner huisknechten en een godvruchtigen krijgsknecht, die steeds bij hem waren,
Acts vlsJoNT 10:8  en hun alles verhaald hebbende, zond hij hen naar Joppe.
Acts vlsJoNT 10:9  Den volgenden dag nu, terwijl dezen op weg waren en de stad naderden, klom Petrus op het dak om te bidden, omtrent de zesde ure.
Acts vlsJoNT 10:10  En hij kreeg honger en wilde wat eten. Maar terwijl zij het voor hem toebereidden, kwam er een geestverrukking over hem.
Acts vlsJoNT 10:11  En hij zag den hemel open en iets nederdalen als een groot linnen laken, dat bij vier hoeken werd nedergelaten op de aarde,
Acts vlsJoNT 10:12  waarin allerlei viervoetige– en wilde– en kruipende dieren der aarde waren, en vogelen des hemels.
Acts vlsJoNT 10:13  En er kwam een stem tot hem: Sta op, Petrus, slacht en eet!
Acts vlsJoNT 10:14  Maar Petrus zeide: Volstrekt niet, Heere, want nooit heb ik gegeten iets wat onheilig of onrein was!
Acts vlsJoNT 10:15  En wederom ten tweeden male kwam een stem tot hem: Wat God heeft gereinigd is voor u niet onheilig!
Acts vlsJoNT 10:16  Dit geschiedde dan tot driemaal toe, en terstond werd het laken opgenomen naar den hemel.
Acts vlsJoNT 10:17  Toen nu Petrus in zich zelven verlegen was, wat toch het visioen, dat hij gezien had, zijn mocht, ziet, de mannen die door Kornelius afgezonden waren, en naar het huis van Simon gevraagd hadden, stonden aan de poort;
Acts vlsJoNT 10:18  en zij riepen en vroegen, of Simon, bijgenaamd Petrus, daar geherbergd was?
Acts vlsJoNT 10:19  Terwijl nu Petrus op dit visioen peinsde, zeide de Geest tot hem: Zie, drie mannen zoeken u!
Acts vlsJoNT 10:20  maar sta op en ga naar beneden, en ga zonder bedenken met hen, want Ik heb hen gezonden!
Acts vlsJoNT 10:21  En Petrus ging naar beneden en zeide tot de mannen: Ziet, ik ben het dien gij zoekt; wat is de reden dat gij hier zijt?
Acts vlsJoNT 10:22  En zij zeiden: Kornelius, een hoofdman, een rechtvaardig en godvruchtig man, en die getuigenis heeft van het geheele volk der Joden, is door een heiligen engel van Gods wege vermaand om u naar zijn huis te ontbieden en van u woorden te hooren. En Petrus leidde hen binnen en herbergde hen.
Acts vlsJoNT 10:23  Den volgenden dag nu stond Petrus op en ging met hen; en sommigen der broederen van Joppe gingen met hem.
Acts vlsJoNT 10:24  En des anderen daags kwamen zij te Cesarea. En Kornelius was hen wachtende, en had zijn familie en naaste vrienden samengeroepen.
Acts vlsJoNT 10:25  En het geschiedde, toen Petrus binnenkwam, dat Kornelius hem te gemoet ging en aan zijn voeten vallende aanbad hij.
Acts vlsJoNT 10:26  Maar Petrus richtte hem op en zeide: Sta op, ik zelf ben ook een mensch!
Acts vlsJoNT 10:27  En al sprekende met hem ging hij binnen en vond er velen vergaderd.
Acts vlsJoNT 10:28  En hij zeide tot hen: Gijlieden weet dat het een joodsch man niet geoorloofd is zich te voegen of te gaan bij een vreemdeling; doch mij heeft God getoond geen mensch onheilig of onrein te houden.
Acts vlsJoNT 10:29  Daarom ben ik ook zonder tegenspreken gekomen toen ik ontboden was. Ik vraag dan: Waarom hebt gij mij ontboden?
Acts vlsJoNT 10:30  En Kornelius zeide: Vier dagen geleden was ik vastende tot op deze ure, en ter negender ure bad ik in mijn huis; en ziet, een man stond voor mij in een glinsterend kleed,
Acts vlsJoNT 10:31  en zeide: Kornelius, uw gebed is verhoord en uw aalmoezen zijn gedacht voor Gods aangezicht;
Acts vlsJoNT 10:32  zend dan naar Joppe en ontbied Simon, die Petrus bijgenaamd wordt; die is geherbergd in het huis van Simon, een leerlooier, bij de zee; die zal komen en tot u spreken.
Acts vlsJoNT 10:33  Ik heb dan terstond tot u gezonden, en gij hebt goed gedaan van te komen. Nu zijn wij dan allen hier voor Gods aangezicht om alles te hooren wat u door God bevolen is.
Acts vlsJoNT 10:34  En Petrus opende den mond en zeide: Waarlijk, ik bemerk dat God geen aannemer des persoons is,
Acts vlsJoNT 10:35  maar dat onder ieder volk Hem aangenaam is degene die Hem vreest en rechtvaardigheid doet!
Acts vlsJoNT 10:36  Dit is het woord dat Hij den kinderen Israëls heeft gezonden, verkondigende vrede door Jezus Christus; deze is een Heere van allen.
Acts vlsJoNT 10:37  Gij weet de zaak die door geheel Judea geschied is, begonnen van Galilea, na den doop dien Johannes heeft gepredikt;
Acts vlsJoNT 10:38  hoe God Jezus van Nazaret heeft gezalfd met den Heiligen Geest en kracht; die goeddoende rondtrok, en genezende allen die door den duivel overheerscht waren; want God was met Hem.
Acts vlsJoNT 10:39  En wij zijn getuigen van alles wat Hij gedaan heeft, zoowel in het land der Joden als te Jerusalem; dien zij ook aan een hout gehangen en omgebracht hebben.
Acts vlsJoNT 10:40  Dezen heeft God op den derden dag opgewekt en openlijk doen verschijnen,
Acts vlsJoNT 10:41  niet aan het geheele volk, maar aan ons, de getuigen, door God te voren verkozen, die met Hem gegeten en gedronken hebben nadat. Hij was verrezen uit de dooden.
Acts vlsJoNT 10:42  En Hij heeft ons geboden den volke te prediken en te betuigen dat Hij het is die door God is verordend tot een Rechter van levenden en dooden.
Acts vlsJoNT 10:43  Aan dezen geven al de profeten getuigenis, dat door zijn Naam vergiffenis van zonden ontvangt een ieder die in Hem gelooft.
Acts vlsJoNT 10:44  Terwijl Petrus nog deze woorden sprak, Adel de Heilige Geest op allen die het woord hoorden.
Acts vlsJoNT 10:45  En de geloovigen uit de besnijdenis, zoovelen als er met Petrus medegekomen waren, stonden verbaasd, dat ook op de heidenen de gave des Heiligen Geestes was uitgestort.
Acts vlsJoNT 10:46  Want zij hoorden hen met tongen spreken en God grootmaken.
Acts vlsJoNT 10:47  Toen antwoordde Petrus: Kan iemand wel het water weigeren, dat dezen niet zouden gedoopt worden, die toch den Heiligen Geest hebben ontvangen zooals ook wij?
Acts vlsJoNT 10:48  En hij gebood dat zij in den Naam van den Heere Jezus Christus zouden gedoopt worden. Toen verzochten zij hem eenige dagen te blijven.
Chapter 11
Acts vlsJoNT 11:1  De Apostelen nu en de broeders die in Judea waren, hoorden dat ook de heidenen het woord Gods hadden aangenomen.
Acts vlsJoNT 11:2  Maar toen Petrus te Jerusalem was gekomen twistten zij, die uit de besnijdenis waren, met hem,
Acts vlsJoNT 11:3  en zeiden: Gij zijt ingegaan tot onbesnedenen en hebt met hen gegeten!
Acts vlsJoNT 11:4  Maar Petrus begon het hun achtereenvolgens te verklaren en zeide:
Acts vlsJoNT 11:5  Ik was in de stad Joppe, biddende; en ik zag in een geestverrukking een visioen: er daalde een groot linnen laken, aan de vier hoeken nedergelaten, uit den hemel en het kwam tot bij mij;
Acts vlsJoNT 11:6  en ik keek daar nauwkeurig op en ik zag de viervoetige dieren der aarde, en de wilde– en de kruipende dieren, en de vogelen des hemels;
Acts vlsJoNT 11:7  en ik hoorde ook een stem tot mij zeggen: Sta op, Petrus, slacht en eet!
Acts vlsJoNT 11:8  maar ik zeide: Volstrekt niet Heere! want iets onheiligs of onreins is nooit in mijn mond gegaan!
Acts vlsJoNT 11:9  doch de stem antwoordde ten tweeden male uit den hemel: Wat God gereinigd heeft is voor u niet onheilig!
Acts vlsJoNT 11:10  dit geschiedde dan tot driemaal toe en alles werd weder opgenomen naar den hemel.
Acts vlsJoNT 11:11  En ziet, op hetzelfde oogenblik stonden er drie mannen voor het huis waar ik was, van Cesarea tot mij gezonden;
Acts vlsJoNT 11:12  en de Geest zeide mij zonder bedenken met hen te gaan. En met mij gingen ook deze zes broederen, en wij kwamen in des mans huis.
Acts vlsJoNT 11:13  En hij verhaalde ons hoe hij den engel in zijn huis had zien staan, die zeide: Zend naar Joppe en ontbied Simon, bijgenaamd Petrus,
Acts vlsJoNT 11:14  die zal woorden tot u spreken, waardoor gij en uw geheele huis zult behouden worden!
Acts vlsJoNT 11:15  En toen ik begon te spreken, viel de Heilige Geest op hen, zooals ook op ons in den beginne.
Acts vlsJoNT 11:16  Toen werd ik indachtig aan het woord des Heeren, hoe Hij zeide: Johannes doopte wel met water, maar gij zult worden gedoopt met den Heiligen Geest.
Acts vlsJoNT 11:17  Indien God dan gelijke gifte aan hen heeft gegeven gelijk als aan ons, die in den Heere Jezus Christus hebben geloofd— wie was ik toch die God zou kunnen verhinderen?
Acts vlsJoNT 11:18  Toen zij nu dit gehoord hadden, berustten zij erin, en gaven God de glorie, zeggende: Zoo heeft God dan ook aan de heidenen de boetvaardigheid ten leven gegeven!
Acts vlsJoNT 11:19  Zij nu die verstrooid waren, door de verdrukking die over Stefanus was geschied, trokken door tot Fenicië, en Cyprus, en Antiochië, tot niemand het woord sprekende dan alleen tot de Joden.
Acts vlsJoNT 11:20  Doch er waren onder hen eenige mannen van Cyprus en Cyrene, die naar Antiochië kwamen en ook tot de Grieken spraken, verkondigende den Heere Jezus.
Acts vlsJoNT 11:21  En de hand des Heeren was met hen, en een groot getal geloofde en bekeerde zich tot den Heere.
Acts vlsJoNT 11:22  En het gerucht van hen kwam ter ooren van de gemeente die te Jerusalem was; en zij zonden Barnabas uit, tot naar Antiochië toe.
Acts vlsJoNT 11:23  Deze nu, aldaar gekomen zijnde en de genade Gods ziende, verheugde zich en vermaande allen om met een hartelijk voornemen bij den Heere te blijven.
Acts vlsJoNT 11:24  Want hij was een goed man en vol des Heiligen Geestes en des geloofs. En een groote menigte werd den Heere toegevoegd.
Acts vlsJoNT 11:25  En Barnabas ging naar Tarsus om Saulus op te zoeken; en hij vond en geleidde hem naar Antiochië.
Acts vlsJoNT 11:26  En het gebeurde hun dat zij zelfs een geheel jaar samen waren in de gemeente en een groote schare onderwezen, en dat de discipelen te Antiochië het eerst christenen werden genoemd.
Acts vlsJoNT 11:27  In die dagen nu kwamen er profeten van Jerusalem naar Antiochië.
Acts vlsJoNT 11:28  En een van hen, Agabus genaamd, stond op en gaf door den Geest te kennen dat er een groote hongersnood zou komen over de geheele aarde; die ook gekomen is onder Klaudius.
Acts vlsJoNT 11:29  En de discipelen besloten dat ieder, naar zijn vermogen, onderstand zou zenden aan de broederen die in Judea woonden.
Acts vlsJoNT 11:30  En dit deden zij ook en zonden het naar de oudsten te Jerusalem door de hand van Barnabas en Saulus.
Chapter 12
Acts vlsJoNT 12:1  Omtrent dien tijd nu sloeg de koning Herodes de handen aan sommigen van de gemeente om hun kwaad te doen;
Acts vlsJoNT 12:2  en hij doodde Jakobus, den broeder van Johannes, met het zwaard.
Acts vlsJoNT 12:3  En toen hij zag dat dit den Joden welgevallig was, ging hij voort en nam ook Petrus gevangen; — het was in de dagen der ongezuurde brooden.
Acts vlsJoNT 12:4  En als hij hem gegrepen had zette hij hem in de gevangenis, en gaf hem ter bewaking aan vier wachten, elk van vier soldaten, met het plan om hem na het paaschfeest voor het volk te brengen.
Acts vlsJoNT 12:5  Petrus werd dus in de gevangenis bewaard, maar door de gemeente werd zonder ophouden een gebed tot God voor hem gedaan.
Acts vlsJoNT 12:6  Toen nu Herodes hem wilde voorbrengen, sliep Petrus dien zelfden nacht tusschen twee soldaten, gebonden met twee ketenen, en wachters vóór de deur bewaarden de gevangenis.
Acts vlsJoNT 12:7  En ziet, een engel des Heeren stond daar, en een licht scheen in het vertrek; en hij stiet Petrus in de zijde en maakte hem wakker, zeggende: Sta haastig op! — En hem vielen de ketenen van de handen.
Acts vlsJoNT 12:8  En de engel zeide tot hem: Omgord u en maak uw schoenen vast! En hij deed alzoo. En hij zeide tot hem: Sla uw mantel om en volg mij!
Acts vlsJoNT 12:9  En hij ging uit en volgde. En hij wist niet dat het waarachtig was wat door den engel geschiedde, maar hij meende dat hij een visioen zag.
Acts vlsJoNT 12:10  En toen zij de eerste en de tweede wacht waren doorgegaan, kwamen zij bij de ijzeren poort, die naar de stad leidt; en die ging vanzelf voor hen open, en zij gingen er uit en gingen een straat voort. En op eens scheidde de engel van hem.
Acts vlsJoNT 12:11  En Petrus kwam tot zich zelven en zeide: Nu weet ik waarlijk dat de Heere zijn engel heeft gezonden en mij verlost heeft uit de hand van Herodes, en uit al de verwachting van het volk der Joden.
Acts vlsJoNT 12:12  En overlegd hebbende ging hij naar het huis van Maria, de moeder van Johannes, bijgenaamd Markus, waar velen biddend vergaderd waren.
Acts vlsJoNT 12:13  En toen hij aan de deur der poort geklopt had, kwam er een dienstmaagd met name Rhode, om open te doen.
Acts vlsJoNT 12:14  En de stem van Petrus herkennende, deed zij van blijdschap de poort niet open, maar liep naar binnen en boodschapte dat Petrus voor de poort stond.
Acts vlsJoNT 12:15  Maar zij zeiden tot haar: Gij raast! Doch zij hield vol dat het zoo was. En zij zeiden: Het is zijn engel!
Acts vlsJoNT 12:16  Petrus nu bleef kloppen, en als zij hadden opengedaan, zagen ze hem en stonden verbaasd.
Acts vlsJoNT 12:17  En toen hij hun met de hand had gewenkt om te zwijgen, vertelde hij hoe de Heere hem uit de gevangenis had uitgeleid en zeide: Boodschapt dit aan Jakobus en de broeders. — En hij ging uit en vertrok naar een andere plaats.
Acts vlsJoNT 12:18  Als het nu dag was geworden, was er geen kleine beweging onder de soldaten, wat er toch van Petrus mocht geworden zijn.
Acts vlsJoNT 12:19  En als Herodes hem had gezocht maar niet gevonden, ondervroeg hij de wachters en gebood dat zij zouden weggevoerd worden. En hij ging af van Judea naar Cesarea en bleef daar.
Acts vlsJoNT 12:20  Herodes nu was in twist met de Tyriërs en de Sidoniërs; maar zij kwamen gezamenlijk bij hem en wonnen Blastus, die des konings kamerheer was, voor zich, en verzochten om vrede; want hun land werd gespijzigd van dat des konings.
Acts vlsJoNT 12:21  En op een bepaalden dag deed Herodes een koninklijk kleed aan, en zittende op den rechterstoel hield hij een rede tot hen.
Acts vlsJoNT 12:22  En het volk riep uit: De stem van een god en niet van een mensch!
Acts vlsJoNT 12:23  En op dat zelfde oogenblik sloeg hem een engel des Heeren, omdat hij Gode de glorie niet gaf; en door de wormen verteerd zijnde, gaf hij den geest.
Acts vlsJoNT 12:25  Barnabas nu en Saulus keerden terug van Jerusalem, als zij den dienst volbracht hadden, en namen ook Johannes mede, die bijgenaamd wordt Markus.
Chapter 13
Acts vlsJoNT 13:1  En er waren te Antiochië in de gemeente die daar was, profeten en leeraars, als Barnabas en Simeon die Niger genoemd wordt, en Lukiüs de Cyreneër, en Manahen de zoogbroeder van den viervorst Herodes, en Saulus.
Acts vlsJoNT 13:2  En terwijl zij den Heere dienden en vastten, zeide de Heilige Geest: Zondert mij Barnabas en Saulus af tot het werk waartoe Ik hen geroepen heb!
Acts vlsJoNT 13:3  Toen vastten en baden zij en hun de handen opgelegd hebbende, lieten zij hen heengaan.
Acts vlsJoNT 13:4  Zij dan nu, door den Heiligen Geest uitgezonden zijnde, gingen af naar Seleucië, en vandaar voeren zij over naar Cyprus.
Acts vlsJoNT 13:5  En in Salamis zijnde verkondigden zij het woord Gods in de synagogen der Joden, en zij hadden ook Johannes tot een dienaar.
Acts vlsJoNT 13:6  En het geheele eiland doorgegaan zijnde tot Pafos toe, vonden zij zekeren toovenaar, een schijnprofeet, een Jood; Bar–Jezus genaamd;
Acts vlsJoNT 13:7  die was bij den Stadhouder Sergius Paulus, een verstandigen man. Deze riep Barnabas en Saulus tot zich en zocht zeer om het woord Gods te hooren.
Acts vlsJoNT 13:8  Maar Elymas de toovenaar (want zóó wordt zijn naam overgezet) stond hun tegen en zocht den stadhouder van het geloof af te keeren.
Acts vlsJoNT 13:9  Maar Saulus (ook Paulus genoemd), vol zijnde des Heiligen Geestes, zag hem sterk aan en zeide:
Acts vlsJoNT 13:10  O gij, die vol zijt van alle bedrog en van alle arglistigheid, gij, zoon des duivels, vijand van alle rechtvaardigheid! Zult gij niet ophouden de rechte wegen des Heeren te verkeeren?
Acts vlsJoNT 13:11  En nu zie, de hand des Heeren is tegen u! en gij zult blind zijn en een tijd lang de zon niet zien! — En terstond viel over hem nevel en duisternis; en rondtastende zocht hij een wegwijzer.
Acts vlsJoNT 13:12  Toen de stadhouder zag wat er geschied was, geloofde hij, en stond verslagen over de leer des Heeren.
Acts vlsJoNT 13:13  Paulus nu en die bij hem waren, van Pafos afgevaren zijnde, kwamen te Perge in Pamfylië. Maar Johannes nam afscheid van hen en keerde terug naar Jerusalem.
Acts vlsJoNT 13:14  En zij trokken door van Perge en kwamen te Antiochië in Pisidië, en gingen naar de synagoge op den dag des sabbats en zetten zich neder.
Acts vlsJoNT 13:15  Na het voorlezen nu van de wet en de profeten zonden de oversten der sinagoge tot hen, zeggende: Mannen broeders, indien gij eenig woord tot vermaning hebt tot het volk, spreekt dan!
Acts vlsJoNT 13:16  En Paulus stond op, en wenkte met de hand en zeide: Mannen Israëls, en gij die godvruchtigen zijt, luistert!
Acts vlsJoNT 13:17  De God van dit volk Israël verkoos onze vaderen, en verhoogde het volk toen het vreemdeling was in het land van Egypte, en met een opgeheven arm leidde Hij het daaruit;
Acts vlsJoNT 13:18  en omtrent veertig jaar lang verdroeg Hij hun gewoonten in de woestijn;
Acts vlsJoNT 13:19  en nadat Hij zeven volken had uitgeroeid in het land Kanaän, gaf Hij hun het land tot een erfdeel, omtrent vierhonderd en vijftig jaar lang;
Acts vlsJoNT 13:20  en daarna gaf Hij rechters, tot op Samuël den profeet;
Acts vlsJoNT 13:21  en van toen af eischten zij een koning; en God gaf hun Saul, den zoon van Kis, een man uit den stam van Benjamin, veertig jaar lang;
Acts vlsJoNT 13:22  en hem afgezet hebbende, verwekte Hij hun David tot koning, aan wien Hij ook getuigenis gaf, zeggende: Ik heb David gevonden, den zoon van Jesse, een man naar mijn hart, die geheel mijn wil zal doen.
Acts vlsJoNT 13:23  Uit de nakomelingschap van dezen heeft God, naar zijn belofte, voor Israël den Verlosser Jezus verwekt,
Acts vlsJoNT 13:24  nadat eerst Johannes, vóór zijn optreden, den doop der boetvaardigheid aan het geheele volk Israël gepredikt had;
Acts vlsJoNT 13:25  toen nu Johannes zijn loop volbracht had, zeide hij: Wie denkt gij, dat ik ben: Ik ben de Christus niet, maar ziet, Hij komt na mij wien ik niet waardig ben de schoenen zijner voeten los te maken!
Acts vlsJoNT 13:26  Mannen broeders! kinderen van Abrahams geslacht, en die onder u godvruchtigen zijt! tot u is het woord dezer verlossing gezonden!
Acts vlsJoNT 13:27  Want die te Jerusalem wonen en hun oversten hebben, daar zij dezen niet kenden, ook de uitspraken der profeten, die op iederen sabbat worden voorgelezen, vervuld, door Hem te veroordeelen;
Acts vlsJoNT 13:28  en geen doodschuld in Hem vindende, hebben zij van Pilatus geëischt dat Hij zou gedood worden;
Acts vlsJoNT 13:29  toen zij nu alles volbracht hadden wat van Hem geschreven is, namen zij Hem af van het kruis en leiden Hem in een graf;
Acts vlsJoNT 13:31  En Hij verscheen vele dagen lang aan hen die met Hem van Galilea naar Jerusalem opgekomen waren en die nu zijn getuigen zijn bij het volk;
Acts vlsJoNT 13:32  en wij brengen u een goede tijding aangaande de belofte, die aan de vaderen is gedaan, dat God die vervuld heeft aan ons, hun kinderen, toen Hij Jezus heeft verwekt,
Acts vlsJoNT 13:33  zooals ook in den tweeden psalm is geschreven: Gij zijt mijn Zoon, heden heb Ik U verwekt!
Acts vlsJoNT 13:34  En dat Hij Hem uit de dooden heeft opgewekt, om niet meer tot verderf terug te keeren, heeft Hij alzoo gesproken: Ik zal ulieden het heilige Davids geven, dat zeker is.
Acts vlsJoNT 13:35  Daarom zegt Hij ook op een andere plaats: Gij zult uwen Heilige niet geven om verderf te zien.
Acts vlsJoNT 13:36  Want David, als hij in zijn eigen geslacht den raad Gods had gediend, is ontslapen en hij zijn vaderen gelegd, en heeft wel verderf gezien;
Acts vlsJoNT 13:37  maar Hij, wien God heeft opgewekt, heeft geen verderf gezien.
Acts vlsJoNT 13:38  Zoo zij u dan bekend, mannen broeders! dat door dezen aan ulieden vergiffenis van zonden wordt verkondigd;
Acts vlsJoNT 13:39  van alles toch, waarvan gij niet kondt gerechtvaardigd worden onder de wet van Mozes, kan een ieder die gelooft, gerechtvaardigd worden in Hem.
Acts vlsJoNT 13:40  Ziet dan toe, dat u niet overkome wat in de profeten gezegd is:
Acts vlsJoNT 13:41  Ziet, gij versmaders! en verwondert u, en verdwijnt! want Ik doe een werk in uw dagen, een werk dat gij niet zult gelooven, als iemand het u verhaalt!
Acts vlsJoNT 13:42  En als zij uitgingen verzochten zij dat op den volgenden sabbat dezelfde woorden tot hen zouden gesproken worden.
Acts vlsJoNT 13:43  Toen nu de synagoge uitgegaan was volgden veel Joden en godvruchtige proselieten Paulus en Barnabas, die tot hen spraken en hen bewogen om bij de genade Gods te blijven.
Acts vlsJoNT 13:44  Op den volgenden sabbat nu kwam bijna de geheele stad samen om het woord Gods te hooren.
Acts vlsJoNT 13:45  Maar toen de Joden de schare zagen, werden zij met jaloezie vervuld, en zij wederspraken wat door Paulus gezegd werd, tegensprekende en lasterende.
Acts vlsJoNT 13:46  Doch Paulus en Barnabas zeiden met vrijmoedigheid: Tot ulieden moest het woord Gods het eerst gesproken worden; maar omdat gij het verwerpt en u zelven des eeuwigen levens niet waardig oordeelt, ziet, wij keeren ons tot de heidenen!
Acts vlsJoNT 13:47  Zóó toch heeft ons de Heere geboden: Ik heb u gesteld tot een licht der heidenen om tot behoudenis te zijn tot de uitersten der aarde.
Acts vlsJoNT 13:48  Toen nu de heidenen dit hoorden waren zij verblijd en zij prezen het woord des Heeren, en zoovelen er verordineerd waren ten eeuwigen leven, geloofden.
Acts vlsJoNT 13:49  En het woord des Heeren werd verbreid door den geheelen omtrek.
Acts vlsJoNT 13:50  Maar de Joden stookten de aanzienlijke vrouwen op, die godsdienstig waren, en de voornaamsten der stad, en verwekten een vervolging tegen Paulus en Barnabas, en wierpen hen uit hun gebied.
Acts vlsJoNT 13:51  Doch zij schudden het stof der voeten tegen hen af en kwamen te Ikonium.
Acts vlsJoNT 13:52  En de discipelen werden vervuld met blijdschap en met den Heiligen Geest.
Chapter 14
Acts vlsJoNT 14:1  Het geschiedde nu in Ikonium dat zij samen gingen naar de synagoge der Joden, en dat zij zoodanig spraken dat een groote schare van Joden en Grieken geloofden.
Acts vlsJoNT 14:2  Maar de ongehoorzame Joden stookten de heidenen op en verbitterden hun zielen tegen de broederen.
Acts vlsJoNT 14:3  Een langen tijd dan bleven zij met vrijmoedigheid in den Heere spreken, die getuigenis gaf aan het woord zijner genade, en teekenen en mirakelen deed geschieden door hun handen.
Acts vlsJoNT 14:4  Het volk der stad nu werd verdeeld; en sommigen hielden het met de Joden en anderen met de Apostelen.
Acts vlsJoNT 14:5  Maar toen er een poging geschiedde, zoowel van de heidenen als van de Joden, met hun oversten, om hen te mishandelen en te steenigen,
Acts vlsJoNT 14:6  bemerkten zij dit en zij vluchtten naar de steden van Lykaonië, Lystre en Derbe, en den omtrek,
Acts vlsJoNT 14:8  En er zat te Lystre een zeker man onmachtig aan de voeten, kreupel van zijn moeders lichaam af, die nooit gegaan had.
Acts vlsJoNT 14:9  Deze hoorde Paulus spreken, die hem sterk aankeek en zag dat hij geloof had om verlost te worden.
Acts vlsJoNT 14:10  En Paulus zeide met een luide stem: Sta recht op uw voeten! En hij sprong op en ging.
Acts vlsJoNT 14:11  En de scharen, ziende wat Paulus gedaan had, verhieven hun stem en zeiden in het Lykaonisch: De goden zijn aan menschen gelijk geworden en tot ons nedergedaald!
Acts vlsJoNT 14:12  En Barnabas noemden zij Jupiter en Paulus Merkurius, omdat deze de voornaamste spreker was.
Acts vlsJoNT 14:13  En de priester van Jupiter wiens tempel vóór de stad was, bracht stieren en kransen aan de poorten, en wilde met de scharen een offerande brengen.
Acts vlsJoNT 14:14  Maar toen de Apostelen Barnabas en Paulus dit hoorden, scheurden zij hun kleederen en sprongen naar buiten tot de schare, roepende en zeggende:
Acts vlsJoNT 14:15  Mannen! waarom doet gij dit? wij zijn toch menschen van gelijke natuur als gij, en wij prediken u dat gij van deze ijdelheden u zoudt bekeeren tot den levenden God, die gemaakt heeft den hemel, en de aarde, en de zee, en al wat daarin is;
Acts vlsJoNT 14:16  die in de voorgaande geslachten al de heidenen hun eigen wegen liet ingaan,
Acts vlsJoNT 14:17  hoewel Hij zich zelven niet onbetuigd heeft gelaten, daar Hij goed deed en u van den hemel regen gaf en vruchtbare tijden, u verzadigende met spijze en uw harten met vroolijkheid!
Acts vlsJoNT 14:18  En door dit te zeggen hielden zij de scharen met moeite terug van hun offeranden te brengen.
Acts vlsJoNT 14:19  Maar er kwamen eenige Joden daarbij van Antiochië en Ikonium, en nadat zij de scharen overreed en Paulus gesteenigd hadden, sleepten zij hem buiten de stad, meenende dat hij dood was.
Acts vlsJoNT 14:20  Maar toen de discipelen hem omringden, stond hij op en ging in de stad; en den volgenden dag ging hij met Barnabas naar Derbe.
Acts vlsJoNT 14:21  Toen zij nu aan deze stad het Evangelie verkondigd en velen tot discipelen gemaakt hadden, keerden zij terug naar Lystre, en naar Ikonium, en naar Antiochië,
Acts vlsJoNT 14:22  versterkende de zielen der discipelen, hen vermanende om te blijven in het geloof en dat wij door veel verdrukkingen het koninkrijk Gods moeten ingaan.
Acts vlsJoNT 14:23  Toen zij hun nu in elke gemeente door het opsteken der handen oudsten hadden verkozen, bevalen zij hen onder bidden met vasten aan den Heere, in wien zij geloofd hadden.
Acts vlsJoNT 14:24  En zij trokken door Pisidië en kwamen in Pamfylië.
Acts vlsJoNT 14:25  En als zij het woord in Perge gesproken hadden, gingen zij af naar Attalië.
Acts vlsJoNT 14:26  En vandaar voeren zij naar Antiochië, vanwaar zij aan de genade Gods bevolen waren tot het werk dat zij volbracht hadden.
Acts vlsJoNT 14:27  Toen zij nu daar gekomen waren en de gemeente vergaderd hadden, verhaalden zij hoe groote dingen God met hen had gedaan, en dat Hij voor de heidenen de deur des geloofs had geopend.
Acts vlsJoNT 14:28  En zij bleven geen korten tijd met de discipelen.
Chapter 15
Acts vlsJoNT 15:1  En sommigen, die van Judea afgekomen waren, leerden de broeders: Als gij niet besneden wordt naar de gewoonte van Mozes, dan kunt gij niet behouden worden.
Acts vlsJoNT 15:2  Toen nu Paulus en Barnabas in geen kleinen strijd en twist met hen geraakt waren, besloten de broederen dat Paulus en Barnabas, en eenige anderen uit hen, zouden opgaan naar Jerusalem, tot de Apostelen en oudsten, wegens deze twistvraag.
Acts vlsJoNT 15:3  Zij dan, door de gemeente uitgeleid zijnde, trokken door Fenicië en Samaria, verhalende de bekeering der heidenen, en deden al den broederen groote blijdschap aan.
Acts vlsJoNT 15:4  En te Jerusalem gekomen zijnde, werden zij ontvangen door de gemeente, en de Apostelen, en de oudsten, en zij verhaalden al wat God met hen gedaan had.
Acts vlsJoNT 15:5  Maar sommigen van de sekte der fariseërs, die geloofd hadden, stonden op en zeiden: Men moet hen besnijden en gebieden de wet van Mozes te onderhouden!
Acts vlsJoNT 15:6  De Apostelen nu en de oudsten vergaderden om deze zaak te overwegen.
Acts vlsJoNT 15:7  En toen er veel twist ontstaan was stond Petrus op en zeide tot hen: Mannen broeders, gij weet dat God lang geleden onder u mij verkozen heeft, om door mijn mond de heidenen het woord des Evangelies te doen hooren en gelooven.
Acts vlsJoNT 15:8  En God, de hartenkenner, heeft hun getuigenis geschonken, hun gevende den Heiligen Geest, gelijk aan ons;
Acts vlsJoNT 15:9  en Hij heeft geen onderscheid gemaakt tusschen ons en hen, daar Hij door het geloof hun harten heeft gezuiverd.
Acts vlsJoNT 15:10  Nu dan, wat verzoekt gij God, dat gij een juk zoudt leggen op den schouder der discipelen, dat noch onze vaderen noch wij hebben kunnen dragen?
Acts vlsJoNT 15:11  Maar door de genade van den Heere Jezus gelooven wij te zullen behouden worden op dezelfde wijze als zij.
Acts vlsJoNT 15:12  En de geheele menigte zweeg stil en hoorde Barnabas en Paulus verhalen wat al teekenen en mirakelen God door hen gedaan had onder de heidenen.
Acts vlsJoNT 15:13  En nadat dezen zwegen, antwoordde Jakobus en zeide: Mannen broeders, hoort mij!
Acts vlsJoNT 15:14  Simeon heeft verhaald hoe God het eerst heeft nedergezien, om uit de heidenen een volk te nemen voor zijn Naam.
Acts vlsJoNT 15:15  En hiermede komen de woorden der profeten over een, zooals geschreven is:
Acts vlsJoNT 15:16  Na dezen zal Ik wederkeeren en de hut van David, die vervallen is, weder opbouwen, en wat daarvan verwoest is zal Ik weder opbouwen en Ik zal haar weder oprichten,
Acts vlsJoNT 15:17  opdat de overige menschen den Heere zoeken, en al de heidenen over welken mijn Naam is aangeroepen, zegt de Heere, die deze dingen doet,
Acts vlsJoNT 15:19  Daarom ben ik van oordeel, dat men geen moeite moet aandoen aan diegenen van de heidenen die zich tot God bekeeren;
Acts vlsJoNT 15:20  maar dat men hun moet schrijven dat zij zich moeten onthouden van hetgeen door de afgoden is verontreinigd, en van de hoererij, en van hetgeen gestikt is, en van bloed.
Acts vlsJoNT 15:21  Want Mozes heeft er van oude tijden af in elke stad die hem prediken, daar hij in de synagogen op iederen sabbat voorgelezen wordt.
Acts vlsJoNT 15:22  Toen dacht het den Apostelen en den oudsten met de geheele gemeente goed, om mannen, uit hun midden gekozen, naar Antiochië te zenden met Paulus en Barnabas, namelijk Judas, bijgenaamd Barsabbas, en Silas; mannen die voorgangers waren onder de broederen.
Acts vlsJoNT 15:23  En zij schreven door hun hand: De Apostelen en de oudste broeders wenschen den broederen uit de heidenen in Antiochië, en Syrië, en Cilicië, geluk!
Acts vlsJoNT 15:24  Alzoo wij gehoord hebben dat sommigen uit ons gekomen zijnde, u door woorden ontroerd en uw zielen verslagen hebben, aan wie wij dit niet bevolen hadden,
Acts vlsJoNT 15:25  zoo heeft het ons, eendrachtig samen zijnde, goed gedacht eenige daartoe verkozen mannen tot u te zenden, met onze geliefden, Barnabas en Paulus,
Acts vlsJoNT 15:26  mannen die hun zielen hebben overgegeven voor den Naam van onzen Heere Jezus Christus.
Acts vlsJoNT 15:27  Wij hebben dan Judas en Silas gezonden, die ook zelven u mondeling hetzelfde zullen zeggen.
Acts vlsJoNT 15:28  Want het heeft den Heiligen Geest en ons goedgedacht, geen meerderen last ulieden op te leggen dan dit noodzakelijke:
Acts vlsJoNT 15:29  Dat gij u onthoudt van hetgeen den afgoden is geofferd, en van bloed, en van hetgeen gestikt is, en van hoererij. Als gij u van deze dingen wacht, zult gij goed doen. Vaartwel!
Acts vlsJoNT 15:30  Zij kregen dan hun afscheid en kwamen te Antiochië; en de menigte vergaderd hebbende, gaven zij den brief over.
Acts vlsJoNT 15:31  En toen zij dien gelezen hadden, verheugden zij zich over de vermaning.
Acts vlsJoNT 15:32  Judas nu, zoowel als Silas, die ook zelven profeten waren, vermaanden en versterkten de broeders door veel woorden.
Acts vlsJoNT 15:33  En nadat zij daar eenigen tijd geweest waren, lieten de broeders hen met vrede gaan tot die hen afgezonden hadden.
Acts vlsJoNT 15:35  Paulus nu en Barnabas bleven in Antiochië, leerende en verkondigende met veel anderen het woord des Heeren.
Acts vlsJoNT 15:36  Na sommige dagen nu zeide Paulus tot Barnabas: Laat ons nu terugkeeren en in elke stad, waar wij het woord des Heeren verkondigd hebben, de broeders bezoeken, om te zien hoe het hun gaat.
Acts vlsJoNT 15:37  En Barnabas wilde ook Johannes, bijgenaamd Markus, medenemen.
Acts vlsJoNT 15:38  Maar Paulus achtte het billijk om hem, die van Pamfylië van hen afgeweken, en niet met hen tot het werk was gegaan, niet mede te nemen.
Acts vlsJoNT 15:39  Er ontstond dan een verbittering, zoodat zij van malkander scheidden, en dat Barnabas Markus medenam en naar Cyprus voer.
Acts vlsJoNT 15:40  Maar Paulus verkoos Silas en vertrok, door de broederen aan de genade des Heeren bevolen zijnde.
Acts vlsJoNT 15:41  En hij trok door Syrië en Cilicië en versterkte de gemeenten.
Chapter 16
Acts vlsJoNT 16:1  En Paulus kwam te Derbe en te Lystre. En ziet, daar was een zeker discipel met name Timotheüs, de zoon van een geloovige joodsche vrouw, doch van een griekschen vader.
Acts vlsJoNT 16:2  Van dezen gaven de broeders in Lystre en Ikonium een goed getuigenis.
Acts vlsJoNT 16:3  Paulus nu wilde dat deze met hem zou vertrekken; en hij nam en besneed hem ter wille van de Joden die in die plaatsen waren; want allen wisten dat zijn vader een Griek was.
Acts vlsJoNT 16:4  Toen zij nu de steden doortrokken, gaven zij hun; de verordeningen over ter onderhouding, die van de Apostelen en oudsten in Jerusalem vastgesteld waren,
Acts vlsJoNT 16:5  De gemeenten dan werden versterkt in het geloof en vermeerderden dagelijks in getal.
Acts vlsJoNT 16:6  En nadat zij Frygië en het land van Galatië waren doorgetrokken, werden zij door den Heiligen Geest verhinderd om het woord in Asië te spreken.
Acts vlsJoNT 16:7  En zij kwamen bij Mysië en zochten naar Bithynië te gaan, en ook dit liet hun de Geest van Jezus, niet toe.
Acts vlsJoNT 16:8  En langs Mysië gegaan zijnde, kwamen zij af naar Troas.
Acts vlsJoNT 16:9  En aan Paulus verscheen des nachts een visioen: Een zeker Macedonisch man stond, en vroeg hem dringend, zeggende: Kom over naar Macedonië en help ons!
Acts vlsJoNT 16:10  Toen hij nu dit visioen had gezien, zochten wij terstond naar Macedonië te vertrekken, daaruit besluitende dat God ons geroepen had om hun het Evangelie te verkondigen.
Acts vlsJoNT 16:11  Van Troas dan afgevaren zijnde, liepen wij rechtuit naar Samothrace, en den volgenden dag naar Neapolis;
Acts vlsJoNT 16:12  en vandaar naar Filippi, dat de eerste stad is van dat deel van Macedonië, een kolonie.
Acts vlsJoNT 16:13  Wij bleven nu in die stad eenige dagen. En op den sabbatdag gingen wij buiten de poort, bij de rivier, waar wij meenden dat een bidplaats was. En nedergezeten zijnde, spraken wij tot de samengekomen vrouwen.
Acts vlsJoNT 16:14  En zekere vrouw, met name Lydia, een purperverkoopster van de stad Thyatire, die God vreesde, hoorde toe; en de Heere opende haar hart om acht te nemen op hetgeen door Paulus gesproken werd.
Acts vlsJoNT 16:15  Toen zij nu gedoopt was met haar huisgezin vroeg zij dringend, zeggende: Indien gij mij geoordeeld hebt den Heere getrouw te zijn, komt dan naar mijn huis en verblijft daar. En zij dwong ons.
Acts vlsJoNT 16:16  Het geschiedde nu, toen wij naar de bidplaats gingen, dat een zeker meisken, met een waarzeggenden geest, ons ontmoette, dat veel gewin aan haar meesters aanbracht door haar waarzeggen.
Acts vlsJoNT 16:17  Deze liep Paulus en ons achterna en riep, zeggende: Deze menschen zijn dienaars van den allerhoogsten God, die ons den weg der behoudenis verkondigen!
Acts vlsJoNT 16:18  Dit deed zij nu veel dagen lang; maar Paulus, daarover geërgerd zijnde, keerde zich om en zeide tot den geest: Ik beveel u in den Naam van Jezus Christus van haar uit te gaan! — En hij ging uit terzelfder ure.
Acts vlsJoNT 16:19  Toen nu haar meesters zagen dat hun hoop op winst weg was, grepen zij Paulus en Silas en sleepten hen naar de markt voor de oversten.
Acts vlsJoNT 16:20  En zij brachten hen tot de hoofdmannen en zeiden: Deze menschen, die Joden zijn, brengen onze stad in beroering,
Acts vlsJoNT 16:21  en zij verkondigen gebruiken die wij, Romeinen zijnde, niet mogen aannemen of navolgen!
Acts vlsJoNT 16:22  En de schare stond mede tegen hen op, en de hoofdmannen scheurden hun de kleederen af en geboden om hen met den stok te slaan.
Acts vlsJoNT 16:23  En toen zij hun veel slagen gegeven hadden, wierpen zij hen in de gevangenis en geboden den gevangenbewaarder hen gestreng te bewaren.
Acts vlsJoNT 16:24  Deze nu, zulk een gebod ontvangen hebbende, wierp hen in de binnenste gevangenis en sloot hun voeten in den blok.
Acts vlsJoNT 16:25  Tegen middernacht nu baden en zongen Paulus en Silas Gode lofzangen en de gevangenen luisterden naar hen.
Acts vlsJoNT 16:26  En plotseling geschiedde er een groote aardbeving, zoodat de fundamenten der gevangenis schudden, en al de deuren gingen terstond open, en aller boeien werden los.
Acts vlsJoNT 16:27  De gevangenbewaarder nu, wakker geworden zijnde, en de deuren der gevangenis open ziende, trok het zwaard en wilde zich zelven ombrengen, meenende dat de gevangenen ontvlucht waren.
Acts vlsJoNT 16:28  Maar met een luide stem riep Paulus, zeggende: Doe u zelven niets kwaads, want wij zijn allen hier!
Acts vlsJoNT 16:29  En toen hij licht gevraagd had sprong hij naar binnen, en bevende viel hij Paulus en Silas te voet.
Acts vlsJoNT 16:30  En hen buiten gebracht hebbende, zeide hij: Heeren! wat moet ik doen, opdat ik behouden worde?
Acts vlsJoNT 16:31  En zij zeiden: Geloof in den Heere Jezus Christus, en gij zult behouden worden, gij en uw huisgezin!
Acts vlsJoNT 16:32  En zij spraken het woord des Heeren tot hem en tot allen die in zijn huis waren.
Acts vlsJoNT 16:33  En in dezelfde ure van den nacht nam hij hen mede en wiesch hen van de striemen, en hij zelf werd terstond gedoopt en al de zijnen.
Acts vlsJoNT 16:34  En hij bracht hen in zijn huis en zette hun spijze voor en verheugde zich dat hij met zijn geheele huisgezin aan God geloovig was geworden.
Acts vlsJoNT 16:35  Toen het nu dag was geworden, zonden de hoofdmannen de stadsdienaars, zeggende: Laat die menschen los!
Acts vlsJoNT 16:36  De gevangenbewaarder dan boodschapte deze woorden aan Paulus: De hoofdmannen hebben gezonden om u los te laten; nu dan, gaat uit en vertrekt in vrede!
Acts vlsJoNT 16:37  Maar Paulus zeide tot hen: Ons die Romeinen zijn, hebben zij onveroordeeld in het openbaar gegeeseld en in de gevangenis geworpen! En nu zouden zij ons er in het geheim uitwerpen? — Neen, zóó niet! maar laat hen zelf komen en ons uitleiden!
Acts vlsJoNT 16:38  En de stadsdienaars boodschapten aan de hoofdmannen deze woorden. En zij werden bevreesd toen zij hoorden dat zij Romeinen waren.
Acts vlsJoNT 16:39  En zij kwamen en spraken hen toe; en hen uitgeleid hebbende, verzochten zij hen uit de stad te gaan.
Acts vlsJoNT 16:40  En uit de gevangenis gegaan zijnde, gingen zij naar Lydia; en toen zij de broeders gezien hadden, vermaanden zij hen en gingen weg.
Chapter 17
Acts vlsJoNT 17:1  En door Amfipolis en Apollonia gegaan zijnde, kwamen Paulus en Silas te Thessalonika, waar een synagoge der Joden was.
Acts vlsJoNT 17:2  En Paulus ging, volgens zijn gewoonte tot hen, en gedurende drie sabbatdagen handelde hij met hen over de Schrifturen,
Acts vlsJoNT 17:3  die verklarende en aanwijzende dat de Christus móest lijden en uit de dooden verrijzen en dat deze Jezus de Christus is, dien ik zeide hij ulieden verkondig.
Acts vlsJoNT 17:4  En sommigen van hen werden overtuigd en voegden zich bij Paulus en Silas; en van de godvruchtige Grieken een groote menigte, en niet weinigen van de aanzienlijke vrouwen.
Acts vlsJoNT 17:5  Maar de Joden werden nijdig en namen eenige booswichten uit het gemeene volk, en verwekten een volksopschudding en brachten de stad in roeren; en zij vielen aan op het huis van Jason en zochten de Apostelen tot het volk te brengen.
Acts vlsJoNT 17:6  Maar zij vonden hen niet en sleepten Jason en eenige broeders voor de oversten der stad, al schreeuwende: Dezen, die de geheele wereld in opstand hebben gebracht, zijn ook hier gekomen,
Acts vlsJoNT 17:7  en Jason heeft ze in zijn huis genomen! en deze allen handelen tegen de geboden van den keizer, zeggende dat er een andere koning is, een zekere Jezus!
Acts vlsJoNT 17:8  En zij stookten de menigte op en ook de oversten der stad die dit hoorden.
Acts vlsJoNT 17:9  Maar toen zij van Jason en de anderen voldoening hadden ontvangen, lieten zij hen gaan.
Acts vlsJoNT 17:10  De broeders nu zonden terstond des nachts Paulus en Silas naar Berea, die, toen zij daar gekomen waren, naar de synagoge der Joden gingen.
Acts vlsJoNT 17:11  Dezen nu waren edeler dan die in Thessalonika, daar zij het woord ontvingen met alle toegenegenheid, en dagelijks de Schrifturen onderzochten of deze dingen alzoo waren.
Acts vlsJoNT 17:12  Velen nu uit hen geloofden, ook van de aanzienlijke grieksche vrouwen, en van de mannen niet weinigen.
Acts vlsJoNT 17:13  Toen nu de Joden van Thessalonika vernomen hadden dat het woord Gods, door Paulus ook in Berea; werd verkondigd, kwame zij ook daar de scharen beroeren en opstoken.
Acts vlsJoNT 17:14  Doch terstond zonden de broeders toen Paulus weg om naar de zeekust te gaan. Maar Silas en Timotheüs bleven aldaar.
Acts vlsJoNT 17:15  Zij nu die Paulus uitgeleide deden, brachten hem naar Athene. En zij gingen terug, nadat zij bevel hadden gekregen voor Silas en Timotheüs dat zij zoo spoedig mogelijk tot hem zouden komen.
Acts vlsJoNT 17:16  Terwijl nu Paulus hen te Athene verwachtte, werd zijn geest in hem ontstoken, daar hij zag dat de stad zoo vol afgoderij was.
Acts vlsJoNT 17:17  Hij redetwistte dan in de synagoge met de Joden en met de godsdienstige heidenen, en alle dagen op de markt met degenen die hij daar aantrof.
Acts vlsJoNT 17:18  Sommigen nu van de Epikureïsche en Stoïcijnsche wijsgeeren twistten met hem en sommigen zeiden: Wat wil die klapper toch zeggen– En anderen zeiden: Hij schijnt een verkondiger van vreemde goden te zijn! omdat hij Jezus en de verrijzenis predikte.
Acts vlsJoNT 17:19  Zij namen hem dan en brachten hem op den Areopagus, zeggende: Kunnen wij ook weten welke de nieuwe leer is waarvan gij spreekt?
Acts vlsJoNT 17:20  want gij brengt eenige vreemde dingen tot onze ooren; wij willen dan weten wat dat toch mag zijn!
Acts vlsJoNT 17:21  Al de Atheners toch en de vreemdelingen die zich onder hen onthielden, besteedden hun tijd met niets anders dan met nieuwtjes te vertellen en te hooren.
Acts vlsJoNT 17:22  Paulus dan, midden op den Areopagus staande, zeide: Gij Atheensche mannen! ik zie dat gij in allen deele als overgodsdienstig zijt;
Acts vlsJoNT 17:23  want als ik rondging en uw heiligdommen beschouwde, vond ik ook een altaar waarop geschreven stond: Den onbekenden God. — Hem dan dien gij dient, zonder Hem te kennen, dien verkondig ik ulieden!
Acts vlsJoNT 17:24  De God die de wereld gemaakt heeft en al wat daarin is, deze, omdat Hij Heer is van hemel en aarde, woont niet in tempelen die met handen zijn gemaakt,
Acts vlsJoNT 17:25  en wordt ook niet van menschenhanden gediend alsof Hij iets van noode had; want Hij zelf geeft aan allen leven en adem en alle dingen;
Acts vlsJoNT 17:26  ook heeft Hij uit éénen bloede het geheele geslacht der menschen gemaakt, om te wonen op het geheele aardrijk, hun vaste tijden en de grenzen hunner woning bepaald hebbende,
Acts vlsJoNT 17:27  om God te zoeken, of ze Hem mochten gevoelen en vinden, alhoewel Hij niet verre is van een ieder onzer;
Acts vlsJoNT 17:28  in Hem toch leven wij, en bewegen wij ons, en bestaan wij, zooals ook sommigen van uw eigen dichters gezegd hebben: Want wij zijn ook zijn geslacht.
Acts vlsJoNT 17:29  Daar wij dan Gods geslacht zijn, moeten wij niet meenen dat het goddelijk Wezen gelijk is aan goud, of zilver, of steen, naar de kunst gesneden, en naar menschelijk vernuft!
Acts vlsJoNT 17:30  De tijden der onwetendheid dan overzien hebbende, verkondigt God nu aan alle menschen alom, tot berouw te komen,
Acts vlsJoNT 17:31  omdat Hij een dag heeft gesteld waarop Hij de bewoonde aarde in rechtvaardigheid zal oordeelen, door een man dien Hij daartoe geschikt heeft; waarvan Hij zekerheid gegeven heeft aan allen, door Hem op te wekken uit de dooden!
Acts vlsJoNT 17:32  Toen zij nu hoorden van de verrijzenis der dooden, lachten sommigen; maar anderen zeiden: Wij zullen u daarover nog een keer hooren!
Acts vlsJoNT 17:34  Doch eenige mannen voegden zich bij hem en geloofden; waaronder ook Dionysius de Areopagiet, en een vrouw genaamd Damaris, en anderen met hen.
Chapter 18
Acts vlsJoNT 18:1  Na deze dingen vertrok Paulus van Athene en ging naar Korinthe.
Acts vlsJoNT 18:2  En hij vond een zekeren Jood, met name Aquila, geboortig van Pontus, die kort geleden uit Italië was gekomen, met Priscilla zijn vrouw, omdat Klaudius had geboden dat al de Joden uit Rome zouden vertrekken.
Acts vlsJoNT 18:3  En hij kwam bij hen, en omdat hij van hetzelfde beroep was, bleef hij bij hen en arbeidde, want zij waren tentenmakers van beroep.
Acts vlsJoNT 18:4  Op iederen sabbat nu redetwistte hij in de synagoge en hij overtuigde Joden en Grieken.
Acts vlsJoNT 18:5  Nadat nu Silas en Timotheüs van Macedonië afgekomen waren, sprak Paulus te vuriger, den Joden bewijzende dat Jezus is de Christus.
Acts vlsJoNT 18:6  Doch toen zij tegenstonden en lasterden, schudde hij zijn kleederen af en zeide tot hen: Uw bloed zij op uw hoofd! ik ben rein! van nu af zal ik tot de heidenen gaan!
Acts vlsJoNT 18:7  En vandaar ging hij weg en kwam in het huis van iemand met name Titus Justus, die godvruchtig was, wiens huis naast de synagoge stond.
Acts vlsJoNT 18:8  Krispus nu, de overste der synagoge, geloofde in; den Heere met geheel zijn huisgezin, en velen van de Korinthiërs hoorden, en geloofden, en werden gedoopt.
Acts vlsJoNT 18:9  En de Heere zeide des nachts in een visioen tot Paulus: Vrees niet, maar spreek en zwijg niet,
Acts vlsJoNT 18:10  Want Ik ben met u en niemand zal u grijpen om u kwaad te doen, want Ik heb veel volk in deze stad.
Acts vlsJoNT 18:11  Hij bleef dan een jaar en zes maanden, leerende onder hen het woord Gods.
Acts vlsJoNT 18:12  Maar toen Gallio stadhouder van Achaje was, stonden de Joden eenparig tegen Paulus op en brachten hem voor den rechterstoel,
Acts vlsJoNT 18:13  zeggende: Deze raadt den menschen aan om God te dienen tegen de wet!
Acts vlsJoNT 18:14  Toen nu Paulus zijn mond zou opendoen, zeide Gallio tot de Joden: Indien er eenige onrechtvaardigheid of schelmstuk gepleegd was, o Joden! dan zou ik met reden u aanhooren;
Acts vlsJoNT 18:15  maar als het een verschil is over een woord, en over namen, en over uw eigen wet, dan moet gij zelven daarin voorzien; daarover wil ik geen rechter zijn!
Acts vlsJoNT 18:17  Doch zij allen grepen Sosthenes, den overste der synagoge, en sloegen hem voor den rechterstoel; en Gallio trok zich niets daarvan aan.
Acts vlsJoNT 18:18  Als nu Paulus nog vele dagen daar gebleven was, nam hij afscheid van de broeders en ging scheep naar Syrië, en met hem Aquila en Priscilla, nadat hij zich te Kenchrea het hoofd geschoren had, want hij stond onder een gelofte.
Acts vlsJoNT 18:19  Zij kwamen nu te Efesus en daar liet hij hen achter; maar hij zelf ging naar de synagoge om met de Joden te redetwisten.
Acts vlsJoNT 18:20  En toen dezen hem vroegen om nog langer te blijven, bewilligde hij niet,
Acts vlsJoNT 18:21  maar hij nam afscheid en zeide: Ik zal tot u terugkomen, als het God belieft. En hij voer af van Efesus;
Acts vlsJoNT 18:22  en te Cesarea gekomen zijnde trok hij op, en de gemeente gegroet hebbende kwam hij af naar Antiochië.
Acts vlsJoNT 18:23  En nadat hij daar eenigen tijd had doorgebracht ging hij heen en doorreisde het land van Galatië en Frygië, versterkende al de discipelen.
Acts vlsJoNT 18:24  Een zekere Jood nu, met name Apollos, geboortig van Alexandrië, een welsprekend man, kwam naar Efesus; en hij was machtig in de Schrifturen.
Acts vlsJoNT 18:25  Deze was onderwezen in den weg des Heeren, en vurig van geest zijnde, sprak en onderwees hij nauwkeurig de dingen aangaande Jezus; doch hij kende alleen den doop van Johannes.
Acts vlsJoNT 18:26  En deze begon vrijmoedig te spreken in de synagoge. Maar toen Priscilla en Aquila hem gehoord hadden, namen zij hem mede en leiden hem den weg Gods nauwkeuriger uit.
Acts vlsJoNT 18:27  Toen hij nu naar Achaje wilde gaan, moedigden de broeders hem aan, en schreven aan de discipelen dat zij hem zouden ontvangen. En daar gekomen zijnde, was hij zeer nuttig voor hen die geloofd hadden door de genade.
Acts vlsJoNT 18:28  Want met kracht overtuigde hij de Joden in het openbaar, bewijzende door de Schrifturen dat Jezus is de Christus.
Chapter 19
Acts vlsJoNT 19:1  Het geschiedde nu, terwijl Apollos te Korinthe was, dat Paulus, de bovenlanden doorreisd hebbende, naar Efesus kwam.
Acts vlsJoNT 19:2  En eenige discipelen vindende, zeide hij tot hen: Hebt gij den Heiligen Geest ontvangen toen gij geloofd hebt? — Doch zij zeiden tot hem: Maar wij hebben zelfs niet gehoord dat er een Heilige Geest is!
Acts vlsJoNT 19:3  En hij zeide: Waartoe zijt gij dan gedoopt? — En zij zeiden: Tot den doop van Johannes.
Acts vlsJoNT 19:4  En Paulus zeide: Johannes doopte den doop der boetvaardigheid, tot het volk zeggende dat zij moesten gelooven in dengene die na hem kwam, dat is, in Jezus.
Acts vlsJoNT 19:5  En nadat zij hem gehoord hadden, werden zij gedoopt in den Naam van den Heere Jezus.
Acts vlsJoNT 19:6  En toen Paulus hun de handen opgelegd had, kwam de Heilige Geest op hen, en zij spraken met tongen en profeteerden.
Acts vlsJoNT 19:8  En hij ging in de synagoge en sprak met vrijmoedigheid drie maanden lang, hen onderwijzende en overtuigende aangaande de dingen van het Koninkrijk Gods.
Acts vlsJoNT 19:9  Maar toen sommigen zich verhardden en ongehoorzaam waren, kwaadsprekende van den weg des Heeren voor de schare, week hij van hen, en zonderde de discipelen af, en onderwees dagelijks in de school van een zekeren Tyrannus.
Acts vlsJoNT 19:10  En dit geschiedde twee jaar lang, zoodat allen die Asië bewoonden, het woord des Heeren hoorden, zoowel Joden als Grieken.
Acts vlsJoNT 19:11  En God deed buitengewone krachten door de handen van Paulus,
Acts vlsJoNT 19:12  zoodat zelfs doeken of gordels van zijn lichaam op de kranken gelegd werden; en de ziekten weken van hen en de booze geesten voeren uit.
Acts vlsJoNT 19:13  Eenigen nu van de rondtrekkende joodsche bezweerders durfden den Naam van den Heere Jezus noemen over degenen die booze geesten hadden, zeggende: Ik bezweer u bij Jezus, dien Paulus predikt!
Acts vlsJoNT 19:14  Zij dan die dit deden, waren zeven zonen van zekeren Sceva, een joodschen overpriester.
Acts vlsJoNT 19:15  Maar de booze geest antwoordde en zeide tot hen: Jezus ken ik, en van Paulus weet ik; maar gij, wie zijt gij?
Acts vlsJoNT 19:16  En de mensch, in wien de booze geest was, viel hun op het lijf, en werd twee van hen meester en overweldigde hen, zoodat zij naakt en gewond uit het huis vluchtten.
Acts vlsJoNT 19:17  En dit werd bekend aan alle Joden en Grieken die Efesus bewoonden; en er viel een vreeze over hen allen, en de Naam van den Heere Jezus werd groot gemaakt.
Acts vlsJoNT 19:18  En velen dergenen die geloofd hadden, kwamen hun daden belijden en verhalen;
Acts vlsJoNT 19:19  en velen van degenen die met tooverkunsten hadden omgegaan, brachten hun boeken bijeen en verbrandden die in aller tegenwoordigheid; en de waarde daarvan berekend zijnde, bevonden zij die vijftig duizend zilverstukken.
Acts vlsJoNT 19:20  Alzoo vermeerderde het woord des Heeren met kracht, en het kreeg de overhand.
Acts vlsJoNT 19:21  Toen dit nu geschied was, nam Paulus in den geest het plan om door Macedonië en Achaje naar Jerusalem te gaan, en zeide: Nadat ik daar geweest ben moet ik ook Rome zien.
Acts vlsJoNT 19:22  En hij zond twee dergenen die hem dienden, Timotheüs en Erastus, naar Macedonië; maar hij zelf bleef nog een tijd in Asië.
Acts vlsJoNT 19:23  Omtrent dien tijd nu ontstond er geen klein oproer ter oorzake van den weg des Heeren.
Acts vlsJoNT 19:24  Want iemand, met name Demetrius, een zilversmid, die zilveren tempelkens van Diana maakte, en dus niet weinig winst bracht aan degenen die van dat beroep waren,
Acts vlsJoNT 19:25  riep hen samen en ook de anderen, die in soortgelijke dingen werkten, en zeide: Mannen! gij weet dat wij uit dit werk onze welvaart hebben,
Acts vlsJoNT 19:26  en gij ziet en hoort dat die Paulus niet alleen te Efesus, maar in bijna geheel Asië een groote menigte volks overreedt en afvallig maakt, zeggende dat het geen goden zijn die met handen gemaakt worden;
Acts vlsJoNT 19:27  en niet alleen loopt ons beroep gevaar van in verachting te komen, maar ook zal de tempel van de groote godin Diana voor niets gerekend worden, en haar majesteit zal te niet gaan, die geheel Asië en de gansche bewoonde aarde vereert!
Acts vlsJoNT 19:28  Toen zij nu dit hoorden, werden zij vol van toorn en riepen: Groot is de Diana der Efesiërs!
Acts vlsJoNT 19:29  En de stad werd vol verwarring en zij liepen eenparig naar de schouwplaats, en sleepten Gajus en Aristarchus met zich, Macedoniërs die met Paulus gekomen waren.
Acts vlsJoNT 19:30  En Paulus wilde zich onder het volk begeven, maar de discipelen lieten het hem niet toe.
Acts vlsJoNT 19:31  En sommigen der oversten van Asië, die zijn vrienden waren, zonden tot hem en vroegen hem dringend dat hij zich toch niet naar de schouwplaats zou begeven.
Acts vlsJoNT 19:32  De een nu riep dit en de ander dat, want de vergadering was verward, en de meesten wisten niet waarom zij samengekomen waren.
Acts vlsJoNT 19:33  Ook werd een zekere Alexander uit de schare naar voren gedrongen, daar de Joden hem voortstieten. En Alexander gaf met de hand een teeken en wilde zich bij het volk verantwoorden.
Acts vlsJoNT 19:34  Maar toen zij bemerkten dat hij een Jood was ging er één stem op van allen, omtrent twee uren lang, roepende: Groot is de Diana der Efesiërs!
Acts vlsJoNT 19:35  En als de stadsschrijver de schare gestild had, zeide hij: Mannen van Efesus! welk mensch is er toch, die niet weet dat de stad der Efesiërs de tempelbewaarster is van de groote Diana, en van het beeld dat uit den hemel gevallen is?
Acts vlsJoNT 19:36  Daar dit dan ontegenzeggelijk is, zoo behoordet gij u stil te houden en niets lichtvaardig te doen.
Acts vlsJoNT 19:37  Want gij hebt deze mannen hier gebracht die geen tempelroovers zijn, noch onze godin lasteren.
Acts vlsJoNT 19:38  Als dan nu Demetrius, en de kunstenaars die met hem zijn, tegen iemand een klacht hebben, er worden rechtsdagen gehouden en er zijn stadhouders; laat hen malkander aanklagen!
Acts vlsJoNT 19:39  En als gij iets verlangt omtrent andere dingen, dat zal beslist worden in een wettige vergadering!
Acts vlsJoNT 19:40  Want wij loopen ook gevaar over het oproer van heden aangeklaagd te worden, daar er geen grond is waarop wij rekenschap zullen kunnen geven van deze samenspanning. En dit gezegd hebbende, deed hij de vergadering uiteen gaan.
Chapter 20
Acts vlsJoNT 20:1  Nadat nu het oproer gestild was, riep Paulus de discipelen tot zich en vermaande hen, en hen gegroet hebbende ging hij op reis naar Macedonië.
Acts vlsJoNT 20:2  En die landstreken doorreisd en hen met veel woorden vermaand hebbende, kwam hij naar Griekenland.
Acts vlsJoNT 20:3  En als hij daar drie maanden doorgebracht had, werd er door de Joden een komplot tegen hem gesmeed, toen hij naar Syrië wilde overvaren, zoodat hij besloot door Macedonië terug te keeren.
Acts vlsJoNT 20:4  En met hem gingen Sopater, de zoon van Pyrrus van Berea; en van de Thessalonikers: Aristarchus en Sekundus; en Gajus van Derbe; en Timotheüs; en van Asië: Tychikus en Trofimus.
Acts vlsJoNT 20:5  Dezen nu waren vooruitgegaan en wachtten ons te Troas.
Acts vlsJoNT 20:6  Wij voeren dan af van Filippi na de dagen der ongedeesemde brooden, en kwamen in vijf dagen bij hen te Troas, waar wij zeven dagen bleven.
Acts vlsJoNT 20:7  Toen wij nu op den eersten dag der week vergaderd waren om brood te breken, sprak Paulus tot hen, die des anderen daags vertrekken zou; en hij rekte zijn sermoen tot den middernacht.
Acts vlsJoNT 20:8  En er waren veel lampen in de bovenzaal waar wij vergaderd waren.
Acts vlsJoNT 20:9  En een zeker jongeling, met name Eutyches, die in het venster zat, viel in een diepen slaap, daar Paulus lang sprak; en door den slaap stortte hij neder en viel van de derde zoldering naar beneden; en werd dood opgenomen.
Acts vlsJoNT 20:10  Maar Paulus ging naar beneden en wierp zich op hem, en omhelsde hem, en zeide: Vreest niet, want zijn leven is in hem.
Acts vlsJoNT 20:11  En hij ging naar boven en brak het brood en at; en hij sprak lang tot hen, tot den dageraad toe, en alzoo vertrok hij.
Acts vlsJoNT 20:12  En zij brachten den jongen levend binnen, en waren niet weinig vertroost.
Acts vlsJoNT 20:13  Wij nu gingen vooruit naar het schip en voeren af naar Assus, waar wij Paulus zouden opnemen; zoo toch had hij het beschikt, daar hij zelf te voet wilde gaan.
Acts vlsJoNT 20:14  Toen hij nu te Assus zich bij ons gevoegd had, namen wij hem op en kwamen naar Mitylene;
Acts vlsJoNT 20:15  en vandaar afgevaren zijnde, kwamen wij den volgenden dag tegenover Chios, en des anderen daags staken wij over naar Samos, en den volgenden dag kwamen wij naar Milete.
Acts vlsJoNT 20:16  Want Paulus had besloten om Efesus voorbij te varen, om zijn tijd niet in Asië door te brengen, want hij spoedde zich om, als het hem mogelijk was, den Pinksterdag te Jerusalem te zijn.
Acts vlsJoNT 20:17  Van Milete nu zond hij naar Efesus en ontbood de oudsten der gemeente.
Acts vlsJoNT 20:18  En toen dezen bij hem gekomen waren, zeide hij tot hen: Gijlieden weet hoe ik van den eersten dag af dat ik in Asië ben gekomen, al den tijd met u geweest ben,
Acts vlsJoNT 20:19  dienende den Heere met alle nederigheid, en met tranen, en onder beproevingen die mij overkomen zijn door de aanslagen der Joden;
Acts vlsJoNT 20:20  hoe ik niets heb nagelaten van al hetgeen nuttig was, dat ik het u niet verkondigde en leerde, in het openbaar en bij de huizen;
Acts vlsJoNT 20:21  verkondigende, zoowel aan Joden als aan Grieken, de bekeering tot God en het geloof in onzen Heere Jezus Christus.
Acts vlsJoNT 20:22  En nu, ziet, gebonden in den geest, ga ik naar Jerusalem, niet wetende wat mij daar zal overkomen;
Acts vlsJoNT 20:23  behalve dat de Heilige Geest mij van stad tot stad betuigt, zeggende dat banden en verdrukkingen mij verwachten;
Acts vlsJoNT 20:24  doch ik acht mijn leven niet kostelijk voor mij zelven, als ik maar mijn loop mag volbrengen, en de bediening die ik van den Heere Jezus heb ontvangen, om het Evangelie van Gods genade te verkondigen.
Acts vlsJoNT 20:25  En nu, ziet, ik weet dat, gij mijn aangezicht niet meer zult zien, gij allen, onder wie ik rondgaande het Koninkrijk Gods heb gepredikt.
Acts vlsJoNT 20:26  Daarom betuig ik u den dag van heden, dat ik rein ben van het bloed van allen
Acts vlsJoNT 20:27  want ik heb niet nagelaten ulieden den geheelen raad Gods te verkondigen.
Acts vlsJoNT 20:28  Let dan wel op u zelven, en op de geheele kudde, waarin de Heilige Geest u heeft gesteld tot opzieners, om de gemeente des Heeren te weiden, die Hij verkregen heeft door zijn eigen bloed.
Acts vlsJoNT 20:29  Ik weet toch dat er, na mijn vertrek, grijpende wolven tot u zullen komen, die de kudde niet sparen zullen;
Acts vlsJoNT 20:30  en uit uw eigen midden zullen mannen opstaan die verkeerde dingen spreken, om de discipelen achter zich af te trekken.
Acts vlsJoNT 20:31  Daarom waakt! en gedenkt dat ik drie jaar lang, nacht en dag, niet opgehouden heb een ieder met tranen te vermanen.
Acts vlsJoNT 20:32  En nu, ik beveel u aan God en aan het woord zijner genade, aan Hem die machtig is op te bouwen en het erfdeel onder al de geheiligden te geven.
Acts vlsJoNT 20:33  Niemands zilver, of goud, of kleeding heb ik begeerd.
Acts vlsJoNT 20:34  Gij zelven weet dat deze handen hebben gezorgd voor hetgeen ik noodig had en degenen die met mij zijn;
Acts vlsJoNT 20:35  in alles heb ik u het voorbeeld gegeven hoe men, aldus arbeidende, de zwakken moet ondersteunen, en gedenken aan de woorden van den Heere Jezus, hoe Hij zelf zeide: Zaliger is het te geven dan te ontvangen.
Acts vlsJoNT 20:36  En toen Paulus dit gezegd had, knielde hij neder en bad met hen allen.
Acts vlsJoNT 20:37  En zij weenden allen zeer, en vielen Paulus om den hals en kusten hem,
Acts vlsJoNT 20:38  allermeest bedroefd zijnde om het woord dat hij gezegd had, dat zij zijn aangezicht niet meer zouden zien. En zij vergezelden hem naar het schip.
Chapter 21
Acts vlsJoNT 21:1  Het geschiedde nu, toen wij ons van hen losgerukt hadden en afgevaren waren, dat wij rechtuit liepen en aan Kos kwamen, en den volgenden dag aan Rhodus, en vandaar aan Patara,
Acts vlsJoNT 21:2  En wij vonden een schip dat naar Fenicië overvoer en gingen aanboord en voeren af.
Acts vlsJoNT 21:3  Toen wij nu in het gezicht van Cyprus waren gekomen en dit links hadden laten liggen, voeren wij naar Syrië, en liepen binnen te Tyrus, want daar moest het schip zijn lading lossen.
Acts vlsJoNT 21:4  En wij vonden de discipelen en bleven daar zeven dagen. En dezen zeiden door den Geest tot Paulus dat hij niet naar Jerusalem moest opgaan.
Acts vlsJoNT 21:5  Toen wij nu die dagen hadden doorgebracht, vertrokken wij en gingen voort, terwijl allen met vrouwen en kinderen ons vergezelden tot buiten de stad; en nadat wij op den oever geknield en gebeden hadden,
Acts vlsJoNT 21:6  groetten wij malkander, en wij gingen scheep, maar zij keerden terug naar huis.
Acts vlsJoNT 21:7  Wij nu, de vaart van Tyrus volbracht hebbende, kwamen aan te Ptolemais, en de broeders groetende, bleven wij één dag bij hen.
Acts vlsJoNT 21:8  En den volgenden dag vertrokken wij en kwamen te Cesarea; en wij gingen in het huis van Filippus den evangelist, die één was van de zeven en bleven bij hem.
Acts vlsJoNT 21:9  Deze nu had vier dochters, die maagden waren en profeteerden.
Acts vlsJoNT 21:10  Terwijl wij daar nu verscheiden dagen bleven, kwam er een zekere profeet van Judea, met name Agabus;
Acts vlsJoNT 21:11  en hij kwam tot ons en greep den gordelriem van Paulus, en zich zelven de handen en voeten bindende, zeide hij: Dit zegt de Heilige Geest: Den man van wien deze gordelriem is, zullen de Joden in Jerusalem alzoo binden, en zij zullen hem overleveren in de handen der heidenen.
Acts vlsJoNT 21:12  Toen wij nu dit hoorden, vroegen, zoowel wij als zij die daar woonden, dringend dat hij toch niet zou opgaan naar Jerusalem.
Acts vlsJoNT 21:13  Toen antwoordde Paulus en zeide: Wat doet gij, met zoo te weenen en mijn hart week te maken? want ik ben gereed niet alleen om gebonden te worden, maar zelfs om te Jerusalem te sterven voor den Naam van den Heere Jezus.
Acts vlsJoNT 21:14  En daar hij zich niet liet afraden, berustten wij er in, zeggende: Des Heeren wille geschiede!
Acts vlsJoNT 21:15  Na die dagen nu maakten wij ons reisvaardig en gingen op naar Jerusalem.
Acts vlsJoNT 21:16  En er gingen ook eenigen der discipelen van Cesarea met ons mede, die zekeren Mnason van Cyprus medebrachten, een ouden discipel, bij wien wij zouden verblijven.
Acts vlsJoNT 21:17  Toen wij nu te Jerusalem gekomen waren, ontvingen de broeders ons met vreugde.
Acts vlsJoNT 21:18  En den volgenden dag ging Paulus met ons naar Jakobus; en al de oudsten waren daar gekomen.
Acts vlsJoNT 21:19  En als hij hen gegroet had, verhaalde hij van stuk tot stuk wat God door zijn bediening onder de heidenen had gedaan.
Acts vlsJoNT 21:20  En toen zij dit gehoord hadden, loofden zij God, en zeiden tot Paulus: Gij ziet, broeder! hoeveel tienduizenden onder de Joden er zijn die geloovig zijn geworden, en zij zijn allen ijveraars voor de wet.
Acts vlsJoNT 21:21  Nu is hun aangaande u verteld dat gij al de Joden, die onder de heidenen zijn, leert van Mozes af te vallen, zeggende dat zij hun kinderen niet moeten besnijden, noch, leven naar de gewoonten.
Acts vlsJoNT 21:22  Wat dan nu? Zonder twijfel zal het volk bijeenkomen, want zij zullen hooren dat gij gekomen zijt.
Acts vlsJoNT 21:23  Doe dan wat wij u zeggen: Er zijn vier mannen onder ons die onder een gelofte staan;
Acts vlsJoNT 21:24  neem die mede en zonder u af met hen, en draag voor hen de onkosten, opdat zij hun hoofd mogen scheren; en dan zullen allen weten dat er niets aan is van hetgeen hun aangaande u verteld is, maar dat gij ook zelf voortgaat met de wet te onderhouden.
Acts vlsJoNT 21:25  Wat nu de heidenen aangaat, die geloofd hebben, wij hebben ons oordeel geschreven, dat zij zich wachten moeten van hetgeen den afgoden is geofferd, en van bloed, en van het gestikte, en van hoererij.
Acts vlsJoNT 21:26  Toen nam Paulus die mannen den volgenden dag mede, en zich met hen afgezonderd hebbende, ging hij naar den tempel en kondigde den laatste van de dagen der afzondering aan, totdat voor ieder van hen de offerande zou geofferd worden.
Acts vlsJoNT 21:27  Toen nu de zeven dagen ten einde liepen, zagen de Joden van Asië hem in den tempel, en maakten de gansche schare op en sloegen de handen aan hem,
Acts vlsJoNT 21:28  roepende: Mannen Israëls! komt te hulp! deze is de man, die aan allen overal leert tegen het volk, en de wet, en deze plaats! ja, zelfs heeft hij Grieken naar den tempel gebracht en die heilige plaats ontwijd!
Acts vlsJoNT 21:29  Want zij hadden vroeger Trofimus den Efesiër met hem in de stad gezien, dien zij meenden dat Paulus in den tempel had gebracht.
Acts vlsJoNT 21:30  En de geheele stad kwam in opstand en het volk liep te hoop, en zij grepen Paulus en sleepten hem uit den tempel, en terstond werden de deuren gesloten.
Acts vlsJoNT 21:31  En terwijl zij hem zochten te vermoorden, kwam tot den overste van de wacht het bericht dat geheel Jerusalem in opstand was.
Acts vlsJoNT 21:32  Deze nu nam terstond soldaten en hoofdmannen, en liep op hen toe. En toen zij den overste en de soldaten zagen, hielden zij op van Paulus te slaan.
Acts vlsJoNT 21:33  Toen naderde de overste en greep hem, en gebood dat men hem met twee ketenen zou binden, en vroeg wie hij was en wat hij gedaan had.
Acts vlsJoNT 21:34  En onder het volk riep de een dit, de ander dat; maar omdat hij door het gewoel niets zekers kon te weten komen, beval hij om hem naar het kasteel te brengen.
Acts vlsJoNT 21:35  Toen Paulus nu aan de trappen was gekomen, was het zoodanig dat hij door de soldaten gedragen werd, wegens het geweld der menigte.
Acts vlsJoNT 21:36  Want de volksmenigte volgde, al schreeuwende: Weg met hem!
Acts vlsJoNT 21:37  Toen Paulus nu in het kasteel zou gebracht worden, zeide hij tot den overste: Is het mij geoorloofd iets tot u te zeggen? Deze nu zeide: Kent gij Grieksch?
Acts vlsJoNT 21:38  Zijt gij dan die Egyptenaar niet, die vóór deze dagen oproer maakte en de vier duizend bandieten naar de woestijn uitleidde?
Acts vlsJoNT 21:39  Maar Paulus zeide: Ik ben een joodsch man, van Tarsus in Cilicië, een burger van een niet onbekende stad; en ik bid u, laat mij toe tot het volk te spreken.
Acts vlsJoNT 21:40  Toen het hem dan toegelaten was, stond Paulus op de trappen en wenkte het volk toe met de hand. En toen er een groote stilte was gekomen, sprak hij hen aan in de hebreeuwsche taal, zeggende:
Chapter 22
Acts vlsJoNT 22:1  Mannen broeders en vaders! hoort nu mijn verdediging voor u!
Acts vlsJoNT 22:2  Toen zij nu hoorden dat hij hun in de hebreeuwsche taal toesprak, hielden zij zich nog meer stil.
Acts vlsJoNT 22:3  En hij zeide: Ik ben een joodsch man, geboortig van Tarsus in Cilicië, maar opgevoed in deze stad Jerusalem, aan de voeten van Gamaliël, onderwezen naar de gestrengheid der vaderlijke wet zijnde een ijveraar voor God, zooals gij allen heden zijt;
Acts vlsJoNT 22:4  en ik vervolgde die van dezen weg waren, tot den dood toe, bindende en in de gevangenissen werpende beiden mannen en vrouwen;
Acts vlsJoNT 22:5  gelijk ook de hoogepriester mij tot getuige is, en de geheele raad van oudsten; van wie ik ook brieven ontving aan de broeders; en ik reisde naar Damaskus om ook degenen, die daar waren, geboeid naar Jerusalem te brengen, opdat zij gestraft zouden worden.
Acts vlsJoNT 22:6  Het geschiedde nu, toen ik op reis was en Damaskus naderde, omtrent den middag, dat mij plotseling een groot licht van den hemel omstraalde;
Acts vlsJoNT 22:7  en ik viel op den grond en hoorde een stem tot mij zeggen: Saul, Saul! wat vervolgt gij Mij?
Acts vlsJoNT 22:8  en ik antwoordde: Wie zijt Gij, Heere? en Hij zeide tot mij: Ik ben Jezus de Nazarener, dien gij vervolgt!
Acts vlsJoNT 22:9  Zij nu die met mij waren zagen wel het licht, maar de stem van Hem die tot mij sprak, hoorden zij niet.
Acts vlsJoNT 22:10  En ik zeide: Wat zal ik doen, Heere? En de Heere zeide tot mij: Sta op, ga naar Damaskus! en daar zal tot u gesproken worden van al wat u bevolen is te doen.
Acts vlsJoNT 22:11  En alzoo ik door den glans van dat licht niet zien kon, werd ik bij de hand geleid door mijn metgezellen en kwam naar Damaskus.
Acts vlsJoNT 22:12  En een zekere Ananias, een godvruchtig man naar de wet, die een goed getuigenis had bij de aldaar wonende Joden,
Acts vlsJoNT 22:13  kwam tot mij en zeide, toen hij bij mij stond: Saul, broeder! word ziende! — En in dat zelfde oogenblik zag ik hem aan.
Acts vlsJoNT 22:14  En hij zeide: De God onzer vaderen heeft u verkozen om zijn wil te weten, en den Rechtvaardige te zien, en een stem te hooren uit zijn mond;
Acts vlsJoNT 22:15  want gij zult voor Hem getuige zijn bij alle menschen van hetgeen gij gezien en gehoord hebt;
Acts vlsJoNT 22:16  en nu, wat vertoeft gij? sta op, laat u doopen en uw zonden afwasschen, onder aanroeping van zijn Naam!
Acts vlsJoNT 22:17  Het geschiedde nu, toen ik teruggekeerd was naar Jerusalem en ik in den tempel bad, dat ik in een verrukking van zinnen geraakte,
Acts vlsJoNT 22:18  en dat ik Hem zag, en Hij tot mij zeide: Spoed u en ga haastig uit Jerusalem, want zij zullen uw getuigenis aangaande Mij niet aannemen!
Acts vlsJoNT 22:19  En ik zeide; Heere! zij zelven weten dat ik in de gevangenis wierp, en in de synagoge geeselde degenen die in u geloofden,
Acts vlsJoNT 22:20  en dat ik zelf er bijstond toen het bloed van uw getuige Stefanus werd vergoten, en er welbehagen in toonde, en de kleederen bewaarde van zijn moordenaars!
Acts vlsJoNT 22:21  En Hij zeide tot mij: Ga heen, want Ik zal u verre weg tot de heidenen zenden!
Acts vlsJoNT 22:22  Zij hoorden dan Paulus tot dit woord toe; en zij verhieven hun stem, zeggende: Weg van de aarde met zoo een! hij mag niet blijven leven!
Acts vlsJoNT 22:23  En alzoo zij schreeuwden en de kleederen van zich smeten en stof in de lucht wierpen,
Acts vlsJoNT 22:24  gebood de overste om hem naar het kasteel te voeren, en zeide dat hij door geeselen moest onderzocht worden, opdat hij zou weten om welke reden zij zoo tegen hem riepen.
Acts vlsJoNT 22:25  Toen zij hem nu vastgebonden hadden met koorden, zeide Paulus tot den hoofdman die daar stond: Is het u geoorloofd iemand te geeselen die Romein is en niet veroordeeld?
Acts vlsJoNT 22:26  Toen de hoofdman dit hoorde, ging hij naar den overste om hem dit te boodschappen, en zeide: Wat gaat gij doen? deze mensch is toch een Romein!
Acts vlsJoNT 22:27  De overste dan kwam bij hem en zeide: Zeg mij, zijt gij een Romein? En hij zeide: Ja!
Acts vlsJoNT 22:28  En de overste antwoordde: Ik heb voor een groot kapitaal dit burgerrecht gekocht! — Maar ik— zeide Paulus— ben Romein van geboorte!
Acts vlsJoNT 22:29  Terstond lieten zij, die hem pijnigen zouden, van hem af; en de overste vreesde ook toen hij vernam dat hij Romein was en dat hij hem had gebonden.
Acts vlsJoNT 22:30  Des anderen daags nu, daar hij nauwkeurig wilde weten waarvan hij door de Joden beschuldigd werd, liet hij hem de boeien afdoen en gebood dat de overpriesters en de geheele Raad zouden samenkomen; en hij bracht Paulus naar beneden en stelde hem voor hen.
Chapter 23
Acts vlsJoNT 23:1  Paulus nu, den Raad sterk aanziende, zeide: Mannen broeders! Ik heb tot op den dag van heden met een volkomen goede konsciëntie voor God verkeerd.
Acts vlsJoNT 23:2  Maar de hoogepriester Ananias beval aan degenen die bij hem stonden, om hem op den mond te slaan.
Acts vlsJoNT 23:3  Toen zeide Paulus tot hem: U zal God slaan, gij gewitte muur! Zit gij daar om mij te oordeelen naar de wet, en beveelt gij tegen de wet dat ik geslagen zal worden?
Acts vlsJoNT 23:4  En die daarbij stonden zeiden: Scheldt gij den hoogepriester Gods?
Acts vlsJoNT 23:5  Toén zeide Paulus: Ik wist niet, broeders! dat het de hoogepriester was; want er is geschreven: Van den overste uws volks zult gij geen kwaad spreken.
Acts vlsJoNT 23:6  En Paulus wist dat de eene helft van hen sadduceërs en de andere helft fariseërs waren, en hij riep in den Raad: Mannen broeders! ik ben fariseër, eens fariseërs zoon! over de hoop en de verrijzenis der dooden word ik geoordeeld
Acts vlsJoNT 23:7  Toen hij dit nu gezegd had, rees er een twist tusschen de fariseërs en sadduceërs, en de vergadering werd verdeeld.
Acts vlsJoNT 23:8  Want de sadduceërs zeggen dat er geen verrijzenis is, noch engel, noch geest; maar de fariseërs belijden beide.
Acts vlsJoNT 23:9  Er ontstond dan een groot geschreeuw, en sommige schriftgeleerden, van de partij der fariseërs, stonden op en streden, zeggende: Niets kwaads vinden wij in dezen mensch! en indien er eens een geest of engel tot hem gesproken heeft?
Acts vlsJoNT 23:10  Toen er nu een hevige twist was, vreesde de overste dat Paulus door hen zou verscheurd worden, en hij gebood dat het krijgsvolk zou afkomen en hem uit hun midden wegrukken en naar het kasteel brengen.
Acts vlsJoNT 23:11  En den volgenden nacht stond de Heere bij hem en zeide: Houd moed, Paulus! want evenals gij van Mij te Jerusalem hebt getuigd, zoo moet gij ook te Rome getuigen!
Acts vlsJoNT 23:12  Toen het nu dag was geworden, spanden de Joden samen, en vervloekten zich zelven, zeggende dat zij niet zouden eten of drinken vóórdat ze Paulus zouden vermoord hebben.
Acts vlsJoNT 23:13  En er waren meer dan veertig die deze samenzwering gemaakt hadden.
Acts vlsJoNT 23:14  En deze gingen tot de overpriesters en de oudsten en zeiden: Met een vervloeking hebben wij ons zelven verbonden, om niets te proeven vóórdat wij Paulus vermoord hebben.
Acts vlsJoNT 23:15  Nu dan, laat gij den overste met den Raad weten dat hij hem tot u afbrenge, alsof gij zijn zaak nauwkeuriger zoudt onderzoeken; en wij zijn gereed hem te vermoorden eer hij bij u komt.
Acts vlsJoNT 23:16  Doch de zoon van Paulus zuster hoorde van dezen aanslag, en hij kwam en ging in het kasteel en vertelde het aan Paulus.
Acts vlsJoNT 23:17  En Paulus riep een der hoofdmannen tot zich en zeide: Breng dezen jongeling naar den overste, want hij heeft hem wat te zeggen!
Acts vlsJoNT 23:18  Deze nu nam hem en bracht hem tot den overste en zeide: De gevangene Paulus heeft mij tot zich geroepen en gevraagd om dezen jongeling tot u te brengen, die u wat te zeggen heeft.
Acts vlsJoNT 23:19  De overste dan nam hem bij de hand en ging terzijde en vroeg: Wat hebt gij mij te boodschappen?
Acts vlsJoNT 23:20  En hij zeide: De Joden zijn overeengekomen om u te verzoeken dat gij morgen Paulus zoudt afbrengen naar den Raad, alsof ze wat nauwkeuriger zijn zaak zouden onderzoeken;
Acts vlsJoNT 23:21  maar geloof ze niet, want meer dan veertig mannen uit hen leggen hem lagen, die zich door een vervloeking verbonden hebben om niets te eten of te drinken vóórdat ze hem vermoord hebben; en nu zijn zij gereed en wachten op uw toezegging.
Acts vlsJoNT 23:22  De overste dan liet den jongeling gaan en gebood hem: Zeg aan niemand dat gij mij dit hebt verteld!
Acts vlsJoNT 23:23  En hij riep twee hoofdmannen tot zich en zeide: Maakt tweehonderd soldaten gereed om naar Cesarea te gaan, en zeventig ruiters, en tweehonderd lansiers, tegen de derde ure van den nacht,
Acts vlsJoNT 23:24  en zorgt voor zadelbeesten, om Paulus daarop te zetten en hem zonder letsel over te brengen naar den stadhouder Felix.
Acts vlsJoNT 23:26  Klaudius Lysias, aan den machtigen stadhouder Felix, geluk!
Acts vlsJoNT 23:27  Dezen man, die door de Joden is gegrepen, en die door hen zou vermoord zijn, heb ik verlost, door hen met het krijgsvolk te overvallen, toen ik vernam dat hij een Romein is;
Acts vlsJoNT 23:28  en de oorzaak willende weten waarom zij hem beschuldigden, heb ik hem in hun Raad gebracht,
Acts vlsJoNT 23:29  en bevonden dat hij werd beschuldigd over eenige vragen van hun wet, maar dat hij geen beschuldiging tegen zich had, die den dood of banden verdiende;
Acts vlsJoNT 23:30  maar toen mij te kennen gegeven werd dat er uit hen tegen den man een samenspanning was, heb ik hem terstond tot u gezonden, en ook zijn beschuldigers geboden voor u te zeggen wat ze tegen hem hadden. Vaarwel!
Acts vlsJoNT 23:31  De soldaten dan namen Paulus, zooals hun geboden was, en brachten hem des nachts naar Antipatris,
Acts vlsJoNT 23:32  en den volgenden dag lieten zij de ruiters met hem trekken, en zij keerden terug naar het kasteel.
Acts vlsJoNT 23:33  Dezen nu, in Cesarea aangekomen zijnde, en den brief aan den stadhouder overgegeven hebbende, stelden ook Paulus voor hem.
Acts vlsJoNT 23:34  Nadat hij nu den brief gelezen had, vroeg de stadhouder uit welke provincie Paulus was? en vernomen hebbende dat hij uit Cilicië was, zeide hij:
Acts vlsJoNT 23:35  Ik zal u verhooren, wanneer ook uw beschuldigers gekomen zijn. En hij gebood dat hij in het rechthuis van Herodes zou bewaard worden.
Chapter 24
Acts vlsJoNT 24:1  Na vijf dagen nu kwam de hoogepriester Ananias af met sommige oudsten en een redenaar Tertullus, en zij klaagden Paulus aan voor den stadhouder.
Acts vlsJoNT 24:2  En als hij geroepen was, begon Tertullus hem aldus te beschuldigen:
Acts vlsJoNT 24:3  Dat wij door u grooten vrede genieten, en dat er dezen volke door uw bestuur verbeteringen zijn aangebracht, erkennen wij altijd en overal, machtige Felix, met alle dankbaarheid!
Acts vlsJoNT 24:4  Maar opdat ik u niet te lang ophoude, zoo bid ik u dat gij ons, naar uw welwillendheid, kortelijk wilt aanhooren.
Acts vlsJoNT 24:5  Wij hebben toch bevonden dat deze man een pest is en een oproerstoker onder alle Joden over de geheele aarde, en een voorstander van de ketterij der Nazareners;
Acts vlsJoNT 24:6  die zelfs getracht heeft den tempel te ontheiligen; dien wij ook gegrepen hebben, en naar onze wet hebben willen oordeelen,
Acts vlsJoNT 24:7  maar de overste Lysias overviel ons met groot geweld en rukte hem uit onze handen,
Acts vlsJoNT 24:8  gebiedende zijn beschuldigers tot u te komen; van hem zelven zult gij kunnen te weten komen al datgene waarvan wij hem beschuldigen, indien gij hem onderzoekt.
Acts vlsJoNT 24:9  En ook de Joden vielen hem aan, en zeiden dat deze dingen zoo waren.
Acts vlsJoNT 24:10  En Paulus antwoordde, toen de stadhouder had gewenkt dat hij spreken zou: Wetende dat gij vele jaren rechter over dit volk geweest zijt, verantwoord ik mij welgemoed,
Acts vlsJoNT 24:11  omdat gij kunt vernemen dat het niet meer dan twaalf dagen is geleden dat ik opgegaan ben naar Jerusalem om te aanbidden;
Acts vlsJoNT 24:12  en zij hebben mij niet in den tempel gevonden met iemand redetwistende, of een oploop van volk makende, noch in de synagogen, noch in de stad;
Acts vlsJoNT 24:13  ook kunnen zij voor u niet bewijzen hetgeen waarvan zij mij nu beschuldigen.
Acts vlsJoNT 24:14  Maar dit beken ik voor u, dat ik, naar den weg dien zij ketterij noemen, den God der vaderen alzoo diene, geloovende al wat geschreven is in de wet en in de profeten,
Acts vlsJoNT 24:15  hebbende hope op God, die dezen zelf ook verwachten, dat er een verrijzenis zal zijn zoowel van rechtvaardigen als van onrechtvaardigen;
Acts vlsJoNT 24:16  daarin oefen ik ook mij zelven om altijd een onberispelijke konsciëntie te hebben voor God en de menschen.
Acts vlsJoNT 24:17  Na vele jaren nu ben ik gekomen om aalmoezen te doen aan mijn volk en offeranden;
Acts vlsJoNT 24:18  en hiermede bezigzijnde, nadat ik mij afgezonderd had, vonden mij eenige Joden van Asië in den tempel, doch zonder volk en zonder opschudding.
Acts vlsJoNT 24:19  Dezen nu behoorden voor u tegenwoordig te zijn en mij te beschuldigen, indien zij iets tegen mij hebben,
Acts vlsJoNT 24:20  of wel, laat dezen zelven zeggen welk onrecht zij in mij gevonden hebben, toen ik voor den Raad stond,
Acts vlsJoNT 24:21  tenware dit ééne woord dat ik uitriep toen ik onder hen stond: Over de verrijzenis der dooden word ik heden door u geoordeeld!
Acts vlsJoNT 24:22  Felix nu, die den weg des Heeren nauwkeuriger kende, stelde hen uit, zeggende: Als Lysias, de overste zal afgekomen zijn, dan zal ik uw zaken onderzoeken.
Acts vlsJoNT 24:23  En hij gebood den hoofdman om Paulus te bewaren en meer vrijheid te geven, en om niemand der zijnen te verhinderen om hem te dienen.
Acts vlsJoNT 24:24  Na eenige dagen nu kwam Felix met Drusilla, zijn vrouw, die een Jodin was, en hij liet Paulus halen en hoorde hem over het geloof in Christus Jezus.
Acts vlsJoNT 24:25  Doch toen Paulus sprak over rechtvaardigheid, en ingetogenheid, en het toekomend oordeel, werd Felix bevreesd en zeide: Ga voor ditmaal heen; ter gelegener tijd zal ik u tot mij roepen.
Acts vlsJoNT 24:26  Tegelijk ook hoopte hij dat hem door Paulus geld zou worden gegeven, waarom hij hem ook meermalen liet roepen en met hem sprak.
Acts vlsJoNT 24:27  Doch toen er twee jaar verloopen waren, kreeg Felix tot opvolger Porcius Festus; en daar Felix den Joden een gunst wilde bewijzen, liet hij Paulus gevangen achter.
Chapter 25
Acts vlsJoNT 25:1  Festus dan, in de provincie gekomen zijnde, ging drie dagen daarna van Cesarea naar Jerusalem.
Acts vlsJoNT 25:2  En de overpriesters en de voornaamsten der Joden brachten bij hem klachten in tegen Paulus,
Acts vlsJoNT 25:3  en zij verzochten hem, daar zij een gunst van hem begeerden, om Paulus naar Jerusalem terug te zenden, terwijl zij lagen leiden om hem onderweg te vermoorden.
Acts vlsJoNT 25:4  Doch Festus antwoordde dat Paulus te Cesarea bewaard werd, en dat hij zelf binnenkort daarheen zou gaan.
Acts vlsJoNT 25:5  Dat dan diegenen van u, zoo zeide hij, die aan het bestuur zijn, mede afkomen, en zoo er in den man iets onbehoorlijks is, dat ze hem aanklagen.
Acts vlsJoNT 25:6  En toen hij onder hen niet meer dan acht of tien dagen had doorgebracht ging hij af naar Cesarea; en den volgenden dag zette hij zich op den rechterstoel en gebood dat Paulus zou voorgebracht worden.
Acts vlsJoNT 25:7  En toen deze was binnengebracht, stonden de Joden, die van Jerusalem afgekomen waren, rond hem en brachten vele en zware beschuldigingen tegen hem in, die ze niet konden bewijzen,
Acts vlsJoNT 25:8  daar Paulus zich verdedigde en zeide: Noch tegen de wet der Joden, noch tegen den tempel, noch tegen den keizer heb ik iets misdaan.
Acts vlsJoNT 25:9  Maar Festus wilde den Joden een gunst bewijzen en antwoordde Paulus: Wilt gij naar Jerusalem opgaan om daar voor mij over deze dingen geoordeeld te worden?
Acts vlsJoNT 25:10  Doch Paulus zeide: Ik sta voor des keizers rechterstoel, waar ik moet geoordeeld worden; den Joden heb ik niets misdaan, zooals gij zelf zeer goed weet!
Acts vlsJoNT 25:11  Doe ik dan onrecht en heb ik iets gedaan dat den dood verdient, zoo weiger ik niet te sterven; maar zoo er niets waar is van hetgeen waarvan zij mij beschuldigen, dan kan niemand mij uit gunst aan hen overleveren; op den keizer beroep ik mij!
Acts vlsJoNT 25:12  Toen antwoordde Festus, nadat hij met den Raad gesproken had: Op den keizer hebt gij u beroepen; tot den keizer zult gij gaan!
Acts vlsJoNT 25:13  Toen er nu eenige dagen verloopen waren, kwamen koning Agrippa en Bernice naar Cesarea, om Festus te groeten.
Acts vlsJoNT 25:14  En alzoo zij vele dagen daar bleven, deelde Festus den koning de zaken aangaande Paulus mede, en zeide: Een zeker man is door Felix gebonden achtergelaten,
Acts vlsJoNT 25:15  om wien de overpriesters en de oudsten der Joden, toen ik te Jerusalem was, bij mij kwamen en een vonnis tegen hem eischten;
Acts vlsJoNT 25:16  maar ik antwoordde hun dat de Romeinen de gewoonte niet hebben van iemand uit gunst over te geven, vóórdat de beschuldigde zijn beschuldigers voor zich heeft, en gelegenheid heeft bekomen om zich te verdedigen tegen de beschuldiging.
Acts vlsJoNT 25:17  Toen zij dan hier samengekomen waren heb ik zonder uitstel, des anderen daags op den rechterstoel zittende, geboden den man voor te brengen.
Acts vlsJoNT 25:18  Doch de beschuldigers die er stonden, brachten geen beschuldiging aangaande hem in van hetgeen ik vermoedde;
Acts vlsJoNT 25:19  maar zij hadden met hem eenige verschillen over hun godsdienst en over zekeren Jezus, die dood is, dien Paulus zeide te leven.
Acts vlsJoNT 25:20  Ik dan, gansch verlegen over dat verschil, vroeg of hij naar Jerusalem wilde gaan, en daar over die dingen geoordeeld worden.
Acts vlsJoNT 25:21  Maar toen Paulus in beroep kwam, om bewaard te worden voor de beslissing der keizerlijke majesteit, heb ik geboden hem te bewaren, totdat ik hem naar den keizer zend.
Acts vlsJoNT 25:22  En Agrippa zeide tot Festus: Ik zelf zou dien man ook wel eens willen hooren! — Morgen, zeide hij, zult gij hem hooren.
Acts vlsJoNT 25:23  Des anderen daags dan, toen Agrippa en Bernice met groote pracht waren gekomen, en de gehoorzaal waren binnengegaan met de oversten en de voornaamste mannen der stad, werd Paulus op bevel van Festus voorgebracht.
Acts vlsJoNT 25:24  En Festus zeide: Koning Agrippa, en al gij mannen, die hier met ons zijt! daar ziet gij hem, over wien de geheele menigte der Joden, zoowel te Jerusalem als hier, mij aangesproken heeft, roepende dat hij niet meer behoorde te leven;
Acts vlsJoNT 25:25  maar ik heb bevonden dat hij niets gedaan heeft dat den dood verdient; doch daar hij zich beroepen heeft op de keizerlijke majesteit heb ik besloten hem te zenden.
Acts vlsJoNT 25:26  Maar ik heb niets zekers over hem aan den heer te schrijven; daarom heb ik hem voor ulieden gebracht, en voornamelijk voor u, koning Agrippa! opdat ik, na dit onderzoek, iets moge hebben om te schrijven;
Acts vlsJoNT 25:27  want het lijkt mij onredelijk, een gevangene te zenden en niet ook de beschuldiging tegen hem op te geven.
Chapter 26
Acts vlsJoNT 26:1  Agrippa nu zeide tot Paulus: Het is u geoorloofd voor u zelven te spreken. Toen strekte Paulus de hand uit en verantwoordde zich aldus:
Acts vlsJoNT 26:2  Koning Agrippa! ik acht mij zelven gelukkig dat ik heden mij voor u zal verantwoorden over alles, waarvan ik door de Joden word beschuldigd;
Acts vlsJoNT 26:3  te meer omdat gij bekend zijt met al de gewoonten en geschillen der Joden; daarom verzoek ik u dat gij mij geduldig aanhoort!
Acts vlsJoNT 26:4  Mijn leven dan van mijn jeugd af, zooals het van den beginne af onder mijn volk en te Jerusalem is geweest, is aan al de Joden bekend;
Acts vlsJoNT 26:5  want zij kennen mij vanouds af, indien zij het willen getuigen, dat ik naar de gestrengste sekte van onzen godsdienst heb geleefd als een fariseër;
Acts vlsJoNT 26:6  en nu sta ik voor het gericht om de hope op de belofte die door God aan onze vaderen is gedaan,
Acts vlsJoNT 26:7  tot welke onze twaalf stammen, God dag en nacht ijverig dienende, hopen te komen. Over deze hope nu word ik door de Joden beschuldigd, o koning!
Acts vlsJoNT 26:8  Wat? wordt het onder ulieden voor ongelooflijk gehouden, dat God dooden opwekt?
Acts vlsJoNT 26:9  Ik voor mij meende ook tegen den Naam van Jezus den Nazarener veel vijandschap te moeten toonen;
Acts vlsJoNT 26:10  en dat heb ik ook gedaan in Jerusalem, en ik heb velen der heiligen in de gevangenissen gesloten, toen ik van de overpriesters daartoe macht had ontvangen; en als zij omgebracht werden, keurde ik dat goed,
Acts vlsJoNT 26:11  en in alle synagogen heb ik hen dikwijls gestraft en hen gedwongen Jezus te lasteren; en uitermate tegen hen woedende, heb ik hen vervolgd tot zelfs in de buitenlandsche steden.
Acts vlsJoNT 26:12  Toen ik nu, daarin bezig zijnde, naar Damaskus reisde, met macht en gebod van de overpriesters,
Acts vlsJoNT 26:13  zag ik, o koning, midden op den dag, op den weg een licht, boven den glans der zon, dat mij en hen die met mij reisden, van den hemel omscheen;
Acts vlsJoNT 26:14  en toen wij allen op den grond gevallen waren hoorde ik een stem, die in de hebreeuwsche taal tot mij zeide: Saul, Saul! wat vervolgt gij Mij? Het is u hard, achteruit te slaan tegen de prikkels!
Acts vlsJoNT 26:15  En ik zeide: Wie zijt Gij, Heere? En de Heere zeide: Ik ben Jezus dien gij vervolgt!
Acts vlsJoNT 26:16  maar richt u op en sta op uw voeten, want daartoe ben Ik u verschenen om u tot een dienaar en getuige te stellen van de dingen die gij gezien hebt en van hetgeen Ik u van Mij zal openbaren,
Acts vlsJoNT 26:17  u verlossende van dit volk en van de heidenen, tot wie Ik u zend,
Acts vlsJoNT 26:18  om hun oogen te openen, opdat zij zich bekeeren van duisternis tot licht, en van de macht des Satans tot God, opdat zij vergiffenis van zonden ontvangen en een erfdeel onder de geheiligden door het geloof in Mij!
Acts vlsJoNT 26:19  Daarom, koning Agrippa! was ik niet ongehoorzaam aan dat hemelsch visioen,
Acts vlsJoNT 26:20  maar ik predikte eerst aan die te Damaskus waren, en te Jerusalem, en door het geheele land van Judea, en aan de heidenen dat zij tot boetvaardigheid zouden komen en zich bekeeren tot God, doende werken der boetvaardigheid waardig.
Acts vlsJoNT 26:21  Hierom nu hebben de Joden mij gevangen, toen ik in den tempel was en hebben zij gezocht mij te vermoorden.
Acts vlsJoNT 26:22  Doch de hulpe Gods verkregen hebbende, sta ik tot op dezen dag aan klein en groot te getuigen, zonder iets te zeggen dan wat de profeten en Mozes gesproken hebben dat geschieden zou:
Acts vlsJoNT 26:23  dat de Christus zou lijden en dat Hij, de eerste uit de verrijzenis der dooden, een licht zou verkondigen aan dit volk en aan de heidenen!
Acts vlsJoNT 26:24  Als hij zich nu aldus verdedigde, zeide Festus met een luide stem: Gij raast, Paulus! de groote geleerdheid brengt u tot razernij!
Acts vlsJoNT 26:25  Maar Paulus zeide: Ik raas niet, machtige Festus, maar ik spreek woorden van waarheid en gezond verstand!
Acts vlsJoNT 26:26  Want de koning weet van deze dingen, tot wien ik ook met vrijmoedigheid spreek; want ik houd mij verzekerd dat niets van deze dingen hem onbekend is, want ze zijn niet in een hoek geschied.
Acts vlsJoNT 26:27  Gelooft gij, koning Agrippa! in de profeten? — Ik weet dat gij gelooft!
Acts vlsJoNT 26:28  En Agrippa zeide tot Paulus: Binnenkort overtuigt gij mij nog, om mij christen te maken!
Acts vlsJoNT 26:29  En Paulus zeide: God gave dat in korten of langen tijd niet alleen gij, maar ook allen die mij heden hooren, zoodanig werdt als ik ben, deze banden uitgezonderd!
Acts vlsJoNT 26:30  En de koning stond op, en de stadhouder, en Bernice, en zij die met hen gezeten waren,
Acts vlsJoNT 26:31  en terzijde gegaan zijnde, spraken zij tot malkander zeggende: Deze mensch doet niets dat den dood of banden verdient.
Acts vlsJoNT 26:32  En Agrippa zeide tot Festus: Deze mensch kon losgelaten worden, als hij zich niet op den keizer had beroepen.
Chapter 27
Acts vlsJoNT 27:1  Toen het nu besloten was dat wij naar Italië zouden afvaren, gaven zij Paulus en eenige andere gevangenen over aan een hoofdman met name Julius, van het keizerlijk regiment.
Acts vlsJoNT 27:2  En gegaan zijnde op een schip van Adramyttium, dat naar de zeeplaatsen van Asië zou varen, staken wij af. En Aristarchus, een Macedoniër van Thessalonika, was met ons.
Acts vlsJoNT 27:3  En des anderen daags leiden wij aan te Sidon. En Julius handelde vriendelijk met Paulus, en liet hem toe om bij de vrienden te gaan en door hen verzorgd te worden.
Acts vlsJoNT 27:4  En vandaar afgevaren zijnde, voeren wij beneden Cyprus heen, omdat de wind tegen was.
Acts vlsJoNT 27:5  En wij voeren door de zee langs Cilicië en Pamfylië, en kwamen aan te Myra in Lycië;
Acts vlsJoNT 27:6  en daar vond de hoofdman een schip van Alexandrië, dat naar Italië voer, en deed ons daarop overgaan.
Acts vlsJoNT 27:7  En als wij vele dagen langzaam voortvoeren en met moeite tegenover Knidus gekomen waren, daar de wind ons niet gunstig was, zoo voeren wij onder Kreta langs, tegenover Salmone;
Acts vlsJoNT 27:8  en dit met moeite voorbij zeilende, kwamen wij naar een plaats genaamd Schoonhaven, waar de stad Lasea dicht bij lag.
Acts vlsJoNT 27:9  Toen er nu veel tijd verloopen en de scheepvaart reeds gevaarlijk was, want ook de vasten was reeds voorbij, vermaande Paulus hen, zeggende tot hen:
Acts vlsJoNT 27:10  Mannen, ik zie dat de vaart zal geschieden met hinder en groote schade, niet alleen van de lading en van het schip, maar ook van ons leven!
Acts vlsJoNT 27:11  Doch de hoofdman gaf meer gehoor aan den stuurman en den schipper, dan aan de woorden van Paulus.
Acts vlsJoNT 27:12  Dewijl nu de haven ongeschikt was om er te overwinteren, vonden de meesten het geraden om vandaar weg te varen, of zij misschien konden aankomen en overwinteren te Fenix, een haven van Kreta, naar het zuidwesten en noordwesten gelegen.
Acts vlsJoNT 27:13  Toen er nu een zachte zuidenwind begon te waaien en zij meenden dat zij hun doel bereikt hadden, lichtten zij het anker en zeilden langs Kreta, dicht onder de zeekust.
Acts vlsJoNT 27:14  Maar niet lang daarna sloeg er van dat eiland een stormwind neer, namelijk een noord–oostenwind.
Acts vlsJoNT 27:15  En daar het schip werd meegesleept en aan den wind geen wederstand kon bieden, gaven wij het op en dreven weg.
Acts vlsJoNT 27:16  En heenloopende onder zeker eilandje, genaamd Klauda, konden wij met moeite de boot machtig worden.
Acts vlsJoNT 27:17  En nadat deze opgehaald was, gebruikten zij alle hulpmiddelen, door het schip te ondergorden; en omdat zij vreesden op de zandbanken van de Syrtis te vervallen, streken zij het zeil en zoo dreven ze weg.
Acts vlsJoNT 27:18  Daar wij nu door den storm geweldig geslingerd; werden, wierpen zij den volgenden dag een deel der lading overboord.
Acts vlsJoNT 27:19  En op den derden dag wierpen zij met eigen hand het scheepsgereedschap overboord.
Acts vlsJoNT 27:20  En daar er vele dagen lang geen zon of gesternte te zien was, en geen kleine storm ons beukte, was ons alle hoop om behouden te worden, ontnomen.
Acts vlsJoNT 27:21  En alzoo men langen tijd zonder eten geweest was, stond Paulus op in hun midden en zeide: Mannen, gij hadt mij gehoor moeten geven, en van Kreta niet zijn afgevaren, om dezen hinder en schade niet te hebben!
Acts vlsJoNT 27:22  Doch ook nu vermaan ik u goedsmoeds te zijn, want er zal geen verlies zijn van iemands leven onder u, maar wel van het schip;
Acts vlsJoNT 27:23  want in dezen zelfden nacht stond bij mij een engel van den God wiens ik ben, en wien ik ook dien, zeggende:
Acts vlsJoNT 27:24  Vrees niet, Paulus! voor den keizer moet gij gesteld worden; en zie, God heeft u geschonken allen die met u varen.
Acts vlsJoNT 27:25  Daarom zijt goedsmoeds, mannen! want ik geloof God, dat het alzoo zijn zal als mij gezegd is;
Acts vlsJoNT 27:26  doch wij moeten op een zeker eiland geworpen worden.
Acts vlsJoNT 27:27  Toen nu de veertiende nacht gekomen was dat wij in de Adriatische zee ronddreven, meende het scheepsvolk des middernachts dat hun eenig land naderde.
Acts vlsJoNT 27:28  En zij peilden en vonden twintig vadem diepte, en een weinig verder peilden zij wederom en vonden vijftien vadem.
Acts vlsJoNT 27:29  En vreezende dat wij ergens op de klippen zouden vallen, wierpen zij van den achtersteven vier ankers uit en wenschten dat het dag werd.
Acts vlsJoNT 27:30  Toen nu het scheepsvolk uit het schip zocht te vluchten en de boot in zee neder liet, onder den schijn van de ankers uit te werpen van den voorsteven,
Acts vlsJoNT 27:31  zeide Paulus tot den hoofdman en de soldaten: Indien dezen niet in het schip blijven, kunt gij niet behouden worden!
Acts vlsJoNT 27:32  Toen kapten de soldaten de koorden van de boot en lieten haar vallen.
Acts vlsJoNT 27:33  En toen de dag begon aan te breken, vermaande Paulus allen om spijze te nemen, zeggende: Het zijn heden veertien dagen dat gij, al wachtende, zonder voedsel zijt en niets genomen hebt;
Acts vlsJoNT 27:34  daarom vermaan ik ulieden om spijze te nemen, want dat dient tot uw behoud; want van niemand uwer zal een haar van het hoofd verloren gaan!
Acts vlsJoNT 27:35  En dit gezegd hebbende, nam hij brood, en dankte God in aller tegenwoordigheid, en brak het en begon te eten.
Acts vlsJoNT 27:36  En zij werden allen goedsmoeds en namen zelf ook spijze.
Acts vlsJoNT 27:37  Wij waren nu in het schip in het geheel tweehonderd zes en zeventig zielen sterk.
Acts vlsJoNT 27:38  En nadat zij van spijze verzadigd waren, ontlastten zij het schip, door het koren in zee te werpen.
Acts vlsJoNT 27:39  En toen het dag geworden was, kenden zij het land niet, maar zij bemerkten een zekeren inham die een oever had, waartegen zij, indien het mogelijk was, het schip zochten aan te zetten.
Acts vlsJoNT 27:40  En zij kapten de ankers en lieten die aan de zee over, tegelijk de roerbanden losmakende; en zij haalden het razeil op naar den wind en hielden op den oever aan.
Acts vlsJoNT 27:41  Maar op een zandbank vervallende, zetten zij het schip daarop, en de voorsteven, daarin vastzittende, bleef onbewegelijk; maar de achtersteven werd uiteengeslagen door de branding.
Acts vlsJoNT 27:42  Het plan der soldaten nu was om de gevangenen te dooden, opdat niemand door zwemmen zou ontvluchten.
Acts vlsJoNT 27:43  Maar de hoofdman, die Paulus wilde behouden, belette hun dit, en gebood dengenen die zwemmen konden, zich het eerst overboord te werpen, en aan wal te komen.
Acts vlsJoNT 27:44  En de overigen, sommigen op planken, en anderen op stukken van het schip. En zoo geschiedde het dat zij allen behouden aan den wal kwamen.
Chapter 28
Acts vlsJoNT 28:1  En toen wij gered waren, vernamen wij dat het eiland Melite genaamd werd.
Acts vlsJoNT 28:2  En de barbaren bewezen ons een buitengewone vriendschap, want zij ontstaken een vuur en namen ons allen op om den invallenden regen en om de koude.
Acts vlsJoNT 28:3  En toen Paulus een hoop takjes had bijeengeraapt en op het vuur gelegd, kwam er een adder uit door de hitte en vatte zijn hand.
Acts vlsJoNT 28:4  En toen de barbaren het beest zagen hangen aan zijn hand, zeiden zij tot malkander: Deze mensch is zeker een moordenaar, die de wraak niet laat leven, nadat hij uit de zee is ontkomen.
Acts vlsJoNT 28:5  Hij dan schudde het beest af in het vuur en leed geen kwaad.
Acts vlsJoNT 28:6  En zij verwachtten dat hij zou opzwellen of terstond, dood nedervallen; maar toen zij, na lang wachten, zagen dat hem geen kwaad overkwam, veranderden zij van gedachte en zeiden dat hij een god was.
Acts vlsJoNT 28:7  In den omtrek nu van die plaats had de voornaamste van het eiland, met name Publius, een landgoed; en deze ontving ons, en herbergde ons vriendelijk drie dagen lang.
Acts vlsJoNT 28:8  En het geschiedde dat de vader van Publius met de koorts en dissenterie ziek lag; en Paulus ging tot hem, en gebeden hebbende leide hij hem de handen op en genas hem.
Acts vlsJoNT 28:9  Toen dit nu geschied was, kwamen ook de andere kranken uit het eiland en werden genezen.
Acts vlsJoNT 28:10  En zij bewezen ons veel eer, en toen wij wegvoeren, bezorgden zij ons wat wij van noode hadden.
Acts vlsJoNT 28:11  Na drie maanden nu zeilden wij heen in een schip van Alexandrië, dat op het eiland had overwinterd en de Dioscuren tot teeken had.
Acts vlsJoNT 28:12  En wij leiden te Syrakuse aan en bleven daar drie dagen.
Acts vlsJoNT 28:13  En vandaar omvarende, kwamen wij te Rhegium, en toen één dag later de wind zuid was geworden, kwamen wij den tweeden dag aan te Puteoli,
Acts vlsJoNT 28:14  waar wij broeders vonden en verzocht werden zeven dagen bij hen te blijven; en alzoo kwamen wij naar Rome.
Acts vlsJoNT 28:15  En vandaar kwamen de broeders, die van ons gehoord hadden, ons te gemoet tot aan Appiusmarkt en Drie Herbergen; en toen Paulus hen gezien had, dankte hij God en greep moed.
Acts vlsJoNT 28:16  Toen wij nu te Rome gekomen waren, werd het aan Paulus toegelaten op zich zelven te wonen, met den soldaat die hem bewaarde.
Acts vlsJoNT 28:17  En het geschiedde na drie dagen dat hij de voornaamste Joden samenriep; en als zij vergaderd waren zeide hij tot hen: Mannen broeders! ik, die niets gedaan heb tegen het volk of de vaderlijke gewoonten, ben gebonden uit Jerusalem overgeleverd in de handen der Romeinen,
Acts vlsJoNT 28:18  die mij wilden loslaten, nadat zij mij verhoord hadden, omdat er in mij geen schuld des doods was;
Acts vlsJoNT 28:19  maar toen de Joden daartegen opkwamen, ben ik genoodzaakt mij op den keizer te beroepen, doch niet alsof ik mijn volk van iets had te beschuldigen;
Acts vlsJoNT 28:20  om deze oorzaak nu heb ik ulieden samengeroepen, om u te zien en te spreken, want vanwege de hope Israëls ben ik in deze keten gebonden.
Acts vlsJoNT 28:21  En zij zeiden tot hem: Wij hebben aangaande u geen brieven ontvangen uit Judea, noch is er iemand der broeders overgekomen die iets kwaads aangaande u bericht of gesproken heeft;
Acts vlsJoNT 28:22  doch wij begeeren van u te hooren wat uw gevoelens zijn; want wat deze sekte aangaat, het is ons bekend dat zij overal wordt tegengesproken.
Acts vlsJoNT 28:23  En als zij hem een dag gesteld hadden, kwamen er nog meerderen naar zijn woning, voor wie hij de zaak uitleide, en getuigde van het koninkrijk Gods, en overtuigde hen aangaande Jezus uit de wet van Mozes en uit de profeten, van des morgens vroeg tot den avond toe.
Acts vlsJoNT 28:24  En sommigen geloofden wat er gezegd werd en anderen geloofden niet.
Acts vlsJoNT 28:25  En onder malkander verdeeld zijnde, scheidden zij van malkander, toen Paulus dit ééne woord gezegd had: Terecht heeft de Heilige Geest, door Jesaja den profeet, tot uw vaderen gesproken, zeggende:
Acts vlsJoNT 28:26  Ga tot dit volk en zeg: Met het gehoor zult gij hooren en geenszins verstaan; en ziende zult gij zien en geenszins bemerken;
Acts vlsJoNT 28:27  want het hart van dit volk is verstompt, en met de ooren hebben zij bezwaarlijk gehoord, en hun oogen hebben zij toegeknepen, opdat zij met de oogen niet zouden zien en met de ooren niet zouden hooren, en met het hart niet verstaan, en zij zich bekeeren en Ik hen geneze!
Acts vlsJoNT 28:28  U zij dan bekend dat deze behoudenis van God tot de heidenen is gezonden, en die zullen hooren!
Acts vlsJoNT 28:29  En als hij dit gezegd had, gingen de Joden weg, onder malkander veel twist hebbende.
Acts vlsJoNT 28:30  En Paulus bleef twee volle jaren in een eigen gehuurde woning en hij ontving allen die tot hem kwamen.
Acts vlsJoNT 28:31  En hij predikte het koninkrijk Gods en leerde de dingen aangaande den Heere Jezus Christus met alle vrijmoedigheid, onverhinderd.